Jurisprudentie selectie Onderwijs – januari 2023

Jurisprudentie selectie Onderwijs – januari 2023

Jurisprudentie selectie Onderwijs – januari 2023 150 150 Capra Advocaten

In deze selectie van arbeidsrechtelijke jurisprudentie voor het onderwijs bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken.

1. Ontslagname door werknemer – risico voor werkgever?

Gerechtshof Den Haag 6 december 2022 (ECLI:NL:GHDHA:2022:2395)

Een docent handvaardigheid nam in juni 2016, net na haar hersteldverklaring, voor een deel van haar arbeidsomvang ontslag bij de Stichting voor Praktijkonderwijs in Dordrecht. Zij zou voor een deel bij een andere onderwijsinstelling in dienst treden en een dag minder gaan werken. De arbeidsovereenkomst met deze nieuwe werkgever heeft betrokkene opgezegd voordat zij daadwerkelijk met haar werk was begonnen. De arbeidsovereenkomst met de Stichting werd deels voortgezet. In 2018 heeft het UWV aan betrokkene een WIA-uitkering toegekend en is vastgesteld dat 9 mei 2016 als eerste ziektedag beschouwd moest worden.

Betrokkene heeft de Stichting onder meer aansprakelijk gesteld voor het loonverlies dat zij heeft geleden als gevolg van haar ontslagname in 2016. Zij stelt dat haar werkgever haar van ontslagname had moeten weerhouden. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. In hoger beroep heeft betrokkene tevens aangevoerd dat de bedrijfsarts ten onrechte heeft geadviseerd om ontslag te nemen en heeft zij de Stichting voor deze handelwijze aansprakelijk gehouden.

In een tussenarrest oordeelt het Hof dat geen wilsgebrek bij betrokkene aanwezig was: haar verklaring, de gedeeltelijke ontslagname, was duidelijk en ondubbelzinnig. De context waarin de verklaring was gedaan gaf evenmin aanleiding om een onderzoeksplicht of vergewisplicht voor de Stichting aan te nemen. Voor wat betreft de alternatieve grondslag voor de vordering, de onterechte advisering door de bedrijfsarts, heeft het Hof betrokkene tot bewijs toegelaten door middel van het horen van getuigen.

De vraag welke rol de bedrijfsarts heeft gehad in haar keuze tot ontslag, mede gelet op de gezondheidssituatie in 2016 leidt ertoe dat nog onzeker is of de werkgever gevrijwaard zal zijn van een financiële claim. Van het vervolg houden we u op de hoogte.

 

2. Eenzijdig opgelegd betaald verlof = schorsing

Commissie van beroep hbo 13 december 2022 (nr. 33826)

Ook al was het niet de bedoeling van de Hogeschool om een schorsing op te leggen, is de term schorsing niet in de communicatie gebruikt en is de maatregel niet door de daartoe bevoegde persoon opgelegd, de Commissie van beroep hbo oordeelt dat feitelijk sprake was van een dwingend opgelegde vrijstelling van werkzaamheden. De betrokken docent mocht zijn gebruikelijke werkzaamheden namelijk niet uitvoeren en vervangende werkzaamheden werden evenmin opgedragen. Deze situatie komt volgens de Commissie neer op een schorsing als bedoeld in artikel P-1 cao hbo. De onderwijsinstelling had voorts de verweerprocedure niet gevolgd waardoor betrokkene naar het oordeel van de Commissie in zijn belangen was geschaad. Het beroep tegen de schorsing was gegrond.

 

3. Het cijfer 1 voor een toets

Landelijke Klachtencommissie Onderwijs 14 december 2022 (nr. 36235)

De toets betrof een onderdeel van het programma toetsing en afsluiting (pta) en viel daarmee onder het schoolexamen. In de Uitvoeringsregeling schoolexamen was onder meer bepaald dat het gebruik of het zichtbaar dragen van een mobiele telefoon tijdens een toets niet was toegestaan. Overtreding van deze regel zou resulteren in het cijfer 1. Direct voorafgaand aan de betreffende toetsweek heeft de school de leerlingen eraan herinnerd dat zij hun jas, smartwatch en telefoon in hun kluisje moesten laten. Verder heeft de surveillant voordat de leerlingen aanvingen met de toets hen geïnformeerd dat, als zij nog een telefoon bij zich hadden, deze bij hem kon worden ingeleverd. Sommige leerlingen maakten daar gebruik van. De toetsweek was de vierde in het schooljaar. Bij elke toetsweek golden dezelfde regels. De leerling had een mobiele telefoon zichtbaar bij zich (in een zak van zijn kleding) en kreeg het cijfer 1 voor zijn toets Latijn.

De vraag die voorlag was of deze maatregel proportioneel is. Dit, in verband met het feit dat de telefoon weliswaar zichtbaar, maar door de leerling niet gebruikt was.

De landelijke klachtencommissie overweegt dat de strekking van de regel duidelijk was, gelet op de waarschuwing voorafgaand aan de toetsweek en de mededeling van de surveillant. Een leerling mag tijdens een toets geen mobiele telefoon bij zich hebben. Omdat de bepaling uit de Uitvoeringsregeling volgens de commissie echter verwarring oproept, adviseert de commissie dan ook om de redactie van de regel aan te scherpen. De commissie achtte de klacht over het cijfer 1 overigens ongegrond.

De uitspraak laat zien dat het niet alleen belangrijk is om regels goed te lezen en daarnaar te handelen maar ook om goed te omschrijven wat met een regel nu precies wordt bedoeld.

