Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur: nieuwe integriteitsregels en geheimhoudingsregeling

Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur: nieuwe integriteitsregels en geheimhoudingsregeling

Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur: nieuwe integriteitsregels en geheimhoudingsregeling 150 150 Capra Advocaten

Per 1 januari 2023 zal de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur in werking treden. Deze wijzigt op een aantal belangrijke punten de Gemeente-, Provincie- en Waterschapswet. De belangrijkste onderdelen zijn de volgende:

1. Verklaring Omtrent het Gedrag verplicht

Het overleggen van een VOG door een kandidaat-wethouder wordt een vereiste voor het wethouderschap (art. 36a jo. 10 en 36b Gemeentewet). Met andere woorden, het aanvragen en leveren van een VOG wordt verplicht voor iedere kandidaat-wethouder. Op zichzelf is dit geen rigoureuze wijziging, aangezien het in de afgelopen jaren een goed gebruik was dat voorafgaand aan of in aansluiting op een risicoanalyse integriteit een VOG werd aangevraagd door de kandidaat-wethouder. Toen was het aanvragen nog niet wettelijk verankerd, per 1 januari 2023 dus wel.

2. Versterking positie Commissaris van de Koning

De CvdK heeft op grond van art. 182 lid 1 Provinciewet een adviserende en bemiddelende rol in situaties waarin sprake is van verstoorde arbeidsverhoudingen binnen een gemeente, of waarbij de bestuurlijke integriteit in het geding is. Op grond van het nieuwe tweede lid krijgt de CvdK de bevoegdheid om alle vergaderingen van het gemeentebestuur bij te wonen en kennis te nemen van alle bescheiden waarover het gemeentebestuur beschikt. De CvdK kan straks besloten vergaderingen van de gemeenteraad of raadscommissies bijwonen en kennisnemen van stukken waarop een verplichting tot geheimhouding rust. Zijn informatiepositie wordt aldus versterkt. Daarbij wordt van hem wel verwacht de afweging te maken of het gebruik van de bevoegdheid tot informatieverschaffing in een specifiek geval redelijk is voor het vervullen van zijn adviserende en bemiddelende taak.

3. Belangenverstrengeling

In art. 28 Gemeentewet is reeds geregeld dat een lid van de raad niet deelneemt aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger betrokken is. Dit artikel wordt aangepast in die zin dat een raadslid zich ook dient te onthouden van beraadslaging in dergelijke situaties. Tevens wordt erin opgenomen dat op de beraadslaging en stemming art. 2:4 Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is. Daarin staat dat het bestuursorgaan, bijvoorbeeld de raad, moet waken dat leden, die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden. De regering acht het onwenselijk dat bestuursorganen verantwoordelijk zijn voor het handelen van gekozen leden. Een raadslid is zelf verantwoordelijk om te bepalen of hij zich in een specifieke situatie dient te onthouden van beraadslaging en stemming. Zie voor de consequenties van het niet naleven van dergelijke bepalingen inzake het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling mijn artikel in Capra Concreet van oktober 2021 “Persoonlijk belang wethouder bij besluit over omgevingsvergunning?”.

4. Geheimhouding

Eén van de doelen van de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur is dat de reeds bestaande geheimhoudingsregeling wordt vereenvoudigd en verhelderd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het geheim verklaren van informatie en het verstrekken van geheime informatie. Artikel 87 Gemeentewet kent straks de bevoegdheid om informatie geheim te verklaren toe aan de raad, het college, de burgemeester en commissies. De geheim verklaarde informatie kan volgens art. 88 Gemeentewet worden gedeeld met andere organen. Wanneer informatie wordt verstrekt aan een commissie, waarin raadsleden zitting hebben, moet informatie aan de gehele raad worden verstrekt. Het orgaan, dat geheimhouding heeft opgelegd, is bevoegd geheime informatie met andere organen te delen. Een uitzondering op deze regel geldt indien de geheime informatie met de raad is gedeeld. In dat geval is alleen de raad bevoegd om informatie met andere organen te delen. Uitgangspunt is tevens dat geheime informatie aan de gehele raad wordt verstrekt, dus niet aan individuele raadsleden. De geheimhoudingsverplichting geldt totdat het orgaan, dat de geheimhouding heeft opgelegd, de geheimhouding opheft. Ook hier geldt een uitzondering in het geval de informatie met de raad is gedeeld. De raad is exclusief bevoegd om de geheimhouding op te heffen. Daarmee komt het bestaande bekrachtigingsvereiste te vervallen.

