De rol van de bedrijfsarts volgens het Centraal Tuchtcollege Gezondheidszorg

De rol van de bedrijfsarts volgens het Centraal Tuchtcollege Gezondheidszorg

De rol van de bedrijfsarts volgens het Centraal Tuchtcollege Gezondheidszorg 150 150 Capra Advocaten

Wat zijn de verantwoordelijkheden van de bedrijfsarts bij de uitoefening van zijn beroep? Waar liggen de grenzen? Wat mag wel en wat mag niet? Hierna wordt ingegaan op dergelijke vragen, die worden beantwoord aan de hand van de jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege Gezondheidszorg (CTG) uit 2019 en 2020.

De tuchtprocedure

Het CTG oordeelt in hoger beroep over medische tuchtzaken. In een hoger beroep procedure staat een oordeel van een Regionaal Tuchtcollege (RTG) ter discussie. Vanzelfsprekend wordt niet tegen alle oordelen van het RTG hoger beroep aangetekend. Een dergelijke procedure kan overigens worden opgestart door een werknemer. Maar ook een werkgever, een verzekeringsarts of een andere belanghebbende kan een tuchtklacht tegen een bedrijfsarts indienen.

De uitspraken die hierna behandeld worden, gaan onder meer over het recht om de titel bedrijfsarts te gebruiken, de geheimhoudingsverplichting, mediation, en de vraag of de bedrijfsarts de behandelend arts moet raadplegen. Daarnaast zijn er uitspraken over basale vragen zoals: is het onzorgvuldig als een bedrijfsarts een zieke werknemer adviseert om een kop koffie bij de werkgever te gaan drinken?

Thema’s

Laten we enkele thema’s langslopen:

1. Tuchtrechtelijke beoordeling
Wat is in de eerste plaats het toetsingskader bij het beoordelen van een tuchtrechtelijke klacht tegen een (bedrijfs)arts?

Volgens vaste tuchtrechtspraak gaat het bij de tuchtrechtelijke beoordeling van het beroepsmatig handelen van een arts, de zogenaamde eerste tuchtnorm (met betrekking tot zorgverlening), niet om het antwoord op de vraag of dat handelen beter had gekund. Het gaat wel om het antwoord op de vraag of de aangeklaagde beroepsbeoefenaar binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het gestelde klachtwaardig handelen en met wat toen in de beroepsgroep als norm was aanvaard (zie de uitspraken ECLI:NL:TGZCTG:2019:35, ECLI:NL:TGZCTG:2019:89 en ECLI:NL:TGZCTG:2019:116).

2. Persoonlijke verwijtbaarheid
Moet de beklaagde arts persoonlijk een verwijt gemaakt worden, wil een klacht gegrond worden verklaard?

Ja. Voorop gesteld wordt dat in het tuchtrecht uitgangspunt is dat een klacht slechts gegrond kan worden bevonden als er sprake is van persoonlijke verwijtbaarheid van aangeklaagde beroepsbeoefenaar, zoals in dit geval de bedrijfsarts.

3. Titel bedrijfsarts
Mag iedere arts die bedrijfsgeneeskundige zorg biedt de titel van bedrijfsarts voeren?

Nee. In artikel 17 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) is bepaald dat het recht om een specialistentitel te voeren is voorbehouden aan degenen die zijn ingeschreven in het desbetreffende erkende specialistenregister. In een zaak stond een arts in het BIG-register (uitsluitend) geregistreerd als arts. Op de rapportages die de arts had opgesteld stond echter de aanduiding bedrijfsarts. Dat mocht niet, zoals ook blijkt uit andere uitspraken.

Als een persoon in het BIG-register geregistreerd is als arts en niet als bedrijfsarts, is deze alleen gerechtigd zich (arbo)arts te noemen. De arts die niet is geregistreerd als bedrijfsarts, mag ook op geen enkele wijze de indruk wekken dat hij bedrijfsarts is. Als er geen sprake is van opzet aan de kant van de arts, kan deze een maatregel ontlopen.

4. Supervisie
Mag een arts die niet geregistreerd is als bedrijfsarts, wel bedrijfsgeneeskundige werkzaamheden uitvoeren?

Ja, maar sommige handelingen mag hij alleen onder supervisie verrichten. In het professioneel statuut van de bedrijfsarts (een uitgave van de NVAB, de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde), is onder 9.6 vastgelegd dat zolang de arts, werkzaam bij de arbodienst (nog) niet geregistreerd is als bedrijfsarts, de arts – voor wat betreft bedrijfsgeneeskundige taken – werkt onder supervisie van een bedrijfsarts (zie ECLI:NL:TGZCTG:2019:182 en ECLI:NL:TGZCTG:2019:183).

