alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de ambtenaar is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd (zie onder andere: artikel 7:1 lid 1 onder a CAR/UWO, artikel 35 onder l ARAR, artikel 1 lid 1 onder u Barp). Als leidraad geldt dat het moet gaan om arbeid die een ambtenaar in redelijkheid kan worden opgedragen, gelet op onder meer het arbeidsverleden, de opleiding, de gezondheidstoestand, de afstand tot het werk, de bezoldiging en hetgeen waartoe een ambtenaar nog in staat is. In het algemeen moet ervan worden uitgegaan dat een teruggang van 2 schaalniveaus aanvaardbaar kan zijn, maar hierop bestaan uitzonderingen. Zo is een teruggang van schaal 5 naar schaal 3 door de Centrale Raad van Beroep niet aanvaardbaar geacht.