wet in formele zin, waarin de relatie tussen overheid en burger wordt geregeld. De relatie tussen de ambtenaar en zijn werkgever, het bevoegd gezag, valt, daar waar de aanstelling valt onder het besluitbegrip van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), volledig onder de werking van de Awb. De Awb regelt de formele rechtsgang die gevolgd kan worden indien de burger (en dus ook de ambtenaar) zijn “recht” wil halen. Langs de weg van het voorgenomen besluit, het bezwaar bij het bestuursorgaan zelf of administratief beroep bij het naasthogere bestuursorgaan, gevolgd door beroep bij de rechtbank, sector Bestuursrecht en hoger beroep bij verschillende beroepsinstanties (maar voor de ambtenaar bij de Centrale Raad van Beroep) wordt de procedure van rechtsbescherming in deze wet beschreven. Daarnaast bevat de Awb een aantal bepalingen van materieel- rechtelijke aard, in die zin dat een belangrijk deel van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in de Awb zijn gecodificeerd. Voorts bevat de Awb ook bepalingen met betrekking tot bevoegdheidsverdeling (attributie, delegatie en mandaat), wordt het klachtrecht nader geregeld, worden regels met betrekking tot subsidies en beleidsregels opgenomen en is sinds kort bepaald wat er dient te gebeuren indien de overheid nalatig is bij de uitvoering van aan haar opgelegde besluiten.