Het Centraal Tuchtcollege stelt dus voorop dat het een arts die verbonden is aan een (gecertificeerde) arbodienst, maar niet is geregistreerd als bedrijfsarts, in beginsel is toegestaan bedrijfsgeneeskundige werkzaamheden uit te voeren (onder supervisie van een bedrijfsarts). De uitvoering van de supervisie is niet alleen een verantwoordelijkheid van de arbodienst waarvoor de arts werkzaam is, maar ook en primair van de artsen zelf (ECLI:NL:TGZCTG:2019:182).

5. Keuze bedrijfsarts
Wie maakt een keuze voor een bedrijfsarts/arbodienst?

Het is aan de werkgever een keuze te maken voor een bepaalde bedrijfsarts (waarbij de OR instemmingsrecht heeft). De werknemer kan in beginsel dus niet bepalen welke bedrijfsarts hem beoordeelt. Dat betekent volgens het CTG niet dat de bedrijfsarts het belang van de werkgever voorop moet staan. Zoals ook uit de kernwaarden van de NVAB volgt, wordt goede bedrijfsgeneeskundige zorg weliswaar geleverd volgens afspraken die zijn overeengekomen met opdrachtgevers, maar zijn die overeenkomsten nooit in strijd met de andere kernwaarden en staan onpartijdigheid en objectiviteit voorop.

Een en ander brengt dan ook volgens het CTG met zich dat op het moment dat de onpartijdigheid en objectiviteit in het gedrang komen of daartoe de schijn kan worden gewekt, een bedrijfsarts moet overwegen of hij van een beoordeling van de desbetreffende werknemer moet afzien.

6. Bewijsrecht
Wat als bedrijfsarts en patiënt/werknemer een verschillende lezing hebben over wat zich tijdens een consult heeft voorgedaan?

Als alleen de bedrijfsarts en de patiënt/werknemer bij de consulten aanwezig waren, is voor derden niet vast te stellen hoe die consulten precies zijn verlopen. Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld of de bedrijfsarts klachtwaardig heeft gehandeld. Dit berust niet op het uitgangspunt dat het woord van de klager minder geloof verdient dan dat van de bedrijfsarts, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel of een bepaalde verweten gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, eerst moet worden vastgesteld welk feiten daaraan ten grondslag gelegd kunnen worden. Deze feiten kan het CTG dus, omdat aan het woord van klager en van de bedrijfsarts evenveel geloof wordt gehecht, hier niet vaststellen (zie de uitspraken ECLI:NL:TGZCTG:2019:90 en ECLI:NL:TGZCTG:2019:116).

Het laatste neemt trouwens niet weg dat de bedrijfsarts adviezen moet onderbouwen. Als een advies niet zorgvuldig uitgevoerd en/of onderbouwd is, kan de bedrijfsarts zich niet goed tegen een klacht verweren.

7. Geheimhoudingsverplichting
Maakt het voor de geheimhoudingsverplichting van de bedrijfsarts uit om wat voor consult het gaat?

Ja, voor de geheimhoudingsverplichting maakt het volgens het CTG uit, of er sprake is van een arbeidsomstandighedenspreekuur of een verzuimconsult. Bij een consult in het kader van het arbeidsomstandighedenspreekuur gaat het om een vrijwillig contact op initiatief van de werknemer. Een consult in het kader van het verzuimspreekuur betreft daarentegen een verplicht contact in opdracht van de werkgever. Dit onderscheid is onder meer van belang voor de aard van een (aan werknemer en/of aan werkgever gegeven) advies van de bedrijfsarts en voor de vraag welke gegevens de bedrijfsarts aan de werkgever mag terugkoppelen.

Bij een consult in het kader van een arbeidsomstandighedenspreekuur geldt de geheimhoudingsverplichting onverkort. Bij een consult in het kader van een verzuimspreekuur beoordeelt de bedrijfsarts of er sprake is van medische beperkingen voor de bedongen arbeid en mag de bedrijfsarts daarbij noodzakelijke gegevens in het kader van de ziekteverzuimbegeleiding aan de werkgever doorgeven. Deze gegevens moeten met de werknemer zijn besproken (die het er overigens niet mee eens hoeft te zijn). Zie ook de uitspraken ECLI:NL:TGZCTG:2019:306 en ECLI:NL:TGZCTG:2019:35.

Wat mag de bedrijfsarts aan de werkgever rapporteren? Op grond van de richtlijnen: functionele beperkingen, restmogelijkheden, de verwachte duur van het verzuim en de mate van de arbeidsongeschiktheid, evenals eventuele aanpassingen of werkvoorzieningen, het verwachte einddoel van de re-integratie en werkgerelateerde oorzaken voor arbeidsongeschiktheid. De vermelding dat een patiënt/werknemer wegliep uit een gesprek valt niet onder bovenbedoelde gegevens. De bedrijfsarts moet zich dan realiseren dat die vermelding de reputatie van de werknemer schade toebrengt.

