Pensioengrondslag

de opbouw van pensioen wordt gebaseerd op het pensioengevend inkomen. Voor overheidspersoneel, aangesloten bij de Stichting Pensioenfonds ABP, behoren daartoe alle inkomensbestanddelen in geld die een werknemer uit hoofde van zijn dienstverhouding van zijn werkgever ontvangt, zij het dat het pensioenreglement een aantal uitzonderingen opsomt. Belangrijke uitzonderingen zijn die inkomensbestanddelen die op grond van fiscale wetgeving kunnen worden aangemerkt als pensioengevend, onkostenvergoedingen en gratificaties. Vergoedingen voor variabel overwerk en winst-uitkeringen zijn niet pensioengevend, tenzij dat bij publiek-rechtelijke regeling of (individuele) arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk anders is geregeld. Voor de berekening van het pensioengevend inkomen in enig jaar gaat het pensioenfonds uit van het vaste salaris en de vaste toelage op de peildatum 1 januari. Verder worden alle inkomensbestanddelen tot een jaarbedrag herleid. Voor de deelnemer met recht op een werkloosheidsuitkering is het pensioengevend inkomen het tot een jaarbedrag herleide bedrag van het inkomen dat hij genoot in de betrekking waaruit hij is ontslagen. Dat bedrag wordt vervolgens geïndexeerd aan de hand van de generieke salaris-verhogingen in de sector waarin hij werkzaam is geweest. Voor bijzondere situaties zoals ziekte en demotie gelden afwijkende bepalingen.