Jurisprudentie selectie Zorg – oktober 2021

Jurisprudentie selectie Zorg – oktober 2021

Jurisprudentie selectie Zorg – oktober 2021 150 150 Capra Advocaten

In dit overzicht van jurisprudentie voor de zorgsector over de maand oktober 2021 bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken.

1. Verwijten collega’s zijn onvoldoende onderbouwd

Rechtbank Den Haag 12 mei 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:10694)

Betreft een werknemer, werkzaam in de functie van psychiater/directeur behandelzaken. Twee managers en drie psychiaters wilden met hem in gesprek vanwege hun zorgen over zijn functioneren. Na dit gesprek hebben de vijf medewerkers in een brief het vertrouwen in de psychiater/directeur opgezegd. Er heeft vervolgens een verkenningsgesprek met twee mediators plaatsgevonden, maar al snel bleek dat mediation geen zin had. Naar aanleiding daarvan heeft de raad van bestuur besloten om de werknemer uit zijn taak als directeur behandelzaken te ontheffen. De zorginstelling verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met werknemer te beëindigen vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Maar de kantonrechter wijst het verzoek af. Uit functioneringsverslagen kan namelijk worden afgeleid dat de werknemer juist goed functioneert en collegiaal is. Daarnaast is de kritiek onvoldoende onderbouwd. Ook vindt de rechter dat onvoldoende is gebleken dat de werkgever er alles aan heeft gedaan om de verhoudingen te normaliseren.

2. Arbeidsverhouding ernstig en duurzaam verstoord?

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31 augustus 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:8305)

Betreft een commercieel manager in dienst bij iZorgd! B.V., een bedrijf werkzaam in de ouderenzorg. Dit bedrijf heeft enkele maanden na het afgeven van een werkgeversverklaring, waarin staat dat geen voornemen bestaat het dienstverband binnenkort te beëindigen, laten weten dat zij de arbeidsovereenkomst toch wil beëindigen. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. iZorgd! vond immers dat de werknemer zich ter zitting respectloos had uitgelaten over iZorgd!, en voor de rechter was dit voldoende reden voor ontbinding. In hoger beroep is het hof van oordeel dat uit het feit dat werknemer zich tijdens de zitting respectloos heeft gedragen, niet de conclusie kan worden getrokken dat sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Volgens het hof had de kantonrechter het ontbindingsverzoek moeten afwijzen. Het hof laat het ontslag toch in stand en kent aan de werknemer een billijke vergoeding toe van € 50.000,- bruto.

3. Ontslag wegens nevenwerkzaamheden?

Gerechtshof Amsterdam 31 augustus 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:2619)

Werknemer is werkzaam als zorgcoach en maakt deel uit van het managementteam van een zorginstelling. Op een dag treft de werkgever in de e-mailbox van werknemer berichten aan over activiteiten ten behoeve van een eigen onderneming van werknemer, tijdens werktijd. De werkgever ontslaat de werknemer op staande voet, en de werknemer vecht dit aan. De kantonrechter vernietigt het ontslag op staande voet, maar ontbindt de arbeidsovereenkomst wel vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Aan werknemer wordt daarbij een billijke vergoeding van € 8.500, – bruto toegekend, vanwege ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. In hoger beroep laat het hof deze uitspraak in stand. Het hof overweegt dat de arbeidsovereenkomst geen absoluut verbod op nevenwerkzaamheden bevat, maar een verplichting van werknemer om hierover in overleg te treden met werkgever. Werkgever heeft erkend dat tijdens de sollicitatie van werknemer is gesproken over diens nevenwerkzaamheden. Volgens het hof heeft het nevenwerk geen negatieve impact op de inzetbaarheid en het functioneren van werknemer. De werkgever heeft volgens het hof ernstig verwijtbaar gehandeld, met een verstoorde arbeidsverhouding tot gevolg.

4. Ontslagname in een emotionele opwelling

Rechtbank Gelderland 9 september 2021 (ECLI:NL:RBGEL:2021:5488)

Betreft een doktersassistente bij een huisartsenpraktijk. Op een gegeven moment heeft zij huilend haar ontslag ingediend bij werkgeefster. Ze voelde zich buiten het team geplaatst, en ze was emotioneel vanwege het overlijden van haar moeder. Enkele dagen later is de assistente teruggekomen op haar ontslagname; zij zou dit hebben gedaan in een opwelling. Ze verzoekt dan ook om de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen. De werkgever doet dat niet, waarna de assistente de rechter om een oordeel vraagt. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever moet onderzoeken of de werknemer wel echt de beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft beoogd en de gevolgen daarvan heeft overzien. In dit geval kwam de opzegging voor de werkgever totaal onverwacht, en het moest duidelijk zijn geweest dat de assistente haar opzegging in een emotionele staat had gedaan. Van een zorgvuldig werkgever mag worden verwacht haar een bedenktermijn was gegeven. De kantonrechter vernietigt de opzegging. De assistente mag haar werk weer oppakken.

