Wat de (financiële) risico’s zijn van ziekte en arbeidsongeschiktheid van werknemers is meestal goed bekend bij werkgevers. Ziekteverzuimcijfers worden regelmatig bekeken en ook worden er bewuste keuzes gemaakt om wel of geen eigen risicodrager te worden voor de WIA. Er zijn verschillende overheidswerkgevers die ervoor hebben gekozen om, ondanks de risico’s daarvan, eigen risicodrager te worden voor de WIA. Een geruststelling is dat dit risico niet geldt bij duurzame en volledige arbeidsongeschiktheid (de IVA-uitkering).
Arbeidsongeschiktheid van een bestuurder
Veel minder bekend zijn de (financiële) risico’s van arbeidsongeschiktheid van een bestuurder, zoals een wethouder of een gedeputeerde. Dat heeft natuurlijk in de eerste plaats te maken met het feit dat het aantal werknemers bij een overheidswerkgever veel groter is dan het aantal bestuurders. In zoverre is het natuurlijk waar dat het minder vaak voorkomt dat een bestuurder (langdurig) arbeidsongeschikt wordt dan een ambtenaar. Dat verklaart ook waarom er vaak veel minder bekend is over de gevolgen die er kunnen zijn als een wethouder of gedeputeerde langdurig arbeidsongeschikt wordt. Hoewel die situatie minder vaak voorkomt, kunnen de financiële gevolgen zeer fors zijn, als het zich wel voordoet. Het kan zijn dat de kosten daarvan dan vele malen groter zijn dan de kosten van de beloning aan de betreffende bestuurder voordat deze ziek werd.
Kosten arbeidsongeschikte bestuurder
Ik heb het dan niet in de eerste plaats over de kosten van doorbetaling van de beloning van een bestuurder in een ziekteperiode tijdens diens benoemingsperiode. Ook daarvoor geldt overigens een geheel ander regime dan voor gewone personeelsleden, zoals volgt uit het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Een langdurig arbeidsongeschikte bestuurder zal in ieder geval zelden worden herbenoemd en vroeg of laat aangewezen zijn op een Appa-uitkering. De arbeidsongeschiktheid kan ook ontstaan ten tijde van die uitkering. Als dan blijkt dat er sprake is van een langdurige substantiële arbeidsongeschiktheid kan die uitkering heel lang duren. Anders dan bij het eigen risicodragerschap voor de WIA geldt, komen de kosten daarvan in alle gevallen (ook bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid) volledig voor rekening van de betreffende overheidswerkgever. Dat kan om zeer forse uitkeringsrechten en -kosten gaan. Dat dit risico weinig bekend is, heeft ook te maken met de onbekendheid met de bijzondere regels in de wet Appa.
Regels van de wet Appa
Dat de wet Appa een bijzonder regime heeft op het terrein van arbeidsongeschiktheid blijkt al meteen uit het feit dat de wet daarvoor een geheel eigen term gebruikt. Arbeidsongeschiktheid heet in de wet Appa ‘invaliditeit’. Dat is een wat ouderwetste term die in het algemene spraakgebruik een andere lading heeft. Alle vormen van arbeidsongeschiktheid om medische redenen vallen daaronder. Ook voor het bepalen van de hoogte en de duur van de uitkering is er een bijzonder en ingewikkeld regime. Het is even ‘doorbijten’ om te ontdekken hoe het precies zit. Ik probeer het kort weer te geven.
