Herziening

betreft het terugkomen van een beslissing of een rechterlijke uitspraak, die inmiddels in rechte is komen vast te staan. Een verzoek om herziening leidt zelden tot succes. Betreft het verzoek om herziening een besluit, dan moet de verzoeker ten minste aantonen dat het besluit evident onjuist is of dat er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden, die hij niet al naar voren had kunnen brengen in bezwaar. Jurisprudentie wordt niet aangemerkt als een nieuw feit. Als het gaat om herziening van rechterlijke uitspraken geldt artikel 8:88 Awb. Daarin staat dat een rechtbank een verzoek om herziening slechts kan herzien indien sprake is van feiten en omstandigheden die hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, bij de verzoeker vóór de uitspraak (redelijkerwijs) niet bekend waren/konden zijn, en waren zij bij de rechtbank eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden. Tegen de afwijzing van een verzoek om herziening van een besluit staat bezwaar open, tegen een rechterlijke uitspraak tot afwijzing van een verzoek om herziening is geen hoger beroep mogelijk (CRvB 29 mei 1998, JB 1998/186).