dit betreft de vraag in hoeverre een beslissing van een bestuursorgaan voldoet aan de aan te leggen normen. Bij de gerechtelijke procedure gaat het met name om de juridische normen. Hierbij kan verwezen worden naar de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht of de beginselen van behoorlijk bestuur. In de bezwaarfase kunnen ook overwe-gingen betreffende de doelmatigheid van besluitvorming aan de orde komen. De aanduiding ex nunc/ex tunc – te vertalen met: vanaf nu/vanaf toen – heeft betrekking op de omvang van de toetsing. De gerechtelijke toetsing vindt ex tunc plaats: er wordt gekeken naar de situatie op het moment van het bestreden besluit. Ontwikkelingen die nadien hebben plaatsgevonden worden in beginsel niet in de afwegingen meegenomen. De toetsing in de bezwaarfase vindt ex nunc plaats: bij de toetsing worden alle ontwikkelingen meegewogen die op het moment van toetsing bekend zijn. Dit ligt ook voor de hand aangezien het slot van een bezwaarfase een besluit van het bestuursorgaan is. Bij een dergelijk besluit dienen op grond van de Awb alle relevante feiten en omstandigheden meegewogen worden.