In dit overzicht van jurisprudentie voor de zorgsector over de afgelopen maand bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken relevant voor de rechtspositie van zorgprofessionals en zorgwerkgevers.
1. Werkneemster verricht tijdens arbeidsongeschiktheid werkzaamheden voor derde
Rechtbank Den Haag 27 januari 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:3916)
Een werkneemster is op staande voet ontslagen gedurende haar arbeidsongeschiktheid, nu zij geen re-integratiewerkzaamheden kon uitvoeren. Zij verrichtte echter soortgelijke werkzaamheden bij een andere zorginstelling. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Ten eerste is de opzegging onverwijld gedaan. Ten tweede is er ook sprake van een dringende reden. De werkneemster heeft onterecht haar re-integratie gestaakt en is ongerechtvaardigd bij een andere zorginstelling gaan werken. Daarnaast is door de rechter ook rekening gehouden met de gevolgen die het ontslag voor de werkneemster kunnen hebben, maar deze mogelijke gevolgen nemen niet weg dat er volgens de rechter sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet.
2. Ontbinding arbeidsovereenkomst polikliniek-assistent met Long COVID
Rechtbank Rotterdam 14 februari 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:4019)
Werkneemster is werkzaam bij een UMC, als polikliniek-assistent. Het ziekenhuis wil de arbeidsovereenkomst met werkneemster ontbinden, nu zij niet meewerkt aan haar re-integratie. Werkneemster zou ernstig verwijtbaar gehandeld hebben. Werkneemster verwijt het ziekenhuis dat zij door onvoldoende beschermingsmiddelen op het werk COVID heeft opgelopen. De kantonrechter is van oordeel dat beide partijen niet ernstig verwijtbaar hebben gehandeld. Volgens de kantonrechter speelden de gevolgen van de pandemie een grote rol bij de arbeidsverhouding tussen werknemer en werkgever, zoals re-integratie op afstand en beoordelingen via beeldbellen. Het ziekenhuis mocht vertrouwen op de beoordelingen van de deskundigen, ondanks het feit dat deze deskundigen de werkneemster niet fysiek hebben onderzocht. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden.
3. Weigering dragen mondkapje leidt tot ontbinding arbeidsovereenkomst
Rechtbank Limburg 11 april 2022 (ECLI:NL:RBLIM:2022:3451)
De werknemer in casu is werkzaam als zorg-assistent bij dementerende ouderen. Het dragen van een mondkapje op de werkvloer is verplicht, maar werknemer weigert dit wegens vermeende medische klachten. Uit het deskundigenoordeel van het UWV vloeit voort dat het dragen van een mondkapje weliswaar tot klachten kan leiden, maar dat werknemer wel in staat zou moeten zijn om zijn werk uit te voeren. Werknemer weigerde alsnog een mondkapje te dragen en de zorginstelling wenst de arbeidsovereenkomst te ontbinden. In het de uitspraak kent de kantonrechter bijzondere betekenis toe aan het deskundigenoordeel van het UWV. De voortdurende weigering om een mondkapje te dragen wordt door de rechter gekwalificeerd als ernstig verwijtbaar handelen. Het belang van werkgeefster als zorgcentrum voor kwetsbare ouderen weegt vele malen zwaarder dan het belang van de werknemer bij het gestelde belang om een mondkapje te dragen. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden.
4. Zorgstichting is bij toekenning zorgbonus bestuursorgaan
Rechtbank Den Haag 25 april 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:3989)
In deze zaak heeft een doktersassistente om de zorgbonus in het kader van de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 verzocht. Haar werkgever weigerde dit. De werkneemster ging in bezwaar, maar de werkgeefster weigerde een besluit te nemen omdat zij geen bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht zou zijn. De rechtbank oordeelt echter dat de stichting wel degelijk een bestuursorgaan is. De stichting is een privaatrechtelijke rechtspersoon die een zorgbonus kan verstrekken, en verstrekt daarmee geldelijke uitkeringen aan derden. Er wordt voorts getoetst aan het inhoudelijke- en het financiële vereiste voor een zogenaamd buitenwettelijk bestuursorgaan. De rechtbank stelt dat aan beide criteria is voldaan, nu de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inhoudelijke criteria heeft opgesteld waaraan dient te worden getoetst om de zorgbonus uit te keren. Daarnaast wordt deze bonus gefinancierd door de Minister.
5. Arbeidsovereenkomst ontbonden van apothekersassistente die uit geloofsovertuiging niet met ontblote onderarmen wil werken
Rechtbank Midden-Nederland 26 april 2022 (ECLI:NL:RBMNE:2022:2027)
In casu is sprake van een ziekenhuisapotheekmedewerkster, die vanwege haar geloofsovertuiging haar onderarmen dient te bedekken. Op basis van een landelijke richtlijn in het kader van infectiepreventie verlangt het ziekenhuis dat ook apothekersassistentes de onderarmen onbedekt laat. Er is daarom samen met de werkneemster gezocht naar een herplaatsingsmogelijkheid, maar de aangeboden functies zijn door werkneemster afgewezen. De werkgeefster verzoekt nu om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter heeft hierover geoordeeld dat het ziekenhuis een legitiem doel had om de kledingeis te stellen, namelijk de infectiepreventie. Het kledingvoorschrift was bovendien proportioneel en noodzakelijk. Er was geen andere mogelijkheid om het doel te bereiken. Hierdoor was het indirecte onderscheid naar godsdienst objectief gerechtvaardigd. De arbeid kon niet in aangepaste vorm worden verricht en het ziekenhuis heeft zich ingespannen om de werkneemster te herplaatsen. De arbeidsovereenkomst kan daarom worden ontbonden.
