Jurisprudentie selectie Onderwijs – juni 2021

Jurisprudentie selectie Onderwijs – juni 2021

Jurisprudentie selectie Onderwijs – juni 2021 150 150 Capra Advocaten

In deze selectie van arbeidsrechtelijke jurisprudentie voor het onderwijs over de maand juni 2021 bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken.

1. Ontslag op staande voet na uiten beschuldiging van seksuele intimidatie

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 juni 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:5560)

Het functioneren en draagvlak van een schooldirectrice bij een stichting voor christelijk basisonderwijs wordt ernstig ter discussie gesteld. Als de stichting overgaat tot schorsing en er gesprekken tussen partijen aanstaande zijn, schrijft de directrice in haar zienswijzebrief aan de voorzitter van het college van bestuur, dat ze overweegt aangifte tegen hem te doen van seksuele intimidatie, maar dat ze eerst verder overleg afwacht. Nadat het overleg op niets is uitgelopen, verleent de stichting haar ontslag op staande voet wegens de door de directrice geuite beschuldiging en wegens het vermeend overtreden van de in de schorsingsbrief opgelegde verboden. Twee weken later doet de directrice daadwerkelijk aangifte. Het hof oordeelt dat het vermeend in contact treden met een ouder van een leerling, van onvoldoende gewicht is voor een dringende reden. Wat de beschuldiging van seksuele intimidatie betreft, is het hof er niet van overtuigd geraakt dat die op feiten berust.

De beschuldiging werd aanvankelijk niet geconcretiseerd en het relaas van de directrice in het verzoekschrift komt niet overeen met de aangifte. Gelet op het tijdstip van de beschuldiging heeft de directrice de schijn op zich geladen dat zij het dreigen met het doen van aangifte instrumenteel heeft ingezet in een poging haar positie in het overleg te versterken, aldus het hof. Toch besluit het hof dat een ontslag op staande voet een te zwaar middel is. Bij afweging van alle feiten en omstandigheden moet ook de leeftijd van de directrice (59 jaar) en de duur van het dienstverband (37 jaar) worden meegewogen. Het hof kon zich bovendien indenken dat de directrice, na een ‘bikkelhard’ extern rapport waarna zij zonder verbeterkans direct naar de uitgang werd gedirigeerd, bedreigd voelde in het voortbestaan van haar arbeidsovereenkomst en zich heeft gedragen als ‘een kat die in het nauw zit’. Omdat de werkgever wel een goede reden had om de arbeidsovereenkomst (op een andere grondslag) te beëindigen en de directrice daar een groot aandeel in heeft, stelt het hof, naast de transitievergoeding en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging, slechts een billijke vergoeding van € 500,00 bruto vast.

2. Tussentijds ontslag na overtreden examenvoorschriften mag zonder verbeterkans

Rechtbank Rotterdam 18 juni 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:5597)

Aspirant in opleiding bij de Politie heeft zich niet gehouden aan de examenvoorschriften bij de opdracht Ethische dilemma’s en daarover vervolgens tot twee maal toe gelogen. Haar tijdelijke aanstelling is om die reden tussentijds beëindigd en de rechter billijkt dat. Het feit dat betrokkene jong was en uiteindelijk de fouten zelf heeft toegegeven baat niet. Het opvolgen van examenvoorschriften mag ook van jonge medewerkers worden verwacht en een jeugdige leeftijd is onvoldoende reden om te oordelen dat een werkgever in redelijkheid niet van zijn ontslagbevoegdheid gebruik kan maken. Het niet integer handelen maakt voorts dat een verbeterkans niet geboden was, nu sprake was van een bewuste en weloverwogen handeling en niet van het per ongeluk maken van een fout.

3. Werkgeversaansprakelijkheid bij een ongeval tijdens een personeelsfeest?

Rechtbank Midden-Nederland 3 februari 2021 (ECLI:NL:RBMNE:2021:639)

Een onderwijsassistente komt ongelukkig ten val na het berijden van een rodeostier tijdens een personeelsfeest. Later valt de onderwijsassistente uit wegens klachten die zijn te herleiden naar het ongeval. In het deelgeschil (op grond van artikel 1019w Rv) gaat het over de vraag of de werkgever aansprakelijk is voor de opgelopen schade.

Opgemerkt wordt dat ongevallen tijdens door de werkgever georganiseerde (ontspannende) activiteiten aanleiding kunnen geven tot aansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW. Daarvoor is wel vereist dat de activiteiten zijn aan te merken als ‘door de werknemer te verrichten werkzaamheden’. De kantonrechter oordeelt dat niet voldoende is gebleken dat een nauw verband bestaat tussen de door haar te verrichten werkzaamheden en het personeelsfeest. Zo was het bijwonen van het personeelsfeest niet verplicht en is niet gebleken dat er druk werd uitgeoefend of dat het wegblijven arbeidsrechtelijke consequenties had. Hiernaast wordt ook geen aansprakelijkheid aangenomen op grond van goed werkgeverschap, artikel 7:611 BW.

De onderwijsassistente stelt dat de school tekort is geschoten in haar verplichtingen als goed werkgever. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Het toestel was deugdelijk en conform de instructies van de leverancier opgebouwd en voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan op grond van de ongelukkige afloop echter niet worden aangenomen dat rodeorijden in zijn algemeenheid een dusdanig gevaarlijke activiteit is dat deze niet op zijn plaats zou zijn op een personeelsfeest.

