In dit overzicht van jurisprudentie voor de zorgsector over de afgelopen periode bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken relevant voor de rechtspositie van zorgprofessionals en zorgwerkgevers.
1. Ernstig tekortschietende verpleegkundige
Werkgeefster is een zorginstelling die onder meer huisartsenzorg aanbiedt. Een verpleegkundige is voor bepaalde tijd in dienst van deze instelling. Tegelijkertijd is zij begonnen met haar opleiding als verpleegkundig specialist. Zorginstelling en werkneemster hebben een leer-/arbeidsovereenkomst getekend, waarop de Cao Huisartsenzorg van toepassing is. De werkneemster wordt na enkele maanden op staande voet ontslagen. Zij zou ernstig tekort zijn geschoten in de zorg van drie patiënten. Werkneemster vraagt hierover het oordeel van de rechter. Deze is van oordeel dat de werkgeefster geen enkel bewijs heeft aangedragen voor de stelling dat de werkneemster herhaaldelijk zou zijn gewezen op het belang van bloeddrukmeting en het plegen van overleg met een arts. Ook de andere verwijten worden niet aangetoond. Het ontslag op staande voet is daarom onterecht.
Rechtbank Den Haag 28 augustus 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:13708)
2. Zorgorganisatie mag meerdere ondernemingsraden en COR vervangen door één OR
Betreft een zorgorganisatie die zich landelijk inzet voor jongeren en jongvolwassenen met een medische en/of psychiatrische hulpvraag. Er werken ongeveer 6400 medewerkers, verdeeld over meer dan 440 locaties. De zorgorganisatie is voortgekomen uit fusies tussen verschillende zorgorganisaties. De zorgorganisatie wil de huidige ondernemingsraden en de centrale ondernemingsraad (COR) vervangen door één ondernemingsraad. De COR adviseert hierover negatief. Maar het besluit wordt toch doorgevoerd. De COR legt de zaak daarom voor aan het Gerechtshof Amsterdam (de Ondernemingskamer). Volgens het gerechtshof is het besluit van de zorgorganisatie niet ‘kennelijk onredelijk’. Het besluit past immers bij het tegengaan van eilandvorming. De COR heeft ook wezenlijke invloed kunnen hebben op de besluitvorming. Het besluit blijft daarom in stand.
Gerechtshof Amsterdam 5 september 2024 (ECLI:NL:GHAMS:2024:2748)
3. Geen ontslag op staande voet wegens nevenwerkzaamheden
Betreft een stichting die cliënten met een zorgindicatie toezicht en begeleiding biedt. Bij indiensttreding heeft de werkneemster om wie het in deze zaak gaat, gemeld dat zij ook voor drie uur per week werkzaam is als danslerares bij een sportschool. Op een gegeven moment wordt de werkneemster ingeroosterd op een avond dat zij ook sportles moet geven. Zij gaat die betreffende dag naar de sportles. De werkgever vindt dit niet acceptabel, en ontslaat de werkneemster op staande voet. Werkneemster legt dit voor aan de rechter, die het ontslag vernietigt. Werkgever heeft op het gebied van nevenwerkzaamheden namelijk geen helder beleid. Bovendien heeft werkgever de eigen regels niet gerespecteerd. De leiding zou altijd hebben gezegd dat sprake is van zelfsturende teams. Dit hield in dat de medewerkers extra gewerkte uren en het opnemen daarvan zelf moesten bijhouden.