6. Arbeidsverhouding tussen UMC en promovenda is ernstig en duurzaam verstoord
Gerechtshof Den Haag 3 mei 2022 (ECLI:NL:GHDHA:2022:671)
Werkneemster is werkzaam bij een UMC, in de functie van wetenschappelijk onderzoeker. Het onderzoek vond plaats door middel van een samenwerking tussen de huisartsenopleiding van het UMC en een onderwijscentrum. Dit centrum financierde het onderzoek. Werkneemster weigerde echter haar onderzoeksprotocol te delen met dit centrum. De verdere samenwerking verloopt zeer stroef. Het hof is hierover van oordeel dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Het UMC heeft weliswaar niet voldaan aan haar herplaatsingsplicht, maar vanwege de moeizame samenwerking met werkneemster vormt dit geen breekpunt. Het oordeel van de kantonrechter, waarmee de arbeidsovereenkomst is ontbonden, blijft in stand.
7. Bereikbaarheidsdienst van ambulancepersoneel gelijk te stellen met aanwezigheidsdienst?
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 24 mei 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:4189)
Deze zaak gaat over diensten die door ambulancepersoneel worden uitgevoerd op de Waddeneilanden. Een eilanddienst van 24 uur bestaat uit een aanwezigheidsdienst van 12 uren en een bereikbaarheidsdienst van 12 uren. De uren van de aanwezigheidsdiensten worden als arbeidstijd aangemerkt, maar de uren van de bereikbaarheidsdiensten niet. Het hof oordeelt dat in casu geen sprake is van arbeidstijd in het kader van de bereikbaarheidsdiensten. De betreffende verplichtingen hebben onvoldoende objectieve en aanzienlijke impact op de mogelijkheden om de wachttijd vrij in te vullen als er geen sprake is van een oproep. Hierbij spelen onder andere de frequentie van de oproepen, de eigen invloed op de inroostering van de bereikbaarheidsdiensten en de reactietijd een rol.
8. Ontslagen bestuurder zorgstichting stelt Raad van Toezicht aansprakelijk
Rechtbank Gelderland 1 juni 2022 (ECLI:NL:RBGEL:2022:2754)
Betreft een werknemer die enig statutair bestuurder was van een stichting die woonzorgcentra beheerde. Deze stichting had een raad van toezicht die bestuurders mocht benoemen en ontslaan. De raad van toezicht heeft onderzoek laten doen door onder andere een particulier recherchebureau, waaruit is gebleken dat de werknemer fraudeerde. Het dienstverband met deze werknemer werd voorwaardelijk ontbonden door de kantonrechter. Na het einde van het dienstverband van de werknemer is er in verschillende media negatief gepubliceerd over werknemer, waardoor de werknemer de commissarissen en het recherchebureau aansprakelijk heeft gesteld. De rechter oordeelt hierover dat zowel de commissarissen als het recherchebureau niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. De raad van toezicht had een gerechtvaardigd belang bij het onderzoek en daarnaast kan de commissarissen geen persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt.
9. Ontbinding arbeidsovereenkomst UMC en internist-oncoloog, onder toekenning van billijke vergoeding van € 375.000,-
Rechtbank Gelderland 24 juni 2022 (ECLI:NL:RBGEL:2022:3208)
Werkneemster is werkzaam bij een UMC als oncoloog. Ze werd in 2019 op non-actief gesteld nadat het vermoeden ontstond dat ze niet was geregistreerd als oncoloog in het BIG-register. Daarnaast is een onderzoek gestart naar het functioneren van werkneemster naar aanleiding van klachten. Werkgever heeft in 2019 een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst gedaan. Dit verzoek is steeds afgewezen. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst alsnog op basis van een verstoorde arbeidsverhouding. Daarbij heeft werkneemster recht op een billijke vergoeding van € 375.000,- bruto omdat het UMC ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door na het onderzoek direct in te zetten op een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met werkneemster. Ook is het de werkneemster onmogelijk gemaakt om opnieuw toegelaten te worden tot haar werk. Dit getuigt allemaal niet van goed werkgeverschap en is volgens de rechter daarom als ernstig verwijtbaar te beschouwen.
Blijf op de hoogte
Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor de zorgsector? Meldt u zich dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.
Contact over dit onderwerp
Gerelateerd
Jurisprudentie selectie Zorg – november 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – juli 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – mei 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – april 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – maart 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – december 2023
Artikel
lees meer