Jurisprudentie selectie Zorg – maart 2025

In dit overzicht van jurisprudentie voor de zorgsector over de afgelopen periode bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken relevant voor de rechtspositie van zorgprofessionals en zorgwerkgevers.

1. Vervalsen van medicatierecepten

Een zorgadviseur bij een GGZ-instelling is op staande voet ontslagen, omdat hij voor zichzelf slaapmedicatie had voorgeschreven door middel van een door hem vervalst recept. Werknemer vindt het ontslag onterecht, omdat zijn handelen voortkomt uit zijn verslaving. Maar de rechter gaat daar niet in mee. De werknemer heeft immers geen medische verklaring overgelegd waaruit blijkt van een verslaving. De rechter vindt ook dat de werknemer als hulpverlener in de verslavingszorg beter had moeten weten en zo nodig tijdig hulp had moeten en kunnen vragen. Het ontslag op staande voet houdt daarom stand.
Rechtbank Midden-Nederland 10 december 2024 (ECLI:NL:RBMNE:2024:6685)

2. Geen verbetertraject chirurg

Betreft een chirurg bij een UMC. Met deze chirurg zijn ieder jaar jaargesprekken gevoerd. In deze gesprekken is geen substantiële kritiek op het functioneren geuit. In 2023 zijn er wel een aantal voorvallen geweest, waardoor de samenwerking is verslechterd. Daarna is er een mediation geweest, maar deze heeft niet tot een oplossing geleid. Het UMC vraagt aan de rechter om het dienstverband te beëindigen. Maar de rechter wijst dat verzoek, ook in hoger beroep, af. Volgens de rechter kan niet worden gezegd dat het de werknemer voldoende duidelijk was dat zijn medisch inhoudelijk functioneren en zijn wijze van communiceren zodanig waren dat verbetering noodzakelijk was. De werkgever had de kritiek moeten vastleggen. Een daadwerkelijk verbetertraject heeft niet plaatsgevonden. De arbeidsovereenkomst blijft daarom in stand.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 december 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:7736)

3. Bejegening van leidinggevende en collega’s

Betreft een medewerker transport bij een ziekenhuis. Vanwege kritiek op zijn functioneren vindt er een functioneringstraject plaats. Verbeterpunten: respectvolle omgang met anderen, het waarborgen van veiligheid en het zorgvuldig omgaan met materieel, het naleven van werkafspraken en werktijden. Op een gegeven moment wordt de werknemer per direct geschorst wegens ernstige intimidatie van zijn teamleider. Daarnaast zijn er andere meldingen van intimidatie. De werkgever verzoekt de rechter daarom om het dienstverband te beëindigen. De werkgever stelt onder meer dat de werknemer de veiligheid van bezoekers en patiënten onvoldoende waarborgt. Maar het ziekenhuis heeft hiervoor geen concrete bewijzen overgelegd. Wel is er volgens de rechter sprake van een respectloze manier van bejegening tegenover leidinggevende en collega’s. De arbeidsovereenkomst wordt daarom ontbonden.

Rechtbank Limburg 19 december 2024 (ECLI:NL:RBLIM:2024:9682)

4. Werkneemster kijkt in patiëntendossier

Gaat om een activiteitenbegeleidster in een zorginstelling. Op een gegeven moment wordt een bekende ex-proefvoetballer opgenomen op de crisisafdeling van de locatie waar zij werkzaam is. De werkneemster raakte daarvan op de hoogte. Zij heeft daarna het elektronisch patiëntendossier (EPD) van deze patiënt ingezien. Volgens de werkgever ontoelaatbaar. De werkneemster is daarom op staande voet ontslagen. Zij is het hier niet mee eens en legt dit voor aan de rechter. Volgens de rechter had de werkneemster moeten beseffen dat het inzien van een dossier niet was toegestaan. Desondanks is er geen sprake van een dringende reden voor ontslag. De werkneemster werkte immers al 23 jaar, zonder problemen, bij de werkgever. Daarnaast heeft de instelling geen duidelijk sanctiebeleid voor ongeoorloofde inzage in EPD’s en had de werkneemster de autorisatie om het dossier in te zien. De arbeidsovereenkomst wordt wel ontbonden vanwege verwijtbaar handelen.

Rechtbank Overijssel 7 februari 2025 (ECLI:NL:RBOVE:2025:691)

5. Zorgplicht tijdens Covid

Werkneemster werkte als verpleegassistent bij een zorgorganisatie. Eind januari 2021 heeft er op de afdeling medium care een uitbraak van het Covid-19 virus plaatsgevonden. Werkneemster is positief getest op dit virus. Zij ondervindt ook daarna nog klachten en beperkingen van de besmetting. Zij heeft werkgeefster daarom aansprakelijk gesteld voor de schade. Maar de rechter is van oordeel dat werkgeefster aan haar zorgplicht heeft voldaan. Alle algemene veiligheidsmaatregelen zijn getroffen. De naleving van de zorgplicht moet bovendien worden gezien in de tijdgeest van toen en de mogelijkheden die de werkgeefster op dat moment had. De werkgeefster volgde het landelijk beleid. De instructies waren duidelijk en goed gecommuniceerd. Ook valt volgens de rechter geen verwijt te maken over de wijze waarop preventief is getest. De vordering van werkneemster wordt daarom afgewezen.
Rechtbank Midden-Nederland 12 februari 2025 (ECLI:NL:RBMNE:2025:467)

Praktijkgroep Zorg

Blijf op de hoogte

Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor de zorgsector? Meldt u zich dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.