In beginsel kan eenieder door middel van het indienen van een Woo-verzoek toegang krijgen tot publieke informatie zonder daartoe een belang te hoeven stellen. Het bestuursorgaan neemt een besluit over het verzoek. In het geval de verzoeker zich niet kan vinden in het besluit kan hij bezwaar maken en eventueel in beroep gaan. Voor ontvankelijkheid in beroep geldt dat de verzoeker procesbelang moet hebben.
De rechter zal zich niet inhoudelijk over vraagstukken buigen wanneer er geen sprake is van procesbelang. Dit betekent dat er een belang moet zijn bij het voeren van een procedure. Bij het ontbreken van procesbelang zal de rechter het beroep niet-ontvankelijk verklaren, waardoor de zaak niet inhoudelijk zal worden behandeld.
Archiefwet
De Archiefwet en de selectielijsten geven de bewaartermijnen van de documenten aan. Na het verstrijken van de bewaartermijn is het vernietigen van documenten rechtsgeldig. Daarmee rijst de vraag of de verzoeker een procesbelang heeft wanneer zijn Woo-verzoek betrekking heeft op informatie die is vernietigd conform de selectielijst op grond van de Archiefwet?
In de onderstaande uitspraak beantwoordt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS 18 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:154) deze rechtsvraag:
De verzoeker had een geschil met het college van burgemeester en wethouders over de gemeentelijke langdurigheidstoeslag over de jaren 2008 en 2009. De verzoeker dient van het college gegevens te verstrekken over de uitkering op grond van de Werkloosheidswet die hij in de periode van 1 januari 2005 tot 23 februari 2006 ontving van het UWV.
Door middel van een (toen nog geheten) Wob-verzoek heeft de verzoeker het UWV verzocht om verstrekking van de gegevens over de WW-uitkering die hij in de genoemde periode genoot. Het UWV heeft het Wob-verzoek afgewezen, omdat het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de verzoeker. Openbaarmaking op grond van de Wob betekent dat eenieder die persoonlijke informatie zou kunnen inzien. Ook is het UWV van oordeel dat het Wob-verzoek aangemerkt kan worden als een inzageverzoek op grond van de Regeling inzage- en correctierecht UWV 2018. Het verzoek is afgewezen, aangezien de gevraagde informatie is vernietigd nadat de bewaartermijn daarvoor was verstreken. Dit oordeel is nogal opmerkelijk, zoals Ten Cate in haar noot aangeeft; het UWV kan namelijk het verzoek niet inhoudelijk weigeren bij afwezigheid van de documenten.[1]
De Woo is op 1 mei 2022 in werking getreden. Dit betekent dat met ingang van 1 mei 2022 besluiten over vóór de inwerkingtreding van de Woo ingediende Wob-verzoeken met inachtneming van de bepalingen van de Woo moeten worden genomen.[2] In dit geding is de Wob van toepassing, omdat het besluit op bezwaar dateert van vóór de inwerkingtreding van de Woo.
De rechtbank heeft in casu overwogen dat de verzoeker géén procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De stelling van het UWV dat het dossier op grond van de Archiefwet is vernietigd en er geen stukken meer aanwezig zijn, acht de rechtbank niet ongeloofwaardig. Aangezien het voor de verzoeker niet meer mogelijk is om te bereiken wat hij wilde met zijn beroep, oordeelt de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is echter van oordeel dat de stelling van het UWV niet leidt tot het ontbreken van het procesbelang van de verzoeker. De verzoeker heeft namelijk belang bij een oordeel over de vraag of die stelling van het bestuursorgaan juist is. Volgens de Afdeling is het niet ongebruikelijk dat procedures over Wob-verzoeken juist gaan over de vraag of het bestuursorgaan nog beschikt over de gevraagde documenten.
Archiefwet en Wob-verzoek
Uit de archiefwet en de selectielijsten kan worden afgeleid of de documenten nog bij een bestuursorgaan moeten berusten. Na het verstrijken van de bewaartermijn wordt de vernietiging van documenten in beginsel rechtmatig geacht.
In het geval een Wob-verzoek wordt gedaan na het verstrijken van de bewaartermijn, dient het bestuursorgaan alsnog te bezien of deze informatie voorhanden is. Dit geldt ook wanneer bij ontvangst van het verzoek van tevoren vaststaat dat de bewaartermijn voor de gevraagde informatie is verstreken. Het bestuursorgaan dient daadwerkelijk na te gaan of de informatie feitelijk voorhanden is.
Als het bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer bij hem berust en deze mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, dan is het aan de verzoeker om aannemelijk te maken dat een bepaald document desondanks bij het bestuursorgaan berust.[3]
Voor documenten die niet of niet meer bij het bestuursorgaan berusten, maar wel hadden behoren te berusten, mag van dit bestuursorgaan worden verwacht dat het al het redelijkerwijs mogelijke doet om deze documenten alsnog te achterhalen.
Artikel 5.5 Woo
De Woo geeft de mogelijkheid voor openbaarmaking van informatie aan één of enkele personen. Artikel 5.5 Woo geeft de verzoeker de mogelijkheid tot inzage in documenten die hemzelf betreffen. Hierbij hoeft het bestuursorgaan de persoonlijke levenssfeer van de verzoeker niet in acht te nemen, aangezien er geen sprake is van openbaarmaking voor eenieder. Openbaarmaking kan wel worden geweigerd ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van derden. Er vindt een belangenafweging plaats tussen het recht van de verzoeker tegen de in artikelen 5.1 en 5.2 Woo opgenomen belangen. Artikel 5.5 Woo is niet bedoeld om toegang te krijgen tot informatie waarbij de verzoeker een zeker belang heeft. De informatie moet de verzoeker betreffen.[4]
Conclusie
Gezien de uitspraak van de Afdeling heeft de verzoeker procesbelang wanneer het bestuursorgaan stelt dat de documenten conform de selectielijst zijn vernietigd. Indien de bewaartermijn is verstreken, dient het bestuursorgaan na te gaan of de gevraagde documenten toch nog aanwezig zijn. Op grond van de Wob en de Woo moet worden bezien welke documenten het bestuursorgaan feitelijk voorhanden heeft. Het bestuursorgaan kan dus niet volstaan met een controle of het de nodige documenten op grond van de selectielijst behoort te hebben.
[1] ABRvS 18 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:154, m. nt. H.S. ten Cate, punt 5.
[2] ABRvS 15 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1699, r.o. 1.2.
[3] ABRvS 30 september 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BJ8916.
[4] Kamerstukken II 2019/20, 35 112, nr. 9, p. 51.
Monica Yelinyan
Contact over dit onderwerp
Monica Yelinyan
Gerelateerd
Uitschrijving uit het doelgroepregister = einde arbeidsovereenkomst?
Artikel
lees meer15-20 klachten van AOIS over hoofdopleider, maar ontbinding tóch afgewezen
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – november 2024
Artikel
lees meerDaar zakt me de broek van af… een uitspraak over wangedrag in de zorg
Artikel
lees meerDe arbeidsrechtelijke worsteling met diversiteit
Artikel
lees meerHet uur U nadert: vanaf 1 januari 2025 meer risico’s bij het inhuren van zzp’ers. Is uw organisatie er al klaar voor?
Artikel
lees meer