De bedrijfsarts wordt ingeschakeld bij ziekteverzuim. Daarnaast heeft de bedrijfsarts ook een preventieve rol: het voorkomen van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte. Zie ook het artikel daarover op de Capra website van 24 januari 2021. Op 1 juni 2021 heeft het Gerechtshof Den Haag een uitspraak gedaan, waaruit deze rol nog eens goed blijkt. Waar gaat de zaak over?
Er is sprake van een arbeidsconflict. Er is een verstoorde arbeidsverhouding ontstaan tussen werkgever en twee werknemers. Deze werknemers melden zich voor het spreekuur bij de bedrijfsarts. De bedrijfsarts geeft in zijn advies aan de werkgever aan dat er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte. Maar, zo geeft de bedrijfsarts ook aan, de werknemers ervaren wel reële klachten, die volgens de bedrijfsarts veroorzaakt zijn door langdurig ervaren werk gerelateerde knelpunten. Volgens de bedrijfsarts kan werkhervatting vanuit medisch preventief oogpunt daarom niet zonder meer plaatsvinden, althans niet zonder oplossing van de door de werknemers ervaren knelpunten.
De bedrijfsarts geeft verder aan: de werk gerelateerde problemen dienen te worden opgelost waar ze zijn ontstaan, namelijk op het werk. Ga met elkaar in gesprek en zoek een oplossing voor de verstoorde arbeidsrelatie, zo luidt het advies. De werknemers geven aan open te staan voor een dergelijk gesprek. De bedrijfsarts adviseert hierbij de inzet en begeleiding van een mediator. Vanwege de reële ervaren klachten op dat moment en vanuit preventief oogpunt, acht de bedrijfsarts het verstandig om over enkele weken met de mediation te starten.
Maar de werkgever wil dat de werknemers weer gaan werken en geeft aan dat het salaris zal worden stopgezet als de werknemers niet op het werk verschijnen. Ze zijn immers niet ziek. Daarnaast geeft de werkgever aan dat, mediation zal worden ingezet als de werknemers dat noodzakelijk vinden, maar dat de werknemers dan de kosten voor dat traject moeten betalen.
De werknemers verschijnen niet op het werk. De werkgever dreigt daarop met ontslag op staande voet als de werknemers niet op het werk verschijnen. En dat gebeurt dan ook.
De werknemers vragen de rechter om uit te spreken dat het ontslag niet rechtsgeldig is. De werknemers krijgen hierin gelijk van de kantonrechter. De werkgever gaat in hoger beroep, maar tevergeefs. Het gerechtshof overweegt dat:
“ook als er geen sprake (meer) is van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of een andere medische oorzaak, de arboarts bij uitstek deskundige is om vanuit een medisch oogpunt, gelet op het voorkomen van gezondheidsklachten, te adviseren over een oplossing voor het normaliseren van de arbeidsverhouding, zodat de werknemer zijn werkzaamheden weer kan hervatten.“
De werkgever voerde nog aan dat de bedrijfsarts ten onrechte had nagelaten om voorafgaand aan diens advies de werkgever te raadplegen. Maar volgens het gerechtshof is het advies van de bedrijfsarts daarmee niet ondeugdelijk, laat staan dat de werknemers zich bij een opstelling tegenover de werkgever niet mocht laten leiden door het advies van de bedrijfsarts. De werkgever had, als hij het niet eens was met het advies, UWV om een deskundigenoordeel kunnen vragen. Dat heeft de werkgever nagelaten en behoort dan ook voor zijn risico te komen, aldus het gerechtshof. Van de werkgever had verder mogen worden verwacht, wat gebruikelijk is in een werkgever/werknemer-verhouding, de kosten van de mediator op zich te nemen.
Het Gerechtshof Den Haag bekrachtigde daarmee de uitspraak van de kantonrechter. Rekening houdend met het ernstig verwijtbaar karakter van het handelen van de werkgever heeft het gerechtshof aan beide werknemers een billijke vergoeding van (afgerond) € 16.000 bruto toegekend. De werknemers hadden daarom verzocht, in plaats van een herstel van de arbeidsovereenkomst.
Bij de uitspraak zijn nog best wel wat kanttekeningen te plaatsen. Hoever reikt immers de expertise van de bedrijfsarts in situaties dat er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte? Wanneer behoort het zoeken van een oplossing voor een arbeidsgeschil wel en niet tot diens deskundigheid? En: biedt de wet de werkgever wel de mogelijkheid om in dit soort situaties een deskundigenoordeel te vragen? Op deze vragen zullen we later nog nader ingaan.
Het neemt allemaal niet weg dat met deze uitspraak van het Gerechtshof Den Haag de preventieve rol van de bedrijfsarts wordt benadrukt: het voorkomen van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte. Uit de uitspraak blijkt ook dat een advies van de bedrijfsarts moet worden opgevolgd. En dat is volgens mij terecht. Als de werkgever het niet eens is met het advies, is het raadzaam een deskundigenoordeel bij UWV aan te vragen. Hieraan zou ik in dit geval willen toevoegen: of het moet uit andere adviezen duidelijk blijken dat op goede gronden afgeweken kan worden van het advies van de bedrijfsarts.
Aan deze uitspraak van het Gerechtshof Den Haag zou ik in ieder geval niet zo snel voorbij gaan.
Contact over dit onderwerp
Mark van de Laar
Gerelateerd
Medewerker ziek uit dienst? Pas op voor verhaal Ziektewetuitkering!
Artikel
lees meer