Het is een bedrijfsarts volgens het CTG alleen toegestaan om gezondheidsgegevens over een werknemer en andere gegevens, die onder het medisch beroepsgeheim vallen, aan de werkgever te verstrekken, als dit strikt noodzakelijk is voor de re-integratie van de zieke werknemer, dan wel voor de bepaling van de verplichting tot loondoorbetaling (ECLI:NL:TGZCTG:2019:180). Ook als de bedrijfsarts medische gegevens verstrekt aan een arts in zijn functie van medisch adviseur, in het kader van een door een werknemer ingediende schadeclaim, kan de arts persoonlijk geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt worden (ECLI:NL:TGZCTG:2020:23).

8. Diagnoses?
Stelt de bedrijfsarts diagnoses?

Nee. De bedrijfsarts heeft (onder meer) tot taak het bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van de werknemer. Daaronder valt het duiden van medische beperkingen voor het verrichten van werkzaamheden. Anders dan waar klager vanuit gaat, stelt de bedrijfsarts daarbij geen diagnose. Wel stelt de bedrijfsarts een werkhypothese vast. Die hypothese geldt als uitgangspunt voor de verdere begeleiding van de werknemer.

9. Adviezen
Is ieder advies van de bedrijfsarts een medisch advies?

Nee. Niet ieder advies afkomstig van een arts dient zonder meer – aldus het CTG – aangemerkt te worden als een medische rapportage of geneeskundige verklaring. Bij artsen is wel waakzaamheid geboden bij het verstrekken van adviezen, omdat advies afkomstig van een arts al snel als een medisch waardeoordeel wordt gezien (ECLI:NL:TGZCTG:2019:31).

Is het trouwens onzorgvuldig te adviseren om iedere twee weken een kop koffie te gaan drinken op het werk? Nee. Een dergelijk regelmatig contact tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid kan in bepaalde gevallen de re-integratie immers bevorderen (ECLI:NL:TGZCTG:2019:101).

10. Onderzoek
Wanneer moet de bedrijfsarts nader onderzoek verrichten?

De weging van alle aan de bedrijfsarts bekende factoren, mede in het licht van de voorgeschiedenis van de werknemer (als de bedrijfsarts daarmee bekend is), kan de bedrijfsarts aanleiding geven nader onderzoek te (laten) verrichten, alvorens de werkgever te adviseren (ECLI:NL:TGZCTG:2019:250). Het stellen van kritische vragen hoort volgens het CTG bij het onderzoek dat de bedrijfsarts moet verrichten en bij zijn adviserende taak (ECLI:NL:TGZCTG:2019:279).

11. Raadplegen behandelende sector/huisarts
Moet de bedrijfsarts altijd de behandelend arts raadplegen?

Nee. Volgens vaste jurisprudentie van het CTG kan een bedrijfsarts op zijn eigen oordeel varen als het gaat om het vaststellen van beperkingen. De bedrijfsarts dient de behandelende sector te raadplegen in die gevallen waarin een behandeling in gang gezet zal worden of al plaatsvindt en die behandeling een aanmerkelijk effect zal hebben op de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid van de betrokkene, of als de betrokkene stelt dat de behandelende sector een beredeneerd afwijkend idee heeft over zijn beperkingen (ECLI:NL:TGZCTG:2019:35).

Moet de bedrijfsarts een oordeel van de huisarts betrekken in zijn beoordeling?
Ja, in bepaalde gevallen moet de bedrijfsarts het oordeel van de huisarts betrekken bij zijn beoordeling. Dit was het geval toen een bedrijfsarts zonder het antwoord van de huisarts op diens vraag om informatie over de hoofdpijnklachten af te wachten, een werknemer hersteld had gemeld. De bedrijfsarts had naar het oordeel van het college op onzorgvuldige wijze geconcludeerd dat er bij de werknemer geen medische beperkingen voor het verrichten van de bedwongen arbeid aanwezig waren (ECLI:NL:TGZCTG:2019:37).

12. Mediation
Moet de bedrijfsarts mediation adviseren, ook als een van beide partijen daar niet voor voelt?

Nee. Het tuchtcollege kon in een voorgelegde zaak de bedrijfsarts volgen in zijn verweer dat voor mediation vereist is dat beide partijen bereid moeten zijn te onderhandelen om uit de problematische situatie te geraken. De werkgever voelde niets voor mediation, waarmee er dus volgens het CTG geen sprake is geweest van het blokkeren van mediation door de bedrijfsarts, maar van een vaststelling dat een mediation geen kans van slagen had.

