Aanstelling

eenzijdige bestuursrechtelijke rechtshandeling, vallend onder de werking van het besluitbegrip in artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht, waardoor de arbeidsverhouding tussen ambtenaar en openbaar lichaam wordt geconstitueerd. De aanstelling kan tijdelijk of vast worden verleend, waarbij vast regel is en tijdelijk uitzondering. Sedert de inwerkingtreding van de Wet flexibiliteit en zekerheid en de incorporering ervan in ambtelijke rechtspositieregelingen, heeft met betrekking tot de gronden waarop een tijdelijke aanstelling verleend kan worden, in het kader van de flexibilisering een verruiming plaatsgevonden, in die zin dat in beginsel een tijdelijke aanstelling op elke redelijke grond kan worden verleend. De in acht te nemen “zekerheid” leert echter ook dat een tijdelijke aanstelling slechts maximaal drie opeenvolgende keren mag worden verleend en indien er meer dan één tijdelijke aanstelling wordt verleend, het totale tijdsbeslag van 36 maanden niet mag worden overschreden. Let op! Per ambtelijke rechtspositieregeling kunnen de voorschriften met betrekking tot het verlenen van tijdelijke dan wel vaste aanstellingen verschillen.