In dit overzicht van jurisprudentie voor de zorgsector over de afgelopen maand bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken relevant voor de rechtspositie van zorgprofessionals en zorgwerkgevers.
1. Recht op 13e maand door gedragslijn aanvullende voorwaarde?
Werknemer is als dermatoloog werkzaam bij een kliniek. Vanaf de indiensttreding heeft de werkgever jaarlijks een 13e maand uitbetaald. Begin 2021 heeft de werkgever aangekondigd de jaarlijkse uitbetaling van deze 13e maand met ingang van dat jaar stop te zetten. Volgens de werkgever was de 13e maand een aantal jaren toegekend uit coulance, niet als deel van de arbeidsovereenkomst. De werknemer kreeg van 2014 tot en met 2020 ieder jaar een 13e maand uitgekeerd. Volgens het Scheidsgerecht is daarmee sprake geweest van een gevolgde gedragslijn, daardoor is de 13e maand een aanvullende arbeidsvoorwaarde geworden. Werkgever moest de 13e maand alsnog uitbetalen.
Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 10 oktober 2022 (kenmerk SG 22/02)
2. Bedrijfarts laat zich negatief uit over advocaat
De bedrijfsarts laat zich tijdens het spreekuur met de werknemer onbehoorlijk uit over diens advocaat. De werknemer heeft dit gesprek heimelijk opgenomen en dient een tuchtrechtelijke klacht in tegen de bedrijfsarts. De klacht wordt na een inhoudelijke beoordeling als ongegrond afgewezen. De advocaat van de werknemer dient vervolgens ook een klacht in bij het tuchtcollege. Ook deze klacht wordt door het Regionaal Tuchtcollege (RTG) als ongegrond afgewezen. In beroep wijst ook het Centraal Tuchtcollege (CTG) het beroep af als niet-ontvankelijk, de strekking van die afwijzing is dat de advocaat geen voldoende rechtstreeks en gerelateerd belang heeft en dus niet klachtgerechtigd is.
Rechtbank Rotterdam 15 september 2022 (ECLI:NL:TGZCTG:2022:164 en ECLI:NL:TGZCTG:2022:165)
3. Waarschuwing bedrijfsarts wegens trage en onzorgvuldige begeleiding
Klaagster verwijt de bedrijfsarts het niet zorgen voor continuïteit in de begeleiding, onregelmatigheden, traagheid en het niet nakomen van toezeggingen bij opstelling van Functionele Mogelijkheden Lijsten (FML) en onregelmatigheden in het dossier. Het college verklaart de klacht deels gegrond. De bedrijfsarts heeft weinig voortvarendheid getoond: klaagster is na ruim drie maanden gezien, waarna vaststelling van de belastbaarheid en de aanpassing daarvan aan de hand van nadere informatie is daardoor te traag verlopen. Op onderdelen is de informatie in het advies onvoldoende uitgewerkt of onjuist. Het gebruik van een inzetbaarheidsprofiel in plaats van FML was beter geweest. De bedrijfsarts krijgt een waarschuwing.
Rechtbank Noord-Holland 3 oktober 2022 (ECLI:NL:TGZREIN:2022:58)
4. Verzorgende-IG ontkent kritiek op functioneren
Werkneemster is werkzaam als verzorgende-IG. Zij ontkent systematisch enig kritiek op haar functioneren. Dat leidt tot een ernstige en duurzame ontwrichting van de arbeidsverhouding. De werkgever dient daarom een ontbindingsverzoek in, dit wordt door de kantonrechter toegewezen. Werkneemster deed haar werk inhoudelijk goed maar de andere kant van de arbeidsverhouding is volgens het Hof de wijze waarop wordt samengewerkt. Er was een consistent beeld dat werkneemster telkens de discussie opzocht, op geen enkele wijze kritiek op haar functioneren en gedrag onderkent en de schuldvraag geheel buiten zichzelf legt. In hoger beroep oordeelt het Hof dat de kantonrechter terecht heeft ontbonden.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 november 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:9709)
5. Ontslag op staande voet wegens toebrengen letsel aan dementerende oudere
Werkneemster is bij een zorgafdeling voor dementerende ouderen werkzaam als verzorgende 3 IG. Zij wordt op staande voet ontslag wegens het toebrengen van letsel aan een bewoonster. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag onterecht is gegeven omdat niet vaststond dat de bewoonster werkelijk letsel heeft opgelopen. In hoger beroep oordeelt het Hof na getuigenverhoor alsnog dat het ontslag rechtsgeldig is. Het komt erop neer dat de getuigen op de wezenlijke punten in deze zaak allen een betrouwbare en overtuigende indruk hebben gemaakt op het Hof. Werkneemster dient de door haar ontvangen transitievergoeding, gefixeerde schadevergoeding en billijke vergoeding terug te betalen aan (ex)werkgever.
Gerechtshof Den Haag 25 oktober 2022 (ECLI:NL:GHDHA:2022:2273)
6. Ook uitzendkracht heeft recht op zorgbonus
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een regeling ingevoerd voor het subsidiëren van een bonus aan professionals die in de sector zorg een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd in verband met de uitbraak van COVID-19. In casu was een zorgmedewerker op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam bij een zorginstelling. De zorginstelling kende haar eigen personeel een zorgbonus toe op basis van deze regeling, maar niet aan de uitzendkracht. Werknemer vorderde daarom bij de kantonrechter alsnog de zorgbonus. De kantonrechter oordeelde uiteindelijk dat de zorginstelling onvoldoende had onderbouwd waarom geen zorgbonus kon worden toegekend aan de uitzendkracht. De vordering werd toegewezen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 17 augustus 2022 (ECLI:NL:RBZWB:2022:4804)
7. Verzoek om billijke vergoeding verzorgster na twee jaar ziekte afgewezen
Een gezinsverzorgster is op 2 november 2018 uitgevallen wegens ziekte. Haar werkgever gaat na twee jaar ziekte over tot ontslag. Volgens de verzorgster heeft de werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld, zodat zij recht heeft op een billijke vergoeding. De verzorgster stelt daartoe dat zij na de fusie in 2015 niet in de juiste functie is geplaatst. De gesprekken hierover hebben geleid tot een vertrouwensbreuk. Vervolgens is ze in een verbetertraject beland met volgens de verzorgster als doel: voeding geven aan een exit traject. Dit heeft volgens de verzorgster geleid tot haar ziekmelding. In de periode daarvoor heeft werkneemster ook persoonlijk een moeilijke situatie gehad. De rechter oordeelt dat er een onvoldoende causaal verband bestaat tussen de arbeidsongeschiktheid en de beëindiging van de overeenkomst, en de handelwijze van werkgever. Het verzoek om een billijke vergoeding wordt afgewezen.
Rechtbank Rotterdam 23 november 2022 ECLI:NL:RBROT:2021:13675)
Blijf op de hoogte
Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor de zorgsector? Meldt u zich dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.
Contact over dit onderwerp
Gerelateerd
Jurisprudentie selectie Zorg – november 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – juli 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – mei 2024
Artikel
lees meer