In deze selectie van arbeidsrechtelijke jurisprudentie voor het onderwijs bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken.
1. Eigenrisicodragerschap WW en verwijtbare werkloosheid
In deze WW-zaak waren de werkzaamheden van een docent weggevallen. De onderwijsinstelling bood herplaatsing aan in een andere functie met een lager salaris. Dit aanbod werd niet aanvaard binnen de gestelde termijn, waarna de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever ontbond. De docent vroeg een WW-uitkering aan. UWV weigerde een WW-uitkering omdat de docent zonder een goede reden passend werk had geweigerd. In hoger beroep nam UWV een andere beslissing onder verwijzing naar intern beleid en kende het wel een WW-uitkering toe. De onderwijsinstelling die eigenrisicodrager voor de WW is, was het daarmee niet eens. De Centrale Raad van Beroep achtte het interne beleid in strijd met artikel 4 van het Besluit passende arbeid WW en ZW en oordeelde dat UWV terecht de WW-uitkering had geweigerd. Volgens artikel 4 van het Besluit is arbeid passend wanneer met de aangeboden arbeid salaris kan worden verdiend van ten minste 70% van het oude inkomen. Daaraan voldeed het aanbod van de werkgever.
Centrale Raad van Beroep 15 februari 2024 (ECLI:NL:CRVB:2024:301)
2. Onvolledige opgave nevenwerkzaamheden leidt tot ontbinding
Een medewerker in het voortgezet onderwijs verricht nevenwerkzaamheden. De school heeft de medewerker meerdere keren gevraagd om openheid van zaken te geven over de nevenwerkzaamheden. Dat doet de medewerker niet. De kantonrechter oordeelt dat een werkgever een concrete en duidelijke opgave van nevenwerkzaamheden mag verlangen om te beoordelen of sprake is van een objectieve reden om die nevenwerkzaamheden te verbieden. Omdat de medewerker in verzuim is gebleven, is er een redelijke grond voor ontbinding.
Kantonrechter Zaanstad 2 oktober 2023 (gepubliceerd 7 mei 2024) (ECLI:NL:RBNHO:2023:9859)
3. PO: klacht over schooladvies ongegrond
In dit oordeel geeft de Commissie nog eens blijk van haar toetsingskader bij schooladviezen. De Commissie overweegt dat zij terughoudend is bij het toetsen van schooladviezen omdat het onderwijzend personeel van een school bij uitstek de deskundigheid en professionaliteit heeft om het kennen en kunnen van een leerling te beoordelen. Dat betekent dat de Commissie toetst of de procedure om tot het schooladvies te komen zorgvuldig is geweest en de school in redelijkheid tot het betreffende advies heeft kunnen komen. Slechts als het advies evident onjuist is, zal de Commissie zich uitlaten over de hoogte van het schooladvies.
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs 6 mei 2024 (zaaknummer 66398)
4. VO: klacht tegen school over optreden tegen pesten ongegrond
Pesten blijft helaas een groot probleem op scholen. Bij pesten moet het naar het oordeel van de Commissie gaan om structureel, moedwillig kwetsend gedrag, overwegend eenzijdig gericht tegen een leerling. In deze zaak klagen ouders erover dat de school niet adequaat heeft opgetreden tegen het pesten van hun zoon in 3 vmbo. De Commissie overweegt: Uitgangspunt in het onderwijs is dat de school een veilige plek moet zijn voor de leerling. Van een school mag worden verwacht dat deze zich inspant om een veilige onderwijsomgeving te bieden. Een gebeurtenis of gebeurtenissen waarbij een leerling zich op school niet veilig voelt, wil nog niet zeggen dat de school in haar zorg tekort is geschoten. De school kan alleen adequaat optreden tegen voor de school zichtbare incidenten. Gezien de onduidelijkheid over de precieze toedracht van incidenten vindt de Commissie dat de school voldoende heeft gedaan. De school heeft namelijk steeds opgetreden bij waargenomen incidenten, door in lijn met het pestprotocol de betrokken leerlingen uit te vragen en aan te spreken en door daarnaast ook meerdere gesprekken te voeren met de ouders. Dat de effectiviteit van de maatregelen niet kon worden vastgesteld, maakt het oordeel niet anders.
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs 21 maart 2024 (zaaknummer 54485)<
5. HBO: schorsing als ordemaatregel medewerker | inzien van privégegevens student
Een medewerker heeft een klacht tegen een collega toetsondersteuner ingediend bij zijn werkgever. Omdat de medewerker van mening is dat de klacht niet goed is behandeld heeft hij zelf naar een oplossing gezocht door de privégegevens van de betreffende persoon in te zien. Dat kon omdat de collega inmiddels student was aan de onderwijsinstelling en hij inzage had in die gegevens. Direct daarna realiseerde hij zich dat dit geen oplossing voor het probleem kan zijn. Hij heeft niets met de gegevens gedaan. Wel heeft hij zelf zijn leidinggevende hiervan op de hoogte gebracht en erkend dat hij anders had moeten handelen. Vervolgens is de medewerker diezelfde dag geschorst om de werkgever gelegenheid te geven nader onderzoek te doen. Niet veel later volgt een ontslag op staande voet. De medewerker komt in deze zaak op tegen de schorsing. De procedure tegen het ontslag loopt bij de rechtbank. De Commissie komt tot het oordeel dat de werkgever in redelijkheid heeft kunnen schorsen als ordemaatregel. De Commissie overweegt dat het opzoeken van privégegevens van studenten ontoelaatbaar is.
Commissie van beroep hbo 3 mei 2024 (zaaknummer 64022)
6. VO: Discussie over einde arbeidsovereenkomst
In deze zaak loopt de discussie hoog op over de vraag hoe de arbeidsovereenkomst tussen een leerkracht en een onderwijsinstelling is geëindigd: door opzegging door de leerkracht, door opzegging van de werkgever al dan niet met instemming van de leerkracht, of met wederzijds goedvinden. De leerkracht werkte als lerares Nederlands zonder onderwijsbevoegdheid. De afspraak tijdens de sollicitatie was dat zij haar onderwijsbevoegdheid zou halen. Daar zag zij vanaf. Zij bevestigt dit en verklaart schriftelijk dat in overleg is afgesproken dat zij uit dienst gaat. De werkgever op zijn beurt communiceert dat in goed overleg het dienstverband eindigt. In zijn communicatie met de leerkracht schrijft de werkgever dat op eigen verzoek van de leerkracht ontslag is verleend. De leerkracht kan zich hiermee niet verenigen en stelt dat de werkgever heeft opgezegd zonder haar instemming. De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van beëindiging met wederzijds goedvinden. Het verzoek om de transitievergoeding wordt afgewezen. Of de leerkracht in aanmerking komt voor een WW-uitkering is maar zeer de vraag.
Kantonrechter Haarlem 14 mei 2024 (ECLI:NL:RBNHO:2024:4757)
Blijf op de hoogte
Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor het onderwijs? Meldt u zich dan aan voor onze nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.
Contact over dit onderwerp
Sjoerd Richters
Gerelateerd
Jurisprudentie selectie Onderwijs – september 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Onderwijs – april 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Onderwijs – december 2023
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Onderwijs – augustus 2023
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Onderwijs – augustus 2023
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Onderwijs – mei 2023
Artikel
lees meer