Jurisprudentie selectie Zorg – april 2022

Jurisprudentie selectie Zorg – april 2022

Jurisprudentie selectie Zorg – april 2022 150 150 Capra Advocaten

In dit overzicht van jurisprudentie voor de zorgsector over de maand april 2022 bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken.

1. Doorhaling inschrijving internist zin BIG-register

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 2 februari 2022 (ECLI:NL:TGZREIN:2022:4)

Betreft een tuchtklacht tegen een internist-oncoloog (tevens opleider). De klacht hield in: (1) seksueel grensoverschrijdend gedrag tegenover een verpleegkundige, (2) opdragen medische handelingen aan onbevoegde, (3) onbevoegd inzien medisch dossier. De arts-assistenten ervaren onveiligheid. De internist wordt bot, intimiderend en autoritair gevonden. De internist stelt dat de eerste klacht betrekking heeft op privégedragingen, en dus niet-ontvankelijk is. Hij erkent verder dat hij het dossier heeft ingezien, maar met een goede reden. Maar het tuchtcollege neemt het verweer niet over. De klacht is volgens het college geheel gegrond. Het gedrag van de internist is grensoverschrijdend. Het ging om een afhankelijke positie binnen de werkrelatie. De internist heeft zijn positie als meerdere / opleider bij opdracht werkzaamheden miskend. Het handelen heeft plaatsgevonden ondanks herhaaldelijk aanspreken op gedrag, waarschuwingen van het ziekenhuis en een coaching traject. De internist toont maar beperkt inzicht in zijn gedrag. Er is geen vertrouwen in verandering van gedrag. Gevaar voor herhaling. Daarom doorhaling van de inschrijving als specialist in het BIG-register.

2. Hoofdbehandelaar verantwoordelijk voor dossier

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 25 maart 2022 (ECLI:NL:TGZRZWO:2022:29)

Tuchtklacht tegen een internist, inhoudende dat hij (1) niet heeft toegezien op het zorgvuldig omgaan met het elektronisch patiëntendossier, (2) de kritieke toestand van de patiënt niet heeft opgemerkt en (3) is tekortgeschoten in zijn rol als supervisor en opleider, (4) als eindverantwoordelijke op de IC niet het onverwachte en snelle overlijden van de patiënt heeft opgepakt om na te gaan of gedurende de behandeling iets niet goed is verlopen. Het tuchtcollege is van oordeel dat de internist als hoofdbehandelaar verantwoordelijk is voor een gedegen dossiervoering. De internist stelt dat hij ervan uitging dat de arts-assistent een correct medisch dossier zou bijhouden, maar dit verweer slaagt niet. Dit klachtonderdeel is daarom gegrond. Verder valt het de internist niet te verwijten dat hij de kans op overlijden niet heeft gecommuniceerd met de nabestaanden omdat al met de patiënt en diens echtgenoot was gesproken over de psychische belasting van een IC-opname. Het college neemt aan dat het handelen van beklaagde een eenmalig verzuim betreft. De arts heeft aangegeven extra te letten op de dossiervorming. Het tuchtcollege legt geen maatregel op.

3. Voormalig zorgmanager verzoekt zelf om ontbinding arbeidsovereenkomst

Rechtbank Rotterdam 1 april 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:2484)

Werkneemster is in 1992 in dienst getreden als zorgmanager bij een zorginstelling. In 2016 en 2017 heeft de instelling een aanwijzing gekregen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) wegens geconstateerde tekortkomingen in onder meer cliëntendossiers, deskundigheid, kwaliteit en veiligheid. In 2018 wordt tegen de werkneemster gezegd, dat zij ten aanzien van het wegwerken van de gestelde tekortkomingen hard had gewerkt, maar dat het resultaat minimaal is. Zij wordt vrijgesteld van haar werkzaamheden, en er wordt gezocht naar een andere functie. Werkneemster meldt zich ziek, en wordt later gedetacheerd bij een andere zorginstelling. Partijen proberen nog tot een regeling te komen, maar dat leidt niet tot een resultaat. Werkneemster verzoekt vervolgens de kantonrechter om ontbinding van haar arbeidsovereenkomst. De rechter gaat over tot ontbinding. Volgens de kantonrechter is werkneemster ten onrechte verantwoordelijk gehouden voor het onvoldoende oplossen van de aanwijzingen van de Inspectie. De handelwijze van de zorginstelling heeft een negatieve invloed gehad op de gezondheid van werkneemster. Volgens de kantonrechter is er sprake van ernstig verwijtbaar handelen van de zorginstelling, en hij kent de werkneemster een billijke vergoeding toe van € 35.000,- bruto.