Gerechtshof Den Haag 10 september 2024 (ECLI:NL:GHDHA:2024:1558)
4. Geen ontslag op staande voet vanwege duwen bewoonster
Betreft een verpleegkundige, werkzaam in een woonzorgcentrum. Op de afdeling waar zij werkt, wordt zorg verleend aan mensen met psychogeriatrische problemen. Op een gegeven moment heeft er een incident plaatsgevonden tussen de werkneemster en een bewoonster, waarbij werkneemster de bewoonster heeft geduwd. Zij wordt daarom op staande voet ontslagen. Maar de werkneemster is het hier niet mee eens en legt de kwestie voor aan de rechter. Deze vernietigt het ontslag. Ontslag op staande voet is volgens de rechter in dit geval een te zware sanctie. Werkneemster is geruime tijd in dienst bij werkgever, is geschikt voor haar functie en is niet eerder aangesproken op haar gedrag en/of de werkwijze van omgang met bewoners. Er was ook geen sprake van moedwilligheid bij het incident. Toch ontbindt de rechter de arbeidsovereenkomst. Werkneemster had aangegeven dat er sprake was van een opeenstapeling van kleine ergernissen. Maar volgens de rechter mag van de werkneemster, als professional, verwacht worden dat zij een dergelijke opeenstapeling eerder bij zichzelf had herkend en zo nodig tijdig uit deze situatie was gestapt.
Rechtbank Noord-Holland 11 september 2024 (ECLI:NL:RBNHO:2024:9077)
5. Geen verwijtbaar handelen van locatiemanager die op de foto ging met ondergoed van bewoners.
Betreft een locatiemanager bij een zorginstelling. Er is geconstateerd dat er een foto is van deze locatiemanager en een collega, waarop zij het ondergoed van bewoners dragen. Bovendien is er nog een andere foto op Facebook, waarin een andere collega is te zien met een onderbroek over de broek heen. De locatiemanager had deze collega’s daarop aangesproken. Werkgever vraagt de rechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van deze manager. De locatiemanager hanteert immers een dubbele moraal, namelijk door haar collega’s op gedrag aan te spreken, terwijl zij zelf vergelijkbaar gedrag heeft laten zien. Maar volgens de kantonrechter is er geen sprake van verwijtbaar handelen. Daarbij is relevant dat de werkgever in vergelijkbare situaties niet op dezelfde manier heeft ingegrepen. Dat de andere werknemers geen leidinggevende functie hebben, rechtvaardigt volgens de rechter geen verschil in aanpak. De rechter wijst het verzoek om ontbinding daarom af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 18 september 2024 (ECLI:NL:RBZWB:2024:6430)
6. Ontslagbescherming klokkenluider
Betreft een werknemer, werkzaam als verzorgende in een verpleegtehuis. Hij was betrokken bij de verzorging van een bewoonster voor wie op zeker moment een beleid in gang was gezet dat inhield: het onthouden van voedsel en vocht, om haar spoedig te laten versterven. Volgens de werknemer was dit tegen de wil van de bewoonster. Werknemer heeft hiervan zowel intern als extern melding gemaakt. Werknemer heeft vervolgens het dossier van de bewoonster geraadpleegd en een deel daarvan naar zijn privémail gestuurd. Werknemer wordt daarom op staande voet ontslagen. Hij legt dit voor aan de rechter. Volgens de rechter staat vast dat werknemer regelingen heeft geschonden die betrekking hebben op de privacy van de bewoonster. Maar volgens de rechter heeft de werknemer recht op bescherming op grond van de Wet Bescherming Klokkenluiders. Deze bescherming houdt in dat uitgegaan moet worden van het vermoeden dat werknemer is ontslagen vanwege zijn melding van een misstand. Hoewel ook de rechter vindt dat werknemer de regels heeft overtreden, oordeelt de rechter dat het ontslag op staande voet toch niet gerechtvaardigd was. Werknemer handelde niet uit persoonlijk gewin, maar uit bezorgdheid voor de bewoonster en uit angst dat bewijsmateriaal verloren zou gaan.
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 10 oktober 2024 (ECLI:NL:GHSHE:2024:3166)
Blijf op de hoogte
Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor de zorgsector? Meldt u zich dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.
Contact over dit onderwerp
Gerelateerd
Jurisprudentie selectie Zorg – november 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – mei 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – april 2024
Artikel
lees meer