Ongeschiktheid

wordt gebruikt als verkorte aanduiding voor één van de ontslag-gronden die in vrijwel alle ambtelijke rechtspositieregelingen voorkomt, te weten ‘onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de vervulling van de betrekking anders dan op grond van ziekte of gebreken’. Andere gebruikelijke termen hiervoor zijn: functieongeschiktheid, functionele ongeschiktheid en ongeschiktheid anders dan. Om te voldoen aan de eisen die in de jurisprudentie worden gesteld aan een ongeschiktheidsontslag, zal het bestuursorgaan dienen te beschikken over een zorgvuldig opgebouwd en deugdelijk en concreet feitelijk onderbouwd dossier op basis waarvan de ongeschiktheid van de ambtenaar voor zijn functie eenduidig kan worden vastgesteld. Voorts dient te worden voldaan aan de eisen dat de ambtenaar tijdig van de tekortkomingen in zijn functioneren op de hoogte is gesteld, dat hij voldoende in de gelegenheid is gesteld om zijn functioneren te verbeteren, dat hem daarbij voldoende onder-steuning en begeleiding is aangeboden en dat hem ook duidelijk is gemaakt dat indien verbetering van zijn functioneren uitblijft, zijn dienstverband zal moeten worden beëindigd.