13. STECR-werkwijzer arbeidsconflicten
Is de STECR-werkwijzer arbeidsconflicten voor de bedrijfsarts van belang?

Ja. De STECR-werkwijzer arbeidsconflicten is voor bedrijfsartsen een belangrijk richtsnoer. Zij mogen deze – aldus het CTG – niet zonder meer passeren. In een situatie dat de medische situatie van een werknemer fragiel wordt genoemd, had de bedrijfsarts – mede gelet op de STECR-werkwijzer arbeidsconflicten – juist daarom een actievere houding en duidelijker adviserende rol moeten aannemen (ECLI:NL:TGZCTG:2019:44).

14. Toezenden medisch dossier
Bij wie ligt de verantwoordelijkheid om een medisch dossier naar de werknemer te sturen?

De verplichting tot het op verzoek van een werknemer tijdig toezenden van het medisch dossier rust volgens het CTG in alle gevallen op de bedrijfsarts. De bedrijfsarts kan zich daarbij niet verschuilen achter (onvolkomenheden in) het administratieve systeem van de organisatie waarbinnen hij werkt (ECLI:NL:TGZCTG:2019:90).

15. Second opinion
Moet de bedrijfsarts de werknemer wijzen op de mogelijkheid van een second opinion?

Door wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet heeft iedere werknemer met ingang van 1 juli 2017 recht op een second opinion. Verplicht deze regeling de bedrijfsarts om de werknemer op de mogelijkheid van een second opinion te wijzen? Pas als een werknemer hier om vraagt, is de bedrijfsarts verplicht dit te regelen (artikel 2.14d Arbeidsomstandighedenbesluit). Wel dient de bedrijfsarts de werknemer te wijzen op de mogelijkheid om een deskundigenoordeel te vragen bij het UWV (ECLI:NL:TGZCTG:2019:154).

Hoewel er volgens het CTG in algemene zin geen plicht is om de werknemer te wijzen op de mogelijkheid van een second opinion, kan de bedrijfsarts onder omstandigheden wel een second opinion aanbieden (ECLI:NL:TGZCTG:2019:204).

16. Zelfinzicht
Ten slotte: moet (ook) de bedrijfsarts beschikken over zelfinzicht?

Ja, van de bedrijfsarts wordt zelfinzicht verwacht. Het Centraal Tuchtcollege achtte het in een bepaalde zaak zelfs zorgelijk dat de arts niet het verwerpelijke van zijn handelen inzag (ECLI:NL:TGZCTG:2019:180). Anderzijds hoeft een bedrijfsarts niet te zeggen dat hij een volgende keer anders zal handelen, als hij meent goed te hebben gehandeld.

Ten slotte

Onder meer uit het medisch tuchtrecht blijkt wat de positie van de bedrijfsarts is. De voorgaande uitspraken van het CTG  in 2019 en 2020 laten dit zien. Het is goed om hier als werkgever en als medewerker op het gebied van Arbozaken kennis van te hebben, omdat er nog weleens onduidelijkheid is over de rol van de bedrijfsarts.

Ook uitspraken over loonsancties en over aansprakelijkheid geven aan wat de rol van de bedrijfsarts is. Daar zal in een volgende bijdrage op ingegaan worden. Vergeet ten slotte vooral niet om een kop koffie te drinken met uw zieke werknemer, als de bedrijfsarts dat adviseert. Zo eenvoudig kan het soms zijn.

Op de hoogte blijven van onze laatste artikelen? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief.

Mark van de Laar

Cursus: Als werkgever beter gebruik maken van de adviezen van de bedrijfsarts

Met deze cursus bent u in één middag op de hoogte over alles wat u moeten over de adviezen van de bedrijfsarts. De cursus wordt incompany aangeboden.

Contact over dit onderwerp

Mark van de Laar

Mark van de Laar

Advocaat
Vestiging:
Maastricht
Sector:
Overheid, Zorg
Expertteam:
Arbeidsrecht,
Telefoon:
043-7 600 600
Mobiel:
06 15 05 42 23

Gerelateerd

Blijf op de hoogte

Blijf op de hoogte over ontwikkelingen, interessante jurisprudentie en wetswijzigingen op het gebied van arbeidsverhoudingen binnen de sectoren overheid, onderwijs en zorg. Selecteer welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen en wij houden u op de hoogte.

Vestiging Den Haag
Laan Copes van Cattenburch 56
2585 GC Den Haag
Telefoon 070-364 81 02
Fax 070-361 78 47
denhaag@capra.nl

Vestiging ‘s-Hertogenbosch
Bastion Vught 1
5211 CZ ‘s-Hertogenbosch
Telefoon 073-613 13 45
Fax 073-614 82 16
s-hertogenbosch@capra.nl

Vestiging Zwolle
Terborchstraat 12
8011 GG Zwolle
Telefoon 038-423 54 14
Fax 038-423 47 84
zwolle@capra.nl

Vestiging Maastricht
Spoorweglaan 7
6221 BS Maastricht
Telefoon 043-7 600 600
Fax 043-7 600 609
maastricht@capra.nl