Ook art. 23 Gemeentewet wordt aangepast, betrekking hebbend op het delen van informatie in een besloten vergadering. Daar wordt onderscheid gemaakt tussen mondelinge en schriftelijke informatie. Voor mondelinge informatie geldt dat deze geheim is, tenzij de raad anders beslist. Daarmee vervalt de koppeling met de Wet open overheid. Die koppeling is er wel, daar waar het gaat om het schriftelijk verstrekken van informatie. In dat geval is het opleggen van geheimhouding gerelateerd aan één van de gronden, genoemd in de Wet open overheid, op grond waarvan specifieke informatie niet openbaar behoeft te worden gemaakt. Uitgangspunt hierbij is dat ten aanzien van schriftelijke stukken altijd een expliciet besluit tot geheimhouding is vereist.

De wet bevat geen specifieke bepaling met betrekking tot de strafbaarheid inzake schending van de geheimhouding. De bestaande regels op dat punt blijven van toepassing. Wel is er thans in vermeld dat in geval van schending van de verplichting tot geheimhouding door een raadslid, de raad bevoegd is het lid voor de duur van maximaal drie maanden uit te sluiten van het ontvangen van geheime informatie.

Actiepunten?

De nieuwe wet heeft consequenties voor gemeenten, provincies en waterschappen. Actiepunten die eruit voortvloeien zijn met name:

  • Aanpassing van de procedure inzake de benoeming van bestuurders (waarbij ook van belang is de tweede tranche van wetgeving over integriteit die in voorbereiding is);
  • Voorlichting over de mogelijkheden tot interventie in kwesties waarin de bestuurlijke integriteit in het geding is en over het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling;
  • Screening van de bestaande regelingen waarin geheimhoudingsbepalingen zijn opgenomen.

Vanzelfsprekend kan Capra advocaten op deze punten desgewenst bijstand verlenen. Neem daarvoor contact op met ondergetekende of uw vaste contactpersoon.

Contact over dit onderwerp

Jan Blanken

Jan Blanken

Advocaat
Vestiging:
Den Haag
Sector:
Overheid
Expertteam:
Arbeidsrecht, Ambtenarenrecht, Schadevergoedingsrecht, Rechtspositie bestuurders
Telefoon:
070 - 364 81 02
Mobiel:
06 18 50 10 59

Gerelateerd

Jurisprudentie selectie Zorg – november 2024 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – november 2024

Artikel

lees meer
Arbeidsongeschikte werknemer onbereikbaar. Wat nu? 150 150 Capra Advocaten

Arbeidsongeschikte werknemer onbereikbaar. Wat nu?

Artikel

lees meer

Blijf op de hoogte

Blijf op de hoogte over ontwikkelingen, interessante jurisprudentie en wetswijzigingen op het gebied van arbeidsverhoudingen binnen de sectoren overheid, onderwijs en zorg. Selecteer welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen en wij houden u op de hoogte.

Vestiging Den Haag
Laan Copes van Cattenburch 56
2585 GC Den Haag
Telefoon 070-364 81 02
Fax 070-361 78 47
denhaag@capra.nl

Vestiging ‘s-Hertogenbosch
Willem van Oranjelaan 2
5211 CT ‘s-Hertogenbosch
Telefoon 073-613 13 45
Fax 073-614 82 16
s-hertogenbosch@capra.nl

Vestiging Zwolle
Terborchstraat 12
8011 GG Zwolle
Telefoon 038-423 54 14
Fax 038-423 47 84
zwolle@capra.nl

Vestiging Maastricht
Spoorweglaan 7
6221 BS Maastricht
Telefoon 043-7 600 600
Fax 043-7 600 609
maastricht@capra.nl