het recht van de ondernemingsraad neergelegd in artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden om met betrekking tot de in dit artikel genoemde onderwerpen advies uit te brengen. Het gaat hier om, kort gezegd, voorgenomen beslissingen van de ondernemer, dus ook van het bevoegd gezag, nu de Wet op de ondernemingsraden sedert mei 2004 ook op de overheid van toepassing is, die een ingrijpende impact op de onderneming en de binnen de onderneming werkzame medewerkers kunnen hebben. Het is de verplichting van het bevoegd gezag om een verzoek om advies tijdig in te brengen, zodat een advies van de ondernemingsraad ook in de uiteindelijke besluitvorming meegewogen kan worden. Het betreft hier uitdrukkelijk een adviesrecht en geen medebeslissingsrecht. Als de ondernemer voornemens is het advies niet op te volgen, wordt besluitvorming voor maximaal een maand opgeschort, gedurende welke periode de ondernemingsraad het recht heeft om bij de ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam om schorsing van het besluit te vragen (artikel 26 WOR). Het adviesrecht ondernemings-raad moet onderscheiden worden van het instemmingsrecht dat ziet op vaststelling, wijziging of intrekking van regel-geving, waar de algemene rechtstoestand van een werknemer onderwerp is.