Arbeidsongeschiktheid

in de Wao en Wet Wia wordt onder arbeidsongeschiktheid verstaan het als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek, geheel of gedeeltelijk, niet in staat zijn om door middel van het verrichten van arbeid te verdienen wat gezonde personen met een soortgelijke opleiding en ervaring gewoonlijk met arbeid kunnen verdienen. Het gaat met andere woorden bij arbeidsongeschiktheid om een verlies van verdiencapaciteit als gevolg van medische oorzaken. De resterende verdiencapaciteit dient te worden bepaald aan de hand van de mogelijkheden van de werknemer om, rekening houdend met zijn medische beperkingen, in zijn eigen functie of in een andere functie, bij de eigen werkgever of bij een andere werkgever, productieve arbeid te verrichten. Het begrip arbeidsongeschiktheid dient goed te worden onderscheiden van het begrip “ongeschiktheid voor eigen werk wegens ziekte of gebrek” zoals dat wordt gehanteerd in de Ziektewet en in de hoofdstukken in de ambtelijke rechtspositieregelingen waarin de rechten en verplichtingen van de zieke ambtenaar worden geregeld.