 

4. Eén incident voldoende voor verwijdering van school?

Geschillencommissie Passend Onderwijs 15 december 2022 (nr. 38183)

Naar aanleiding van een geweldsincident waarbij twee meisjes onder meer blauwe plekken hebben opgelopen van het schoppen en slaan door de leerling, is de betreffende leerling geschorst en is het voornemen uitgebracht tot verwijdering. De leerling zat in het eindexamenjaar.

De Geschillencommissie passend onderwijs moest de vraag beantwoorden of de maatregel van (voorgenomen) verwijdering proportioneel was. Door de leerling werd aangevoerd dat over en weer grappen werden gemaakt en vervolgens over en weer fysieke handelingen zijn verricht. Zijn gedrag was in zijn ogen niet ernstig. Verder was de fysieke en sociale veiligheid op school niet in geding en ontbrak een zorgvuldige belangenafweging. De leerling kon zich immers niet deugdelijk meer voorbereiden op het eindexamen.

De commissie overweegt allereerst dat de waardering van de ernst van het gedrag en van de op te leggen sanctie terughoudend worden getoetst in verband met de eigen beoordelingsruimte van de onderwijsinstelling. Mede aan de hand van camerabeelden die van het incident beschikbaar waren, acht de commissie de kwalificatie ernstig wangedrag door de onderwijsinstelling niet onredelijk. Het gevoel van veiligheid is als gevolg van het incident in het gedrang gekomen. De commissie betrekt hierbij de houding van de leerling ter zitting waar hij volhield dat sprake was van een grap en de ernst van zijn gedrag niet leek in te zien. De school heeft volgens de commissie in redelijkheid het voornemen kunnen uitbrengen om de leerling van school te verwijderen. Wel dient de school de leerling in staat te stellen het onderwijsproces voort te zetten. Het aangeboden arrangement op het orthopedagogisch didactisch centrum (opdc) voldoet aan die eis.

Eén ernstig incident kan aldus voldoende zijn om een leerling, zelfs in een eindexamenklas, van school te verwijderen.

 

5. Slordigheden in de tekst van een arbeidsovereenkomst – vergaande gevolgen

Rechtbank Den Haag 29 december 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:14263)

Voorafgaand aan indiensttreding bij Hogeschool Inholland ontvangt een docent een arbeidsovereenkomst. De tekst daarvan is onvolledig. Deze tekst wordt na ongeveer twee maanden, betrokkene was inmiddels werkzaam, gecorrigeerd. In de tweede overeenkomst is de datum van indiensttreding (1 december 2020) opgenomen. In de overwegingen is genoemd dat het om een overeenkomst voor bepaalde tijd gaat (zonder concretisering van de duur). In de bepalingen over de aard en de duur van de overeenkomst is echter expliciet vermeld dat sprake is van een overeenkomst voor onbepaalde tijd. In de loop van 2021 is de overeenkomst verlengd met 12 maanden tot 1 december 2022. Inholland wenst de overeenkomst daarna niet te verlengen, heeft het einde van de overeenkomst aangezegd en betrokkene verzocht haar werkzaamheden voortijdig neer te leggen.

In kort geding heeft betrokkene wedertewerkstelling gevorderd omdat zij meent op basis van een overeenkomst voor onbepaalde tijd werkzaam te zijn. De kantonrechter wijst de vordering in kort geding toe. Hij overweegt dat de tweede arbeidsovereenkomst als dwingend bewijs moet worden aangemerkt van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Die arbeidsovereenkomst heeft immers als onderhandse akte te gelden. Inholland is voorts niet geslaagd in het tegenbewijs dat sprake was van een kennelijke fout. Inholland dient betrokkene toe te laten tot het werk en haar salaris, ook na 1 december 2022, door te betalen tot het moment waarop de rechter in een aanhangig te maken bodemprocedure zal hebben beslist.

Ook een min of meer standaarddocument als een arbeidsovereenkomst vereist aldus te allen tijde alertheid bij het opstellen ervan.

Blijf op de hoogte

Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor het onderwijs? Meldt u zich dan aan voor onze nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.

Contact over dit onderwerp

Sjoerd Richters

Sjoerd Richters

Advocaat
Vestiging:
's-Hertogenbosch
Sector:
Overheid, Onderwijs
Expertteam:
Arbeidsrecht, Ambtenarenrecht
Telefoon:
073 - 613 13 45
Mobiel:
06 48 97 21 37

Gerelateerd

Jurisprudentie selectie Onderwijs – augustus 2023 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Onderwijs – augustus 2023

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Onderwijs – mei 2023 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Onderwijs – mei 2023

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Onderwijs – januari 2023 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Onderwijs – januari 2023

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Onderwijs – december 2022 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Onderwijs – december 2022

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Onderwijs – november 2022 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Onderwijs – november 2022

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Onderwijs – september 2022 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Onderwijs – september 2022

Artikel

lees meer

Blijf op de hoogte

Blijf op de hoogte over ontwikkelingen, interessante jurisprudentie en wetswijzigingen op het gebied van arbeidsverhoudingen binnen de sectoren overheid, onderwijs en zorg. Selecteer welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen en wij houden u op de hoogte.

Vestiging Den Haag
Laan Copes van Cattenburch 56
2585 GC Den Haag
Telefoon 070-364 81 02
Fax 070-361 78 47
denhaag@capra.nl

Vestiging ‘s-Hertogenbosch
Bastion Vught 1
5211 CZ ‘s-Hertogenbosch
Telefoon 073-613 13 45
Fax 073-614 82 16
s-hertogenbosch@capra.nl

Vestiging Zwolle
Terborchstraat 12
8011 GG Zwolle
Telefoon 038-423 54 14
Fax 038-423 47 84
zwolle@capra.nl

Vestiging Maastricht
Spoorweglaan 7
6221 BS Maastricht
Telefoon 043-7 600 600
Fax 043-7 600 609
maastricht@capra.nl