Rechtsbescherming studenten in het MBO – eerste rechtspraak ABRvS

Rechtsbescherming studenten in het MBO – eerste rechtspraak ABRvS

Rechtsbescherming studenten in het MBO – eerste rechtspraak ABRvS 150 150 Capra Advocaten

Sinds 1 augustus 2023 is de rechtsbescherming van studenten verbeterd en laagdrempeliger geworden door de Awb van toepassing te verklaren.

De Awb biedt de student een laagdrempelige voorziening om bezwaar te maken tegen een beslissing van de onderwijsinstelling als hij het daar niet mee eens is. Daarna staat voor de student beroep open bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling).

Nu ruim een jaar later wordt de balans opgemaakt. De eerste uitspraken van de Afdeling zijn er.

Bespreking uitspraken

De eerste uitspraak is van 3 oktober 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:3658), waarin de Afdeling duidelijk maakt dat zij zich bevoegd acht om over het ingestelde beroep te oordelen. In de kwestie was weliswaar vóór 1 augustus 2023 een negatief bindend studieadvies (bsa) gegeven, maar de beslissing van de commissie van beroep voor de examens van de onderwijsinstelling dateerde van na 1 augustus 2023. Nu in de wet geen overgangsrecht is opgenomen, betekent dit dat de rechtsbescherming op grond van de Awb onmiddellijke werking had. De Afdeling stelde zowel in de voorlopige voorziening als in de bodemprocedure de student in het ongelijk omdat de onderwijsinstelling zich voldoende had ingespannen om een negatief bsa te voorkomen.

Op 3 juli 2024 heeft de Afdeling uitspraak gedaan (ECLI:NL:RVS:2024:2698) over het beroep van een student tegen de verwijdering op een onderwijslocatie. Dat de Awb systematiek mogelijk nog niet helemaal bij de onderwijsinstelling bekend was, blijkt uit de feit dat de Afdeling eerst ingaat op een procedurele fout van de onderwijsinstelling. Deze had de beslissing op bezwaar niet op de juiste wijze bekend gemaakt, zodat de student niet tegengeworpen kon worden niet tijdig beroep te hebben ingesteld. Wat betreft de materiële kant van de zaak. De Afdeling stelt vast dat de student met gebruikmaking van zijn telefoon geluidsoverlast had veroorzaakt, aan apparatuur van school was gekomen en op een gestolen motorfiets naar school was gekomen en roekeloos vluchtgedrag vertoonde toen de politie hierover werd gebeld. Deze gedragingen waren voor de Afdeling ernstig genoeg om de verwijdering (zijnde een ordemaatregel) in stand te laten. Wel oordeelde de Afdeling dat het besluit niet evenwichtig was voor zover daarin was bepaald dat de student minimaal een jaar moest wachten totdat hij zich weer kon inschrijven, nu de student daardoor feitelijk voor bijna twee studiejaren van de opleiding was uitgesloten.

Ook op 4 september 2024 heeft de Afdeling geoordeeld over een verwijdering (ECLI:NL:RVS:2024:3592) van een student als gevolg van een opstapeling van incidenten in houding en gedrag van de student. Ook hier was sprake van een procedurele fout. Het niet-tijdig bezwaar maken tegen het verwijderingsbesluit kon de student niet worden verweten, omdat de onderwijsinstelling niet duidelijk kenbaar had gemaakt dat de student niet toelaatbaar was voor andere opleidingen binnen de instelling. Fataler voor de onderwijsinstelling was dat naar het oordeel van de Afdeling de verweten gedragingen wegens gebrek aan documentatie niet zijn komen vast te staan. Voor de Afdeling bleef onduidelijk om wat voor incidenten het ging, wanneer deze hebben plaatsgevonden en wat de ernst van deze incidenten is geweest.

Beschouwing

Nu ruim een jaar later is er een handvol uitspraken van de ABRvS. Of hier in termen van ‘slechts’ dient te worden gesproken, is lastig te beantwoorden. Veel uitspraken zijn er in elk geval niet. Dat kan betekenen dat de filterwerking van de voorprocedure werkt, doordat in veel gevallen het geschil tussen student en onderwijsinstelling in de bezwaarschriftprocedure kan worden opgelost of beëindigd. Maar ook kan het betekenen dat de procedure van rechtsbescherming voor de student onvoldoende bekend is. Het kan zelfs zo zijn dat onderwijsinstellingen er nog onvoldoende mee vertrouwd zijn. De huidige uitspraken laten in elk geval zien dat onderwijsinstellingen mogelijk nog onvoldoende zijn voorbereid.

In het geval uw instelling nog niet goed genoeg is voorbereid op de rechtsbescherming die de student toekomt, neem dan contact op. Capra kan binnen korte termijn ook voor uw instelling een incompany cursus verzorgen, genaamd: ‘het ABC van de Awb

Contact over dit onderwerp

Sjoerd Richters

Sjoerd Richters

Advocaat
Vestiging:
's-Hertogenbosch
Sector:
Overheid, Onderwijs
Expertteam:
Arbeidsrecht, Ambtenarenrecht
Telefoon:
073 - 613 13 45
Mobiel:
06 48 97 21 37

Gerelateerd

Grensoverschrijdend gedrag en de billijke vergoeding 150 150 Capra Advocaten

Grensoverschrijdend gedrag en de billijke vergoeding

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Zorg – november 2024 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – november 2024

Artikel

lees meer

Blijf op de hoogte

Blijf op de hoogte over ontwikkelingen, interessante jurisprudentie en wetswijzigingen op het gebied van arbeidsverhoudingen binnen de sectoren overheid, onderwijs en zorg. Selecteer welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen en wij houden u op de hoogte.

Vestiging Den Haag
Laan Copes van Cattenburch 56
2585 GC Den Haag
Telefoon 070-364 81 02
Fax 070-361 78 47
denhaag@capra.nl

Vestiging ‘s-Hertogenbosch
Willem van Oranjelaan 2
5211 CT ‘s-Hertogenbosch
Telefoon 073-613 13 45
Fax 073-614 82 16
s-hertogenbosch@capra.nl

Vestiging Zwolle
Terborchstraat 12
8011 GG Zwolle
Telefoon 038-423 54 14
Fax 038-423 47 84
zwolle@capra.nl

Vestiging Maastricht
Spoorweglaan 7
6221 BS Maastricht
Telefoon 043-7 600 600
Fax 043-7 600 609
maastricht@capra.nl