Op 22 maart 2024 heeft de Ondernemingskamer uitspraak gedaan in een hoger beroep van een scholenstichting (Gerechtshof Amsterdam, 22 maart 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:741). Dit hoger beroep was gericht tegen een uitspraak van de landelijke Commissie voor Geschillen WMS uit 2023 over de vergoeding van advieskosten van de MR.
Wat was er aan de hand?
De betroken scholenstichting uit Limburg zag zich in 2023 geconfronteerd met het feit dat een van de scholen voor de derde keer onder de opheffingsnorm zou komen. Er is vervolgens een fusieplan uitgewerkt en aan de MR voorgelegd. Deze kon daarmee niet instemmen. Er werd vervolgens een noodplan opgesteld en ook daar zag de MR niets in.
De MR heeft vervolgens een adviseur in de arm genomen en dat bij de stichting gemeld. Er is een offerte aangeboden die de stichting heeft goedgekeurd. Diverse procedures later heeft de adviseur zijn eerste nota ingediend. De stichting heeft die deels afgewezen, omdat de nota zag op werkzaamheden die geen betrekking hadden op de kwestie waarvoor de offerte was opgemaakt. Aan de MR is gemeld dat advieskosten niet zouden worden vergoed als er geen advies- en instemmingsvragen voorlagen, nu het inschakelen van een deskundige dan nog niet noodzakelijk zou zijn. De adviseur heeft zich daar tegen verzet en aangekondigd dat de houding van het bestuur tot verhoging van zijn tarief zou leiden.
Dit heeft uiteindelijk geleid tot een nalevingsgeschil bij de commissie. Op 8 november 2023 heeft deze geoordeeld dat het inschakelen van een deskundige hier redelijk was, ook zonder dat daadwerkelijk al sprake was van een advies- of instemmingsvraag. Ook de begroting werd redelijk bevonden. De vergoeding van kosten is toegewezen tegen het eerste tarief van €170,– ex btw en de kosten van het nalevinggeschil tegen het latere – hogere – tarief van €220,– ex btw.
De adviseur heeft de stichting vervolgens gemeld dat als tegen deze uitspraak in beroep zou worden gegaan, de bijstand tegen een opnieuw verhoogd tarief zou plaatsvinden (€320,– ex btw). Bijna een verdubbeling dus…
Oordeel Ondernemingskamer
De stichting heeft ondanks deze dreiging beroep aangetekend bij de Ondernemingskamer.
Kern van dat beroep was dat voor de inzet van de adviseur na het negatieve oordeel over de fusie geen aanleiding meer was, nu dat tot sluiting van de school zou leiden. Daarnaast zouden de werkzaamheden voor het nalevingsgeschil aanleiding geven tot matiging van de inzet en zou hier zelfs sprake zijn geweest van misbruik van recht, nu de MR zich enkel passief had opgesteld en vooral was gaan procederen.
De Ondernemingskamer wijst de meeste grieven van de stichting af. Kort en goed wordt vastgesteld dat instandhouding van een school een belangrijk vraagstuk is dat de gemaakt advieskosten redelijkerwijs noodzakelijk maakt. Voor de Ondernemingskamer is daarbij voorts uitgangspunt dat de kosten van rechtsbijstand in een geschil in beginsel worden aangemerkt als redelijkerwijs noodzakelijk. Ook wordt hier geen misbruik van recht aangenomen.
Toch krijgt de stichting op één punt wel haar zin: de feitelijke kosten die zijn gedeclareerd acht de Ondernemingskamer ‘in geen enkele verhouding staan tot de aard en omvang van het onderlinge geschil’. De kritiek van de Ondernemingskamer zag op de combinatie van de gehanteerde tarieven en de bestede tijd. Als redelijk werd gezien ongeveer de helft van de bestede tijd, tegen het tarief van €220,– ex BW. Verhoging van dat tarief omdat het bevoegd gezag de inzet van een adviseur heeft bemoeilijkd wijst de Ondernemingskamer af, nu het om dezelfde werkzaamheden ging.
Conclusie
Een schoolbestuur kan een MR bij wezenlijke kwesties niet het recht ontzeggen om zich van deskundig en extern advies te voorzien en draait vervolgens ook op voor de kosten daarvan.
Een schoolbestuur mag wel kritisch zijn op de hoogte van die dan te maken kosten, zowel in relatie tot het tarief als ook de urenbesteding. Dat laatste is maar goed ook, want het blijft natuurlijk wel publiek geld dat op een verantwoorde wijze moet worden ingezet. Geld voor onderwijs moet immers zoveel mogelijk ten goede komen aan het onderwijs.
Contact over dit onderwerp
Bart Jeroen Boiten
Gerelateerd
Uitschrijving uit het doelgroepregister = einde arbeidsovereenkomst?
Artikel
lees meerOnderhandelingen voor de nieuwe CAO Gemeenten/SGO gaan weer van start!
Artikel
lees meer15-20 klachten van AOIS over hoofdopleider, maar ontbinding tóch afgewezen
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – november 2024
Artikel
lees meerDaar zakt me de broek van af… een uitspraak over wangedrag in de zorg
Artikel
lees meerArbeidsongeschikte werknemer onbereikbaar. Wat nu?
Artikel
lees meer