Jurisprudentie selectie Zorg – januari 2022

Jurisprudentie selectie Zorg – januari 2022

Jurisprudentie selectie Zorg – januari 2022 150 150 Capra Advocaten

In dit overzicht van jurisprudentie voor de zorgsector over de afgelopen maand bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken relevant voor de rechtspositie van zorgprofessionals en zorgwerkgevers.

1. Billijke vergoeding van € 100.000,- voor tandartsassistente na seksuele intimidatie en eenzijdig verlagen salaris

Een tandartsassistente/praktijkmanager bij een tandarts reist met de tandarts mee naar Amerika voor een driedaagse cursus. Tijdens deze reis heeft de tandarts haar seksueel geïntimideerd. Na deze reis is op verzoek van werkneemster besloten dat zij in de tandartspraktijk niet meer op één kamer met de tandarts hoeft samen te werken. Werkneemster ontvangt een hoger salaris in verband met haar werkzaamheden als praktijkmanager. Omdat de tandarts niet tevreden is over haar werkzaamheden als praktijkmanager, verlaagt hij het salaris van de werkneemster. De werkneemster meldt zich ziek. De werkgever verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden op onder meer de g-grond. De werkneemster verzet zich niet tegen ontbinding, maar voert wel aan dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Zij verzoekt daarom om een billijke vergoeding. Volgens de rechter heeft de werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld. Dit bestaat uit seksuele intimidatie, het ten onrechte eenzijdig terugplaatsen in een lagere functie en het onvoldoende nakomen van re-integratieverplichtingen. De rechter kent een billijke vergoeding van EUR 100.000,- bruto toe.

Rechtbank Gelderland 14 oktober 2021 (ECLI:NL:RBGEL:2021:5455)

2. Arts verplicht mee te werken aan onderzoek naar disfunctioneren

Bij een ziekenhuis zijn meldingen binnengekomen over (mogelijk) disfunctioneren – zowel in de bejegening door als de kwaliteit – van een van de in het ziekenhuis werkzame artsen. Er zijn een zevental personen gehoord. In het ziekenhuis geldt het ‘Reglement Functioneringsvraag’ dat onder meer de mogelijkheid biedt van een (voor)onderzoek door een commissie die wordt samengesteld door het MSB met ervaren stafleden. Het ziekenhuis wil, mede gelet op de verantwoordelijkheid op grond van (artikel 2 van) de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (‘Wkkgz’), zo’n onderzoek starten, maar er is discussie met de arts over de inrichting van dat onderzoek. Het Scheidsgerecht oordeelt dat het ziekenhuis het voorgestelde (en in het Reglement beschreven) onderzoekstraject mag uitvoeren en dat de arts verplicht is daaraan medewerking te verlenen.

Scheidsgerecht Gezondheidszorg 15 november 2021 (KG 21/11)

3. Cao Ziekenhuizen bevat geen schriftelijkheidseis bij verlenging

Werknemer is voor bepaalde tijd in dienst bij een ziekenhuis, in de functie van medewerker transport. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao Ziekenhuizen van toepassing. Tussen partijen staat vast dat de eerste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd rechtsgeldig tot stand is gekomen. De werknemer stelt dat het ziekenhuis de verlengingen daarvan schriftelijk met hem had moeten aangaan en door beide partijen had moeten laten ondertekenen. Omdat aan deze eisen niet is voldaan, geldt volgens hem na de eerste arbeidsovereenkomst een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Maar het hof oordeelt anders. Uitgangspunt van de cao is weliswaar dat bij (voortzetting van) de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt gehandeld overeenkomstig art. 3.1.1 van de cao, maar uit deze bepaling volgt niet dat een verlenging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd alleen schriftelijk mogelijk is.

Gerechtshof Den Haag 23 november 2021 (ECLI:NL:GHDHA:2021:2381

4. Geen passende arbeid voor medewerkster met angststoornis voor ziekenhuislift

Een medewerkster patiënten logistiek bij een ziekenhuis durft vanwege angststoornis geen gebruik te maken van de ziekenhuislift. Reden daarvoor is dat zij een paar keer had vastgezeten in de lift op het werk. Zij is hiervoor onder behandeling geweest, maar de angststoornis is niet verdwenen. De bedrijfsarts geeft aan dat werkneemster niet volledig kan terugkeren in haar eigen werk. De vraag is of het ziekenhuis gehouden is de werkzaamheden passend te maken. Het hof oordeelt dat van het ziekenhuis in redelijkheid niet gevergd kan worden dat zij de werkzaamheden zodanig aanpast, dat de medewerkster de patiënt steeds tot aan de lift vervoert en een collega het daarna overneemt. Steeds de trap nemen kon de medewerkster fysiek niet aan. Volgens het hof kan dit in redelijkheid niet van het ziekenhuis gevergd worden. De werkzaamheden op de afdeling patiënten logistiek zijn niet passend te maken.