Volgens de artikelen 133a en b van de wet Appa bestaat in het geval van gehele of gedeeltelijke invaliditeit van een voormalig bestuurder recht op een ‘voortgezette uitkering’. Die uitkering is in eerste instantie 70% van de bezoldiging bij algemene invaliditeit van 80% of meer, 60% bij invaliditeit van 55% tot 80% en 40% bij invaliditeit van 25% tot 55%. Bij invaliditeit van minder dan 25% is er geen recht op een voortgezette uitkering. De duur van het recht op de eerste periode van de voortgezette uitkering is volgens artikel 133b, lid 3 van de wet Appa afhankelijk van de leeftijd van de voormalig bestuurder, oplopend tot maximaal 6 jaar bij de leeftijd van 58 jaar. Dan zijn we er echter nog niet. De uitkering kan daarna nog veel langer duren, alleen is de hoogte daarvan dan anders. Er geldt daarvoor een ingewikkelde formule. Volgens artikel 133b, lid 4 en 5 blijft het percentage van de uitkering dan hetzelfde maar is het dan niet een percentage van de (voormalige) bezoldiging maar van ‘een bedrag gelijk aan het minimumloon verhoogd met een percentage van het verschil tussen de laatstelijk genoten bezoldigingen het minimumloon.’ De hoogte van dat bedrag is ‘een percentage van 2 maal het aantal verstreken jaren tussen het 15e jaar en de leeftijd van de betrokkene op het tijdstip van voortzetting van de uitkering’.
Als de betrokkene dus 50 jaar is, is het bedrag waarover de uitkering in de tweede periode wordt berekend 2 keer 35 = 70% van het verschil tussen het minimumloon en de bezoldiging. Bij algemene invaliditeit van 80% of meer, wordt het dan dus 70% van dat bedrag. Dat is natuurlijk aanmerkelijk minder dan de eerste periode van de verlengde uitkering. Daar staat tegenover dat de duur van de ‘verlengde voortgezette uitkering’ in principe niet beperkt is. Volgens artikel 133c wordt de voortgezette uitkering steeds voor 3 jaren toegekend maar er kan daarna steeds weer een nieuwe periode aangevraagd worden.
Zeker bij volledige een duurzame arbeidsongeschiktheid zijn de totale uitkeringsrechten en dus ook de kosten daarvan zeer aanzienlijk:
- eerst recht op de ‘gewone Appa-uitkering’ van al snel de maximale termijn van 3 jaar en 2 maanden (eerst 1 jaar 80% daarna 70% van de bezoldiging)
- daarna een periode van maximaal 6 jaar een verlengde uitkering van 70% van de bezoldiging
- daarna nog een verdere verlenging tot aan pensioengerechtigde leeftijd, waarbij de uitkering wel lager is.
Als er dus sprake is van een situatie van langdurige arbeidsongeschiktheid van een voormalig bestuurder, met recht op een Appa-uitkering, zijn er voor beide partijen (de voormalig bestuurder en de overheidswerkgever die de uitkering moet betalen) aanzienlijke belangen in het geding. Het gaat niet alleen om forse financiële risico’s maar als er ook nog eens discussie is over de mate van arbeidsongeschiktheid, kan dat ertoe leiden dat zelfs meerdere malen tot in hoogste instantie daarover geprocedeerd wordt. Een recent voorbeeld daarvan is een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 augustus 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1861, waarbij het ging om het verzoek om een herziening van een eerdere uitspraak over de verlengde uitkering van 7 januari 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:55.
Conclusie
Arbeidsongeschiktheid van voormalig bestuurders met recht op een Appa-uitkering is niet een vraagstuk dat regelmatig voorkomt. Juist als het wel aan de orde is, is het zaak dat er heel goed gekeken wordt naar de kwestie en dat ook de financiële en juridische risico’s tevoren goed worden onderkend. Het eigen risicodragerschap is bij de Appa-uitkeringen geen keus maar een gegeven. Het is wel een keus om voldoende aandacht te hebben voor vraagstukken rond de arbeidsongeschiktheid van voormalig bestuurders. Daar zijn alle betrokkenen mee gediend.
Contact over dit onderwerp
Marien Korevaar
Gerelateerd
- Alle
- Integriteit
- Overheid Integriteit
Grensoverschrijdend gedrag en de billijke vergoeding
Artikel
lees meerActieve openbaarmaking komt eraan! Hoe gaan we daarmee om?
Artikel
lees meerDe arbeidsrechtelijke worsteling met diversiteit
Artikel
lees meerSchoolbestuurders actief bij onderwijsadviesbureaus: belangenverstrengeling?
Artikel
lees meerSanctioneren bij niet-integer gedrag: weet u wat u moet doen?
Artikel
lees meerZich gedragen als een goed ambtenaar
Artikel
lees meer