Aansprakelijkheid

de aansprakelijkheid van de ambtenaar jegens het openbaar lichaam en vice versa voor werkgerelateerde schade. Voor aansprakelijkheid van het bestuursorgaan voor door de ambtenaar geleden schade, heeft primair te gelden dat het bestuursorgaan een jegens de ambtenaar gepleegde onrechtmatige daad verweten kan worden. Zonder onrechtmatigheid geen schadeverhaal. Als de onrechtmatigheid, bijvoorbeeld door een rechterlijke uitspraak, vaststaat, dient vervolgens bepaald te worden of er schade is geleden en er een causaal verband is tussen de geleden schade en de vastgestelde onrechtmatige daad. Voor het bestuursorgaan geldt dat aan het openbaar lichaam toegebrachte schade in beginsel op de ambtenaar verhaald kan worden. De wettelijke rechtspositieregelingen, zoals CAR/UWO en ARAR, bieden hiervoor de basis. Hierbij zij aangetekend dat de jurisprudentie leert dat met het verhalen van schade op de aansprakelijke ambtenaar terughoudendheid moet worden betracht. Voor het ontstaan van een op de ambtenaar rustende verplichting tot het vergoeden van schade, zal in het algemeen sprake moeten zijn van een aan opzet of bewuste roekeloosheid grenzende verwijtbaarheid. Zie CRvB 8 januari 2004, TAR 2004/55.