Vanaf medio september willen de gemeentelijke werkgevers gaan onderhandelen over de volgende Cao Gemeenten en Cao SGO en daarom worden de leden in de zomerperiode geraadpleegd over de inzet. Een ding is in ieder geval zeker: vanaf 1 januari 2023 worden de bovenwettelijke vakantiedagen geharmoniseerd.
Bovenwettelijke vakantiedagen
De werknemer heeft – kort gezegd- per kalenderjaar recht op minimaal vier weken vakantie (artikel 7:634 BW). Het is gebruikelijk dat de werknemer naast dit wettelijke minimum meer vakantiedagen opbouwt, zogenaamde bovenwettelijke vakantiedagen. Bovenwettelijke vakantiedagen verjaren in beginsel door verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd (artikel 7:642 BW). Van deze bepaling kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken. Dit betekent dat geen beperking kan worden gesteld aan het aantal vakantiedagen dat maximaal kan worden meegenomen naar het volgende kalenderjaar.
Cao Gemeenten en Cao SGO
In het principeakkoord Cao Gemeenten en Cao SGO 2021-2022 van 3 november 2021 zijn de cao-partijen overeengekomen dat het bovenwettelijk verlof wordt geharmoniseerd. Reden hiervoor is dat volgens de cao-partijen een einde moet komen aan de verschillen tussen gemeentelijke organisaties en tussen verschillende (groepen) medewerkers. Meer concreet betekent dit dat elke medewerker met ingang van 1 januari 2023 recht heeft op zes bovenwettelijke vakantiedagen per kalenderjaar. Daarnaast wordt een overgangsregeling afgesproken.
De regels met betrekking tot het harmoniseren van het bovenwettelijk verlof worden neergelegd in artikel 6.2 van de cao dat met ingang van 1 januari 2023 als volgt zal luiden:
Artikel 6.2 | Bovenwettelijke vakantie-uren
1. De werknemer met een voltijddienstverband krijgt 43,2 bovenwettelijke vakantie-uren naast de vakantie in artikel 6.1 lid 1.
2. De werkgever kan van de vakantie maximaal 2 dagen aanwijzen als feestdagen in artikel 6.6 onder g of als verplichte sluitingsdagen.
3. In afwijking van lid 1 behoudt de werknemer die op 31 december 2022 recht had op meer dan 43,2 bovenwettelijke vakantie-uren en die geboren is vóór 1 januari 1963, recht op zijn bovenwettelijke vakantie-uren tot het einde van het dienstverband.
4. In afwijking van lid 1 wordt voor de werknemer die op 31 december 2022 recht had op meer dan 43,2 bovenwettelijke vakantie-uren en die geboren is op of na 1 januari 1963, zijn recht op bovenwettelijke vakantie-uren met ingang van 1 januari 2023 jaarlijks teruggebracht met 7,2 uur tot het recht 43,2 bovenwettelijke vakantie-uren is.
Het is goed om te weten dat de zes bovenwettelijke vakantiedagen in de plaats komen van lokale bovenwettelijke vakantie-uren, lokale feestdagen en lokale vormen van verlof. Op lokaal niveau kunnen er geen extra bovenwettelijke uren meer worden afgesproken. De Cao Gemeenten en Cao SGO hebben immers een standaardkarakter waardoor afwijking niet is toegestaan. Er zullen (uiteindelijk) dus enkel bovenwettelijke vakantiedagen resteren waar de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek op van toepassing zijn.
Afsluiting
Aangezien met ingang van 1 januari 2023 enkel nog aanspraak bestaat op zes bovenwettelijke vakantiedagen en lokaal geen extra bovenwettelijke uren meer kunnen worden afgesproken, doen gemeentelijke organisaties er goed aan hun vakantie- en verlofregeling kritisch te bezien tegen de achtergrond van de vraag of deze regeling in lijn is met het nieuwe artikel 6.2 van de Cao Gemeenten of Cao SGO en of geen sprake is van strijdigheid met het Burgerlijk Wetboek. Capra Advocaten kan u hierbij behulpzaam zijn.
Hebt u meer vragen over dit onderwerp? Onze advocaten staan u graag te woord voor vragen en nadere informatie hierover.
Contact over dit onderwerp
Gerelateerd
Jurisprudentie selectie Overheid – december 2024
Artikel
lees meerGrensoverschrijdend gedrag en de billijke vergoeding
Artikel
lees meerUitschrijving uit het doelgroepregister = einde arbeidsovereenkomst?
Artikel
lees meerOnderhandelingen voor de nieuwe Cao Gemeenten/SGO gaan weer van start!
Artikel
lees meer15-20 klachten van AOIS over hoofdopleider, maar ontbinding tóch afgewezen
Artikel
lees meerRechtsbescherming studenten in het MBO – eerste rechtspraak ABRvS
Artikel
lees meer