In dit overzicht van jurisprudentie voor de zorgsector over de afgelopen periode bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken relevant voor de rechtspositie van zorgprofessionals en zorgwerkgevers.
1. Onvoldoende progressie in opleiding van verpleegkundige
Werkneemster is in dienst getreden als ambulanceverpleegkundige. Zij gaat een opleiding doen die ruim zestien maanden zou duren. Maar na nauwelijks twee maanden geeft haar werkgever aan dat de opleiding wordt beëindigd vanwege onvoldoende progressie. De werkneemster krijgt een vaststellingsovereenkomst aangeboden. Daarnaast wordt haar aangeboden dat ze begeleid wordt naar werk in het ziekenhuis. Werkneemster gaat hier niet mee akkoord. De werkgever verzoekt daarop de rechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Maar de rechter wijst dit verzoek af. Volgens de rechter kan een voortijdige beëindiging van de opleiding mogelijk zijn als er geen enkel perspectief is dat een opleiding succesvol wordt voltooid. Maar daar was hier geen sprake van. Werkneemster moet de gelegenheid krijgen tot verbetering.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2023:3603)
2. Overgang van onderneming zorgboerderij
Werkneemster is persoonlijk begeleider bij een zorgboerderij. Op een gegeven moment worden activa en passiva van de boerderij overgenomen door een medewerker van de boerderij. De boerderij wordt onder een andere naam voortgezet. Werkneemster wordt ziek. Zij vordert loon van de overnemende partij. Werkneemster stelt daarbij dat er sprake is van een overgang van onderneming, zodat zij in dienst is getreden bij de overnemende partij. De kantonrechter gaat hierin mee. Volgens de rechter is de identiteit van de boerderij behouden, zonder dat de bedrijfsvoering is stopgezet. Daarom is de werkneemster van rechtswege in dienst gekomen bij de overnemende partij.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 april 2023 (ECLI:NL:RBZWB:2023:3815)
3. Eindafrekening leerling-kraamverzorgster
Werkneemster is leerling-kraamverzorgster. Zij haalt haar diploma. Ruim een jaar daarna zegt zij haar arbeidsovereenkomst op. Zij verzoekt haar werkgever om een eindafrekening op te maken. Maar de werkgever voldoet hier volgens haar niet aan. De werkneemster legt de zaak daarom voor aan de rechter. Wat betreft de vergoeding wachtdiensten oordeelt de rechter dat eenmaal ingeroosterd wachten op een oproep niet vrijblijvend is, maar geldt als een opdracht van de werkgever. Daarmee is dat wachten werk, waarvoor de werkgever een vergoeding verschuldigd is (artikel 4.6 Cao Kraamzorg). Wat betreft opleidingskosten is het de rechter niet gebleken wat het scholingsbudget van werkneemster was. Het had volgens de rechter op de weg van de werkgever gelegen toe te lichten wat van de door werkneemster gestelde bijscholing onverplicht was. Dat heeft de werkgever niet gedaan. De vordering van de werkneemster wordt daarom toegewezen.
