De NOW staat ook open voor bedrijven en organisaties in de (semi-)publieke sector
Op 31 maart jongstleden heeft Minister Koolmees van Sociale zaken en Werkgelegenheid de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) bekend gemaakt. De NOW is een tijdelijke subsidieregeling voor een tegemoetkoming in de loonkosten in verband met het coronavirus. Het is een subsidieregeling als bedoeld in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het bestuursrecht is op deze regeling van toepassing.
Bedrijven en instellingen hebben het ten tijde van de coronacrisis erg zwaar en zij waren dan ook in afwachting van deze maatregel. Sinds deze maatregel werd aangekondigd, gaat de aandacht van de media voornamelijk uit naar de noden die er zijn in het bedrijfsleven. Minder aandacht is er voor de publieke en semipublieke sector, bijvoorbeeld de musea, maar ook deze sectoren kunnen in aanmerking komen voor subsidie vanuit de NOW.
Omzet versus baten
In de toelichting op de regeling is aangegeven dat het normale omzetbegrip dat betrekking heeft op goederen en diensten binnen de publieke en (semi-) publieke sector niet goed toepasbaar is. In deze sectoren wordt veelal niet met een winst-en-verliesrekening gewerkt maar met een exploitatierekening of wordt er een staat van baten en lasten opgesteld. Als de baten met meer dan 20% dalen, dan kunnen organisaties uit de publieke en (semi-) publieke sector een beroep doen op de subsidieregeling. Onder baten, opbrengsten en andere voordelen worden uitkeringen, subsidies, renteopbrengsten en bijdragen vanuit een overheidsinstelling of andere opbrengsten, zoals giften, of declaraties vanuit zorgverzekeraars ook als omzet gezien voor deze regeling.
De subsidieregeling kan dus ook gelden voor bijvoorbeeld musea, bibliotheken, onderwijs, NGO’s, maar bijvoorbeeld ook voor gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Er moet echter wel een relevant omzetverlies van 20% zijn om aan de regeling deel te kunnen nemen. De baten moeten tenminste 20% gedaald zijn. Ik zie daarom voor bijvoorbeeld onderwijs nog niet snel een relevant omzetverlies worden behaald, tenzij er aanmerkelijke tweede en derde geldstromen zijn die fors afnemen in de referteperiode van drie maanden. Daarbij moet er ook rekening mee worden gehouden dat een aanvraag de nodige administratieve lasten met zich brengt en dat er mogelijk bij de verantwoording nog om een accountantsverklaring gevraagd zal worden. Deze accountantsverklaring is ook niet gratis. Het vergt dus rekenwerk om vast te kunnen stellen of het indienen van een aanvraag lonend kan zijn.
Sociale werkvoorziening, participatiebedrijf en personeels-BV
Bij het lezen van de NOW gingen mijn gedachten uit naar de uitvoerders van de Wet sociale werkvoorziening en de Participatiewet. Ook overheidswerkgevers kunnen een beroep doen op de subsidieregeling en dus kan een gemeenschappelijke regeling (GR) die belast is met de uitvoering van de sociale werkvoorziening in beginsel ook aanspraak maken op de regeling. Ik stel hier in beginsel omdat men pas toegang krijgt tot de subsidieregeling wanneer de baten met ten minste 20% dalen.
Bij de uitvoering van de sociale werkvoorziening en de Participatiewet komt het meer dan eens voor dat het personeel dat met de uitvoering van de wet is belast, is ondergebracht in een aparte rechtspersoon, vaak een stichting of een besloten vennootschap (BV). Deze medewerkers worden verloond binnen de personeels-BV en (sinds de Wet arbeidsmarkt in balans) via een payrollconstructie bij de GR geplaatst. Wanneer er geen of minder werkzaamheden worden uitgevoerd in de GR, dan komt aan de payrollconstructie een einde en heeft de personeels-BV wel de lasten maar geen inkomsten meer van deze medewerkers. In het geval de omzet van de personeels-BV met meer dan 20 % daalt over de gekozen periode van drie maanden, dan kan de personeels-BV een beroep doen op de subsidieregeling van de NOW.
In de NOW wordt bepaald dat indien een rechtspersoon onderdeel is van een groep (concern) als bedoeld in artikel 2:24b BW, uitgegaan dient te worden van de omzetdaling van de gehele groep. Datzelfde geldt ook voor een dochtermaatschappij als bedoeld in artikel 2:24a BW in relatie tot de moeder. Op grond van artikel 2:1 BW gelden deze bepalingen echter niet voor publiekrechtelijke rechtspersonen. Consequentie daarvan is dat alleen de omzetdaling van de personeels-BV relevant is voor de vraag of wordt voldaan aan de voorwaarden die de NOW stelt. Uiteraard wordt de loonkostensubsidie dan ook alleen berekend over de werknemers in dienst van de personeels-BV.
Conclusie
De NOW staat ook open voor bedrijven en organisaties in (semi-)publieke sector, waaronder ook personeels-BV’s. Een daling van de inkomsten, de baten, wordt in de regeling op een zelfde wijze behandeld als een omzetdaling in het bedrijfsleven. Wanneer de baten met meer dan 20% dalen, dan kunnen de bedrijven en organisaties in de (semi-)publieke sector een beroep doen op de subsidieregeling. Het vraagt mogelijk wel enig rekenwerk om vast te stellen of de baten inderdaad met 20% dalen. Wanneer dit wel zo is, kan de te verkrijgen subsidie een welkome compensatie bieden voor de teruglopende baten van deze organisaties.
Vragen en antwoorden over corona
Het coronavirus heeft grote gevolgen voor organisaties. De zorgen en uitdagingen voor werkgevers nemen toe en daarmee ook de vragen die aan ons kantoor worden gesteld. We zetten de vragen en antwoorden voor u op een rij op onze speciale corona-pagina’s.
Contact over dit onderwerp
Jos de Roover
Gerelateerd
Uitschrijving uit het doelgroepregister = einde arbeidsovereenkomst?
Artikel
lees meerOnderhandelingen voor de nieuwe CAO Gemeenten/SGO gaan weer van start!
Artikel
lees meer15-20 klachten van AOIS over hoofdopleider, maar ontbinding tóch afgewezen
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – november 2024
Artikel
lees meerDaar zakt me de broek van af… een uitspraak over wangedrag in de zorg
Artikel
lees meerArbeidsongeschikte werknemer onbereikbaar. Wat nu?
Artikel
lees meer