In dit overzicht van jurisprudentie voor de zorgsector over de maand januari 2021 bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken.
1. Preventieve rol bedrijfsarts prevaleert
Centraal Tuchtcollege Gezondheidszorg 23 oktober 2020 ( ECLI:NL:TGZCTG:2020:181)
Een bedrijfsarts bij een Gezondheidscentrum krijgt tijdens spreekuurcontacten berichten te horen over een aldaar werkende huisarts, die vrouwelijke collega’s onheus zou bejegenen. De bedrijfsarts geeft deze signalen door aan de leiding van het Gezondheidscentrum, waar de huisarts van op de hoogte komt. De huisarts dient een tuchtklacht tegen de bedrijfsarts in. Het Tuchtcollege geeft de bedrijfsarts een berisping, omdat deze buiten zijn boekje is gegaan (geen wederhoor toegepast). Maar in hoger beroep krijgt de bedrijfsarts gelijk en wordt de berisping ongedaan gemaakt. Volgens het Centraal Tuchtcollege behoort het nu juist tot de taak van de bedrijfsarts om de werkgever (de leiding) te adviseren over risico’s voor gezondheid en veiligheid. De bedrijfsarts had dus terecht de signalen over onheuse bejegening gemeld.
2. Gestelde intimidatie door medisch specialist (radioloog) onvoldoende onderbouwd
Scheidsgerecht Gezondheidszorg 28 oktober 2020 (Kenmerk: SG20/13)
Betreft het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een interventieradioloog (werkzaam in een ziekenhuis), vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Het Scheidsgerecht wijst het verzoek van het ziekenhuis af. Volgens het Scheidsgerecht kan niet worden geoordeeld dat er sprake is van een situatie waarin van het ziekenhuis in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de radioloog voort te zetten. Het staat daarbij niet ter discussie dat de radioloog een zeer vakbekwaam interventieradioloog is, die binnen zijn vakgebied hoog staat aangeschreven. Voor zover de arbeidsverhouding is verstoord, valt dat in belangrijke mate toe te rekenen aan de manier waarop de stichting met de kwestie is omgegaan en in weerwil van de gemaakte afspraken rond detachering zonder nader onderzoek en zonder een behoorlijke procedure tot het besluit is gekomen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dat de radioloog intimiderend en bedreigend zou zijn, is niet voldoende geobjectiveerd met concrete feiten en omstandigheden.
3. Ziekenhuis handelt ernstig verwijtbaar jegens psychiatrisch verpleegkundige
Rechtbank Rotterdam 9 november 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:10180)
Een psychiatrisch verpleegkundige vraagt de kantonrechter om de voormalige werkgever (een GGZ instelling) te veroordelen een billijke vergoeding te betalen. Gedurende het dienstverband heeft zich een incident voorgedaan waarbij een patiënte die was opgenomen in de kliniek, tijdens een groepswandeling is weggelopen en later thuis en onder invloed van alcohol is aangetroffen. De verpleegkundige die hierbij betrokken was, is daarop geschorst. Een door de werkgever opgestarte ontbindingsprocedure wegens verwijtbaar handelen van de verpleegkundige, wordt afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege Gezondheidszorg oordeelt dat de verpleegkundige niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De situatie heeft geleid tot arbeidsongeschiktheid, op grond waarvan na twee jaar het dienstverband is beëindigd. Omdat de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, moet deze een billijke vergoeding betalen (materiële schade € 26.387,98 bruto en immateriële schade € 30.000,-).
4. Verpleegkundige wordt veroordeeld voor dood door schuld wegens foute medicatie
Rechtbank Gelderland 13 november 2020 ECLI:NL:RBGEL:2020:6052
Een verpleegkundige, werkzaam in een academisch ziekenhuis, heeft tijdens een dienst niet gehandeld zoals van een zorgvuldig handelend verpleegkundige mag worden verwacht. Zij heeft het door haar gepakte medicijn op meerdere momenten niet gecontroleerd. Niet in de medicijnkamer en zelfs niet nadat zij kort voor de toediening, bij het scannen van het medicijn en het polsbandje van het slachtoffer, een rood waarschuwingssignaal kreeg, welk signaal zij ongelezen overschreef. Die melding was duidelijk: de spuit bevatte een medicijn voor een andere patiënt. Door het handelen is de patiënt komen te overlijden. De strafrechter veroordeelt de verpleegkundige voor dood door schuld tot een voorwaardelijke taakstraf van 80 uur.