GerechtshofAmsterdam 2 mei 2023 (ECLI:NL:GHAMS:2023:1060)
4. Sluiting van kapsalon zorginstelling
Deze zaak gaat om twee kapsters bij een zorginstelling. Zij krijgen te horen dat de kapsalon zal gaan sluiten en zij daarom boventallig zullen worden. Zij worden in dat verband vrijgesteld van werk. De kapsters zijn het hiermee niet eens, en vragen de rechter in kort geding hen weer toe te laten tot het werk. De werkgever stelt in deze procedure dat er zwaarwegende redenen zijn om de kapsters niet tot het werk toe te laten. Maar de rechter volgt de werkgever niet. Het is de rechter namelijk niet gebleken dat de werkgever niet verder kan met de ontwikkeling van haar organisatie en evenmin dat de financiële positie in de weg staat aan wedertewerkstelling. Ook is onvoldoende gebleken dat de zorginstelling de ruimte van de kapsalon zo snel mogelijk nodig heeft voor cliëntveiligheid en -welzijn. De kapsters hebben volgens de rechter terecht aangevoerd dat het gebouw voldoende veilig is. Ten slotte heeft de werkgever aangevoerd dat hij de kapsters een herplaatsingsregeling heeft aangeboden, en dat dit getuigt van goed werkgeverschap. Maar volgens de rechter kunnen de kapsters zich ook vanuit een werkende situatie richten op herplaatsing. De kapsters mogen daarom weer aan het werk.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 mei 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:4250)
5. Onduidelijk waar geld van dementerende cliënt aan is uitgegeven
Werknemer is werkzaam op de afdeling intramurale begeleiding-beschermde woonvorm van een psychiatrische instelling. Werknemer is de persoonlijk begeleider van een cliënt met dementie. Op een gegeven moment blijkt dat de werknemer niet weet waar een totaalbedrag van EUR 3.720,- aan is uitgegeven. De werknemer wordt daarom geschorst. De werkgever gaat onderzoek verrichten. De werknemer verschijnt vervolgens niet bij het gesprek om de uitkomst van het onderzoek te bespreken. De werkgever zet daarop het salaris stop en verzoekt de rechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De rechter gaat over tot ontbinding. Werknemer heeft er volgens de rechter ten onrechte geen zorg voor gedragen dat de voorgestelde (en door de bewindvoerder goedgekeurde) aankopen van de cliënt ook daadwerkelijk zouden worden gedaan. Ook als niet zou komen vast te staan dat de werknemer het gepinde geld van de cliënt voor eigen doeleinden heeft aangewend, is zijn handelswijze volgens de rechter verwijtbaar. Door het handelen van de werknemer is immers een kwetsbare, afhankelijke cliënt van de zorginstelling een groot geldbedrag kwijtgeraakt, wat de werknemer ernstig te verwijten is. De werknemer heeft geen recht op een transitievergoeding.
Rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2023:4865)
6. Zieke tandartsassistente mag niet met werk belast worden
Werkneemster is in dienst bij een centrum voor prothese en implantologie. Zij valt uit door ziekte voor haar werkzaamheden als senior tandartsassistente. De bedrijfsarts geeft aan dat er sprake is van arbeidsongeschiktheid door ziekte in combinatie met een verstoorde arbeidsverhouding. Kort na de ziekmelding roept de werkgever de assistente op om weer aan het werk te gaan, zij het in ander (passend) werk. De assistente verschijnt echter niet op het werk. De werkgever stelt daarop dat er sprake is van werkweigering en stopt daarom het loon. De assistente is het hiermee niet eens en legt de zaak aan de rechter voor. Deze geeft de assistente gelijk. Volgens de rechter heeft de bedrijfsarts duidelijk aangegeven dat de assistente niet met werk is te belasten, vanwege medische problemen en een arbeidsconflict. Als de werkgever het hier niet mee eens is, kan hij bij UWV een deskundigenoordeel aanvragen. Maar dat is niet gedaan.
Rechtbank Rotterdam 5 juni 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:4906)
7. Medewerkster thuiszorg heeft spijt van opzegging
Werkneemster is in dienst bij een instelling voor thuiszorg. Op een gegeven moment wordt zij ziek. In een mail dient zij kort daarna haar ontslag in vanwege te hoge werkdruk. De werkgever bevestigt de opzegging. De werkneemster gaat ziek uit dienst en krijgt een Ziektewet-uitkering. De werkneemster heeft echter spijt van de opzegging en vordert bij de rechter een terugkeer naar het werk. Zij stelt dat zij niet ondubbelzinnig heeft opgezegd maar dat er sprake was van een noodkreet. Volgens de rechter is het dienstverband door de opzegging wel rechtsgeldig beëindigd. De instelling had namelijk al eerder signalen gekregen dat de werkneemster mogelijk ontslag zou nemen. Ook na de opzegging waren er omstandigheden waaruit bleek dat zij daadwerkelijk het einde van het dienstverband wilde. Bovendien heeft de werkneemster verschillende kansen gekregen om op haar ontslag terug te komen, maar zij heeft die niet benut. Het ontslag blijft daarom in stand.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 14 juni 2023 (ECLI:NL:RZWB:2023:4140)
Blijf op de hoogte
Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor de zorgsector? Meldt u zich dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.
Contact over dit onderwerp
Gerelateerd
Jurisprudentie selectie Zorg – november 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – juli 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – mei 2024
Artikel
lees meer