Gerechtshof Den Haag 14 december 2021 (ECLI:NL:GHDHA:2021:2562)

5. GGZ-werkgever heeft zelfgenoemde re-integratiemogelijkheden niet onderzocht

Een werkneemster is bij een GGZ-instelling in dienst getreden als psycholoog in opleiding tot GZ-psycholoog. Partijen hebben een leer-arbeidsovereenkomst met elkaar gesloten voor de duur van de opleiding. De werkneemster ervaart een te hoge werkdruk. Zij meldt zich ziek. De bedrijfsarts adviseert mediation. Deze wordt opgestart, maar wordt na drie gesprekken beëindigd. De instelling verzoekt de rechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. De rechter wijst het verzoek af. Werkneemster voert volgens de rechter terecht aan dat de werkgever niet dan wel onvoldoende inspanningen heeft verricht om te komen tot re-integratie bij een andere instelling. In een plan van aanpak heeft de werkgever opgeschreven dat de mogelijkheid van detachering zou worden onderzocht. Wat werkgever vervolgens heeft gedaan, is volgens de rechter onduidelijk.

Rechtbank Den Haag 22 december 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:14458)

6. Verslechterde (zorg)relatie, maar klachtwaardig handelen niet vast komen te staan

Klacht tegen verpleegkundige van thuiszorgorganisatie. De echtgenoot van de klager heeft een beroerte gehad en is als gevolg daarvan gedeeltelijk verlamd geraakt en kreeg thuiszorg. Op enig moment is bij een evaluatie gesproken over het terugbrengen van het aantal zorgmomenten en de duur daarvan. De klager was het daar niet mee eens en nadien is de relatie verslechterd. De thuiszorgorganisatie heeft nadien kenbaar gemaakt de samenwerking te willen beëindigen vanwege die (ver)slechte(rde) relatie. De verpleegkundige zou allerlei grensoverschrijdend gedrag hebben vertoond en na beëindiging van de zorgrelatie zou zelfs sprake zijn geweest van stalking; de verpleegkundige zou regelmatig over de stoep voor het huis van de klager rijden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft vastgesteld dat de verklaringen over en weer uiteen lopen en die klachtgronden niet-ontvankelijk zijn en de overige gronden ongegrond zijn. Noemenswaardig is dat de verpleegkundige wel langs het huis van klager was gefietst en naar binnen gekeken zou hebben, maar er bestond op dat moment geen zorgrelatie meer. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege.

Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 10 januari 2022 (ECLI:NL:TGZCTG:2022:12)

Blijf op de hoogte

Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor de zorgsector? Meldt u zich dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.

Contact over dit onderwerp

Teaser Medezeggenschap

Onze mensen

Heeft u vragen en/of opmerkingen neem dan contact op met een van onze specialisten!

Gerelateerd

Jurisprudentie selectie Zorg – november 2024 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – november 2024

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Zorg – juli 2024 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – juli 2024

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Zorg – mei 2024 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – mei 2024

Artikel

lees meer

Blijf op de hoogte

Blijf op de hoogte over ontwikkelingen, interessante jurisprudentie en wetswijzigingen op het gebied van arbeidsverhoudingen binnen de sectoren overheid, onderwijs en zorg. Selecteer welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen en wij houden u op de hoogte.

Vestiging Den Haag
Laan Copes van Cattenburch 56
2585 GC Den Haag
Telefoon 070-364 81 02
Fax 070-361 78 47
denhaag@capra.nl

Vestiging ‘s-Hertogenbosch
Willem van Oranjelaan 2
5211 CT ‘s-Hertogenbosch
Telefoon 073-613 13 45
Fax 073-614 82 16
s-hertogenbosch@capra.nl

Vestiging Zwolle
Terborchstraat 12
8011 GG Zwolle
Telefoon 038-423 54 14
Fax 038-423 47 84
zwolle@capra.nl

Vestiging Maastricht
Spoorweglaan 7
6221 BS Maastricht
Telefoon 043-7 600 600
Fax 043-7 600 609
maastricht@capra.nl