5. Ontbinding arbeidsovereenkomst vanwege herhaaldelijk te laten komen. Drugs-/alcoholgebruik
Rechtbank Rotterdam 25 november 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:12469)
Werknemer komt herhaaldelijk te laat, is onbereikbaar voor werkgever, negeert werkinstructies en komt afspraken niet na. Werknemer beroept zich op privéproblemen en psychische klachten. Werkgever verzoekt de rechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, en die honoreert dit verzoek. Volgens de rechter heeft de werkgever zorgvuldig gehandeld door de werknemer financieel bij te staan en begeleiding te bieden (ondanks dat door Coronacrisis contactmomenten minder zijn geweest). Van de werknemer mocht als gewaarschuwd werknemer een actievere houding verwacht worden. Het niet of niet tijdig op het werk verschijnen is belastend voor de organisatie. Eventueel alcohol- en/of drugsgebruik zou kunnen leiden tot levensgevaarlijke situaties.
6. Ontslag op staande voet verpleegkundige in oudereninstelling, vanwege inname opiaten
Rechtbank Rotterdam 15 december 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:11677)
Een verpleegkundige is vanaf 1 december 2013 werkzaam bij een zorginstelling voor ouderen. Op camerabeelden is te zien dat deze verpleegkundige medicatie wegneemt en zelf inneemt. Zij wordt op staande voet ontslagen. De verpleegkundige vecht het ontslag aan. Volgens de rechter was het de verpleegkundige bekend dat zij de opiaten niet zonder toestemming voor eigen gebruik mocht wegnemen. Dat zij deze heeft ingenomen vanwege rugpijn, is geen rechtvaardiging. Hierbij komt dat de verpleegkundige door de inname van de opiaten tijdens werktijd, onder invloed van drugs heeft gewerkt, waarmee zij onaanvaardbare risico’s heeft genomen. Zij heeft in strijd gehandeld met de gedrags- en integriteitscode en met de regelgeving inzake zorg en medicatie. De rechter laat het ontslag in stand.
7. Website en domeinnaam zwartelijstartsen is onrechtmatig
Rechtbank Midden-Nederland 8 januari 2021 (ECLI:NL:RBMNE:2021:23)
Deze zaak gaat over de zwarte lijst artsen, die via een website en domeinnaam op internet wordt aangeboden. Op de website staan bijna 900 artsen en zorgverleners vermeld, veelal met foto’s, waarop zij worden neergezet als artsen en zorgverleners die ‘medische misdrijven’ hebben gepleegd. Volgens Stichting SOS is sprake van een ‘digitale schandpaal’, die onrechtmatig is en in strijd met de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Belangenafweging tussen recht op eer en goede naam van de artsen en recht op vrijheid van meningsuiting valt in het voordeel uit van het recht op eer en goede naam. De website neemt alle nuance weg. De Stichting SOS krijgt dus van de rechter gelijk. De uitlatingen zijn verboden.
Blijf op de hoogte
Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor de zorgsector? Meldt u zich dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.
Contact over dit onderwerp
Gerelateerd
15-20 klachten van AOIS over hoofdopleider, maar ontbinding tóch afgewezen
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – november 2024
Artikel
lees meerDaar zakt me de broek van af… een uitspraak over wangedrag in de zorg
Artikel
lees meerArbeidsongeschikte werknemer onbereikbaar. Wat nu?
Artikel
lees meerHet uur U nadert: vanaf 1 januari 2025 meer risico’s bij het inhuren van zzp’ers. Is uw organisatie er al klaar voor?
Artikel
lees meerIs bevoegd ook bekwaam? Over dilemma’s in de zorg.
Artikel
lees meer