De Geschillencommissie Passend Onderwijs (GPO) adviseert in geschillen waarin passend onderwijs centraal staat. Ook in het geval van verwijdering wegens wangedrag van een leerling kan de commissie worden ingeschakeld. Dat ook in die situaties een goed dossier nodig is, mag geen verrassing zijn. Toch gaat het niet altijd goed.
Zo oordeelde de commissie in haar advies van 26 maart 2021 (nummer 109694) dat de ontzegging van de toegang tot het onderwijs van een leerling wegens het verhandelen van soft drugs niet door de beugel kon. Volgens de commissie was sprake van een feitelijke verwijdering en niet van een interne ordemaatregel, zoals de school verklaarde. De commissie overwoog verder dat een verwijdering een vergaande maatregel is die niet “lichtvaardig” genomen mag worden. In de zaak waar het hier om ging betrof het ook nog eens een leerling in zijn examenjaar. De belangen die op het spel stonden, zijn daarmee gegeven. Het onderzoek van de school was onvoldoende zorgvuldig, er was namelijk geen deugdelijk hoor en wederhoor toegepast. De commissie overwoog dan ook dat niet onomstotelijk vast was komen te staan dat de betrokken leerling de verweten handelingen had verricht. De commissie adviseerde de leerling weer toe te laten op school.
De terechte strenge aanpak van de school, bij het verhandelen van soft drugs volgt verwijdering, heeft hierdoor aan betekenis verloren. Dit is, ook in het licht van de pedagogische opdracht van de school een (onnodige) gemiste kans.
Van een andere benadering was sprake in de zaak die voorlag in het advies van 22 maart 2021 (nummer 109668). Een leerling in het VO was betrokken bij meerdere vechtpartijen, één met medeleerlingen en één met een persoon van buiten de school. Ook in 2019 was de leerling al eens bij gewelddadigheden betrokken. De recente vechtpartijen leidden tot aangifte door de slachtoffers. De school heeft de leerling geschorst en in afwachting van het strafproces gezorgd dat hij op afstand onderwijs kon volgen. Ook sprak de school het voornemen uit dat verwijdering zou volgen als de leerling schuldig werd verklaard. Aldus geschiedde: na het veroordelende vonnis van de (jeugd) strafrechter zette de school de verwijderingsprocedure in. De commissie overwoog dat met het wachten op het vonnis de school “onvoldoende invulling (heeft; PB) gegeven aan haar eigenstandige beoordelings- en beslissingsbevoegdheid. Daardoor is in dit geval veel tijd verloren gegaan en heeft het proces onnodig lang geduurd.” Het verwijderingsbesluit kon de toets der kritiek echter toch doorstaan, vanwege een goed gemotiveerde belangenafweging.
Deze oordelen van de commissie laten zien dat ook in schijnbaar evidente gevallen, algemene rechtsbeginselen in acht moeten worden genomen. De voorbereiding vergt de vereiste zorgvuldigheid en er dient gezorgd te worden voor een goede motivering van de genomen beslissingen. Juridisch advies kan helpen in dit soort situaties. Vraag het tijdig!
Contact over dit onderwerp
Gerelateerd
Actieve openbaarmaking komt eraan! Hoe gaan we daarmee om?
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Onderwijs – september 2024
Artikel
lees meerSchoolbestuurders actief bij onderwijsadviesbureaus: belangenverstrengeling?
Artikel
lees meerSanctioneren bij niet-integer gedrag: weet u wat u moet doen?
Artikel
lees meerZich gedragen als een goed ambtenaar
Artikel
lees meerIntegriteit politiek ambtsdragers: heikel onderwerp
Artikel
lees meer