5. Vakantiedagen vervallen?

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 21 september 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:8899)

Een voormalig werkneemster bij een instelling die ondersteuning biedt aan mensen met een beperking vindt dat zij recht heeft op uitbetaling van niet genoten wettelijke vakantiedagen. Volgens de kantonrechter zijn alle dagen inmiddels vervallen. Maar het hof oordeelt in hoger beroep dat dit voor sommige dagen anders is. Het hof verwijst naar artikel 7:640a BW, dat bepaalt dat de aanspraak op de wettelijke vakantiedagen zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven, vervalt. Dat in artikel 8:9 Cao Gehandicaptenzorg is bepaald dat de vakantie in de regel in het desbetreffende kalenderjaar dient te worden opgenomen, doet volgens het hof niet af aan de vervaltermijn van zes maanden. Verder overweegt het hof dat ook werknemers die arbeidsongeschikt zijn, gehouden zijn om vakantiedagen op te nemen. Dat is slechts anders als zij daar redelijkerwijs niet toe in staat zijn. In dit geval heeft de werkneemster daarom recht op uitbetaling van een deel van de niet genoten vakantiedagen.

6. Vergoeding voor bemiddeling zzp’er verboden

Rechtbank Gelderland 6 oktober 2021 (ECLI:NL:RBGEL:2021:5378)

Een zzp’er werkt bij een zorginstelling als woonbegeleider. Deze zzp’er draagt vervolgens twaalf andere zzp’ers voor om bij deze instelling te gaan werken. De zzp’er laat deze twaalf zzp’ers daarvoor een overeenkomst tekenen, waarin staat dat zij een vijfde deel van wat zij (per uur) zouden verdienen bij de instelling, af moesten staan aan de zzp’er. Eén van de twaalf zzp’ers weigert de vergoeding te betalen, en volgens de kantonrechter is dit terecht. De overeenkomst is volgens de rechter strijdig met het rechtsbeginsel ‘no fee to worker’, en daarmee in strijd met het doel van artikel 3 Waadi. Bij bemiddeling ten behoeve van het sluiten van een arbeidsovereenkomst mag een intermediair geen beloning bedingen, zo bepaalt artikel 3 Waadi. Volgens de rechter ziet dit artikel niet alleen op de arbeidsovereenkomst, maar ook op het werken als zzp’er. De overeenkomst is daarmee volgens de rechter nietig.

Blijf op de hoogte

Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor de zorgsector? Meldt u zich dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.

Contact over dit onderwerp

Teaser Medezeggenschap

Onze mensen

Heeft u vragen en/of opmerkingen neem dan contact op met een van onze specialisten!

Gerelateerd

Jurisprudentie selectie Zorg – augustus 2021 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – augustus 2021

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Zorg – juli 2021 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – juli 2021

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Zorg – juni 2021 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – juni 2021

Artikel

lees meer

Blijf op de hoogte

Blijf op de hoogte over ontwikkelingen, interessante jurisprudentie en wetswijzigingen op het gebied van arbeidsverhoudingen binnen de sectoren overheid, onderwijs en zorg. Selecteer welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen en wij houden u op de hoogte.

Vestiging Den Haag
Laan Copes van Cattenburch 56
2585 GC Den Haag
Telefoon 070-364 81 02
Fax 070-361 78 47
denhaag@capra.nl

Vestiging ‘s-Hertogenbosch
Willem van Oranjelaan 2
5211 CT ‘s-Hertogenbosch
Telefoon 073-613 13 45
Fax 073-614 82 16
s-hertogenbosch@capra.nl

Vestiging Zwolle
Terborchstraat 12
8011 GG Zwolle
Telefoon 038-423 54 14
Fax 038-423 47 84
zwolle@capra.nl

Vestiging Maastricht
Spoorweglaan 7
6221 BS Maastricht
Telefoon 043-7 600 600
Fax 043-7 600 609
maastricht@capra.nl