de strafmaatregelen die opgelegd kunnen worden door de ambtelijk werkgever, bij plichtsverzuim (zie ‘Plichtsverzuim’). De ambtenaar die een voor hem geldend voorschrift overtreedt, niet voldoet aan een dienstopdracht of zich niet gedraagt zoals een goed ambtenaar in soortgelijke omstandigheden behoort te doen maakt zich schuldig aan plichtsverzuim. De disciplinaire straffen die dan kunnen worden opgelegd zijn in de verschillende rechtspositieregelingen opgenomen. Zo kent het ARAR de navolgende sancties: schriftelijke berisping, werk zonder beloning, vermindering van verlof, salaris of terugbrengen van het aantal periodieken, geldboete, overplaatsing, schorsing en ontslag. De opgelegde sanctie moet evenredig zijn aan het verweten plichtsverzuim (zie ‘Evenredigheid’). Onder voorwaarden is ook een combinatie van straffen mogelijk en een sanctie kan ook volgen naar aanleiding van gedragingen in de privésfeer (zie ‘Privésfeer’).