De wet verplicht in tal van beroepen dat een sollicitant een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) kan overleggen. Hiermee kan de sollicitant aantonen dat zijn verleden geen risico vormt voor de specifieke functie waarop gesolliciteerd wordt. Bij dergelijke beroepen kan gedacht worden aan opsporingsambtenaren, artsen of onderwijzers.
Zeker wanneer de VOG verplicht is wordt bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst vaak de afspraak gemaakt dat werknemer voor een specifieke datum een VOG moet overhandigen. Het kan echter zo zijn dat zonder het overleggen van de VOG toch al een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Wanneer is dit precies het geval? En wat kan de werkgever doen om een degelijke situatie te voorkomen? Aan de hand van onderstaande uitspraak kunnen onder andere deze vragen worden beantwoord.
Casus
In een uitspraak van 30 september 2020 van de Rechtbank Limburg (ECLI:NL:RBLIM:2020:7470) staat een conflict centraal tussen onderwijsgroep Movare en een sollicitant voor de functie van leraar bij een van de basisscholen van Movare.
In april 2019 laat de sollicitant weten interesse te hebben voor deze functie. Na het doorlopen van de sollicitatieprocedure heeft Movare op 29 mei 2019 laten weten dat zij de sollicitant graag een arbeidsovereenkomst voor 12 maanden aanbiedt met ingang van 1 augustus 2019 en met uitzicht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Vrij snel na aanvaarding van dat aanbod van Movare sluit de nieuwe leraar aan bij een teamvergadering van zijn nieuwe collega’s.
In juli 2019 stuurt Movare het verzoek aan de leraar om een kopie van zijn diploma te ontvangen. Ook laat Movare weten dat zij een VOG aanvraagprocedure heeft opgestart. Graag ziet zij deze VOG uiterlijk op 13 augustus 2019 tegemoet ‘om de indiensttreding tijdig af te ronden’ voor het begin van het schooljaar.
De gestelde deadline voor het overleggen van een VOG wordt niet gehaald. Movare doet nog een poging door een tweede aanvraag in te dienen op 21 augustus 2019. Het schooljaar is inmiddels al begonnen. Op 27 augustus 2019 verstrekt de leraar alsnog de VOG aan Movare. Twee dagen later valt de leraar ziek uit.
Kort daarop is de maat voor Movare vol en op 12 september 2019 laat zij weten niet meer bereid te zijn een dienstverband aan te bieden omdat betrokkene zich niet houdt aan gestelde deadlines en nalaat om te reageren op berichten van Movare. De leraar stelt zich op het standpunt dat er al een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, waardoor intrekken van het aanbod niet meer mogelijk is.
Oordeel
In deze zaak staat de vraag centraal of tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. De Kantonrechter stelt dat daarvoor moet worden beoordeeld of tussen partijen sprake is van wilsovereenstemming over alle essentiële elementen van de arbeidsovereenkomst. Daarbij zijn arbeid, loon en een gezagsverhouding wettelijke essentialia (artikel 7:610 BW). De Kantonrechter concludeert dat uit het voorstel van 29 mei 2019 volgt dat over deze elementen in ieder geval overeenstemming bestond.
De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is of het beschikken over een VOG voor aanvang van het schooljaar een essentieel element is van deze arbeidsovereenkomst. De Kantonrechter meent dat dit niet het geval is. Zij komt tot deze conclusie omdat de ingangsdatum in het aanbod was gelegen voor de aanvang van het schooljaar. Daarbij was geen voorbehoud gemaakt met betrekking tot het overleggen van een VOG. Met de aanvaarding van het aanbod door de sollicitant is daarmee een arbeidsovereenkomst ontstaan.
De gedragingen nadien geven de Kantonrechter geen aanleiding anders te concluderen. De leraar sluit aan bij teamvergaderingen, had al een eerste loonvoorschot gehad en de twee VOG-aanvragen geschiedden pas na de eerste vergadering en nadat de leraar al was begonnen met werken. Daar komt bij dat in het eerste verzoek om een VOG door Movare gesproken wordt over het ‘afronden’ van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter kan niet anders concluderen dan dat in dit specifieke geval al overeenstemming was bereikt over de essentie van de arbeidsovereenkomst. Het overleggen van een VOG was daarmee geen essentieel element en er is een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen voor de duur van 12 maanden.
Conclusie
Als iets kan worden geleerd uit deze uitspraak is het wel dat goede afspraken omtrent de VOG-aanvraag essentieel zijn in een sollicitatieprocedure. Kans bestaat immers dat er anders al een arbeidsovereenkomst tot stand komt voordat de VOG daadwerkelijk is verkregen. Hierbij kan een expliciet voorbehoud voor de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst uitkomst bieden. Scherpe formulering is hierbij uiterst belangrijk, omdat iedere communicatie van belang kan zijn. Ook speelt mee of de werknemer zonder het overleggen van de VOG al is begonnen met het uitvoeren van de werkzaamheden.
Dit alles is te meer van belang voor die gevallen waar de werknemer uiteindelijk geen VOG verkrijgt. In het ergste geval zal de werkgever dan een ontbindingsverzoek moeten indienen bij de rechtbank. Alternatieve oplossingen zijn ook denkbaar, bijvoorbeeld het opnemen van een ontbindende voorwaarde in de overeenkomst. Ook daar zitten haken en ogen aan. Raadpleeg in dit soort situaties dus altijd uw Capra-advocaat.
Jasper Boiten (student-medewerker)
Contact over dit onderwerp
Gerelateerd
Jurisprudentie selectie Overheid – december 2024
Artikel
lees meerGrensoverschrijdend gedrag en de billijke vergoeding
Artikel
lees meerPast de medezeggenschapsstructuur nog bij de (gewijzigde) organisatie?
Artikel
lees meerUitschrijving uit het doelgroepregister = einde arbeidsovereenkomst?
Artikel
lees meerOnderhandelingen voor de nieuwe Cao Gemeenten/SGO gaan weer van start!
Artikel
lees meer15-20 klachten van AOIS over hoofdopleider, maar ontbinding tóch afgewezen
Artikel
lees meer