4. Ontbinding van arbeidsovereenkomst van zieke werkneemster bij een tandartsenpraktijk

Rechtbank Den Haag 5 april 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:3714)

Een werkneemster bij een tandartsenpraktijk meldt zich ziek vanwege de werkdruk. Volgens de bedrijfsarts is er sprake van een verstoorde arbeidsverhouding en hij adviseert om deze aan te pakken. De werkneemster verschijnt niet voor het opstellen van een plan van aanpak. De werkgever zet daarop het loon stop. Er volgt een mediationtraject. Volgens de bedrijfsarts kan de werkneemster niet deelnemen aan het arbeidsproces. De werkgever verzoekt de rechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Volgens de rechter is er sprake van een opzegverbod tijdens ziekte, maar dient de arbeidsovereenkomst in het belang van de werkneemster te eindigen. Anders zou de werkneemster moet re-integreren in een situatie van onderling wantrouwen. De rechter kent de werkneemster een billijke vergoeding van € 11.372,49 bruto toe. Volgens de rechter heeft de werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld, door de werkneemster in dwingende termen op te roepen voor een gesprek. Eerst had het advies van de bedrijfsarts afgewacht moeten worden. Ook wordt de werkgever verweten, dat de werkneemster haar zus niet mocht meenemen naar een gesprek.

5. Loon van werknemer die weigert een mondkapje te dragen is terecht stopgezet

Rechtbank Limburg 11 april 2022 (ECLI:NL:RBLIM:2022:2814)

Werknemer is zorg-assistent bij een zorgcentrum. Hij heeft moeite met het beleid inzake het dragen van mondkapjes, omdat hij hier geestelijke en fysieke klachten (bloedneuzen met een infectie tot gevolg) van ondervindt. De werknemer weigert daarom een mondkapje te dragen, ook nadat hij daarop is gewezen. De werknemer meldt zich ziek. Maar volgens de bedrijfsarts is er geen sprake van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte. De werknemer vraagt een deskundigenoordeel bij UWV aan. Hij hervat het werk niet. De werkgever zet daarop het loon stop. Volgens UWV kan werknemer zijn werk doen, ondanks klachten door het dragen van een mondkapje. Werknemer weigert echter het werk met een mondkapje te hervatten. Hij vordert in kort geding uitbetaling van salaris, maar krijgt daarin geen gelijk. De rechter acht sprake van een redelijke voorschrift. De zorginstelling heeft daarvoor een zwaarwegend belang: bescherming van kwetsbare cliënten. De rechter kent doorslaggevende betekenis toe aan het oordeel van UWV. Het loon is daarom terecht stopgezet.

Blijf op de hoogte

Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor de zorgsector? Meldt u zich dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.

Contact over dit onderwerp

Teaser Medezeggenschap

Onze mensen

Heeft u vragen en/of opmerkingen neem dan contact op met een van onze specialisten!

Gerelateerd

Jurisprudentie selectie Zorg – juni 2023 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – juni 2023

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Zorg – mei 2023 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – mei 2023

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Zorg – april 2023 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – april 2023

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Zorg – maart 2023 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – maart 2023

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Zorg – februari 2023 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – februari 2023

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Zorg – januari 2023 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – januari 2023

Artikel

lees meer

Blijf op de hoogte

Blijf op de hoogte over ontwikkelingen, interessante jurisprudentie en wetswijzigingen op het gebied van arbeidsverhoudingen binnen de sectoren overheid, onderwijs en zorg. Selecteer welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen en wij houden u op de hoogte.

Vestiging Den Haag
Laan Copes van Cattenburch 56
2585 GC Den Haag
Telefoon 070-364 81 02
Fax 070-361 78 47
denhaag@capra.nl

Vestiging ‘s-Hertogenbosch
Bastion Vught 1
5211 CZ ‘s-Hertogenbosch
Telefoon 073-613 13 45
Fax 073-614 82 16
s-hertogenbosch@capra.nl

Vestiging Zwolle
Terborchstraat 12
8011 GG Zwolle
Telefoon 038-423 54 14
Fax 038-423 47 84
zwolle@capra.nl

Vestiging Maastricht
Spoorweglaan 7
6221 BS Maastricht
Telefoon 043-7 600 600
Fax 043-7 600 609
maastricht@capra.nl