4. Opzegverbod wegens ziekte: uitzonderingen zijn mogelijk, maar…

Rechtbank Rotterdam 26 februari 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:4624)

Een docent Tekenen en beeldende vorming is al sinds de zomer van 2020 ziek. De bedrijfsarts geeft op enig moment aan dat een verstoorde verhouding zorgt dat de medische klachten blijven en dat als dat niet verandert er geen terugkeer mogelijk is vanwege medische arbeidsongeschiktheid. Werkgever vraagt om ontbinding en geeft aan dat de situatie onhoudbaar is geworden. De frequente uitval vraagt teveel van collega’s en de continuïteit en kwaliteit van het onderwijs is in het geding. Werkgever meent dat de redenen geen verband houden met ziekte en dat daarom het opzegverbod bij ziekte kan worden gepasseerd. De kantonrechter maakt daar korte metten mee: de verstoorde verhouding kan niet los gezien worden van de omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft. Dat opzegverbod kan enkel gepasseerd worden in zeer uitzonderlijke omstandigheden waarbij de arbeidsovereenkomst ook in het belang van de werknemer beëindigd zou moeten worden. Daarvan is hier geen sprake.

5. Digitaal toezicht bij tentamens (proctoring) toegestaan

Gerechtshof Amsterdam 1 juni 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:1560)

De centrale studentenraad en facultaire studentenraad Economie van de UvA hebben in kort geding een verbod op online proctoring gevraagd. In kort geding bevestigt het Hof Amsterdam dat de Uva bij het afnemen van online tentamens gebruik mag maken van de online software Proctorio om studenten toegang te bieden tot online tentamens en om fraude op te kunnen sporen bij online tentamens. Het Hof overweegt allereerst dat aan de studentenraden geen instemmingsrecht toekwam. Het gaat om bijzondere maatregelen in verband met de Covid-19 pandemie en daar is geen wijziging van de examenregeling voor nodig. Vervolgens oordeelt het hof dat de software voldoet aan de vereisten van de AVG. De inzet van proctoring is noodzakelijk in de zin van de AVG vanwege de Covid-19-maatregelen. Het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens gaat niet verder dan noodzakelijk is voor het doel van fraudebestrijding. Ook was er geen afdoende alternatief voorhanden. Verder worden geen ‘bijzondere’ persoonsgegevens verwerkt.

Ten slotte voldoet het inzetten van de software aan de vereisten van artikel 8 EVRM, het recht op bescherming van het privéleven. De bevoegdheid tot het regelen van de tentamens is bij wet (Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek) voorzien. Daarbij is de inbreuk, gelet op de taak van de UvA en de Covid-19-maatregelen, in een democratische samenleving noodzakelijk voor de voortgang van het hoger onderwijs. Ook de inbreuk op het privéleven beoordeelt het hof als proportioneel.

6. Geschil na ontevredenheid met resultaat van AVG-verzoek

Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 16 juni 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1278)

De Technische Universiteit Delft ontving van een persoon (waarschijnlijk een (oud-)student) een verzoek om inzage in de hem betreffende persoonsgegevens die de universiteit heeft verwerkt. Hij ontving een geprinte versie van zijn digitale dossier. Nadien ontving hij enkele ontbrekende stukken en een overzicht van verwerkingen van zijn persoonsgegevens. Betrokkene was niet tevreden gesteld. De Afdeling stelt vast dat een bestuursorgaan mag kiezen voor de vorm waarin de kopie van de persoonsgegevens wordt verstrekt, zolang betrokkene zich daardoor van de verwerking op de hoogte kan stellen en de rechtmatigheid daarvan kan controleren. Daar heeft de universiteit volgens de Afdeling aan voldaan. De Afdeling kan niet controleren of het college terecht de interne notities en persoonlijke opvattingen niet heeft verstrekt aan betrokkene, omdat het college de Afdeling geen toestemming heeft gegeven de door het college op grond van artikel 8:29 van de Awb overgelegde stukken in te zien. Voor zover betrokkene meent dat het dossier incompleet is, ligt het op zijn weg om dat aannemelijk te maken. Hij heeft dat niet gedaan.

Blijf op de hoogte

Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor het onderwijs? Meldt u zich dan aan voor onze nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.

Contact over dit onderwerp

Teaser Medezeggenschap

Onze mensen

Heeft u vragen en/of opmerkingen neem dan contact op met een van onze specialisten!

Gerelateerd

Jurisprudentie selectie Onderwijs – maart en april 2021 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Onderwijs – maart en april 2021

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Onderwijs – januari en februari 2021 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Onderwijs – januari en februari 2021

Artikel

lees meer

Blijf op de hoogte

Blijf op de hoogte over ontwikkelingen, interessante jurisprudentie en wetswijzigingen op het gebied van arbeidsverhoudingen binnen de sectoren overheid, onderwijs en zorg. Selecteer welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen en wij houden u op de hoogte.

Vestiging Den Haag
Laan Copes van Cattenburch 56
2585 GC Den Haag
Telefoon 070-364 81 02
Fax 070-361 78 47
denhaag@capra.nl

Vestiging ‘s-Hertogenbosch
Bastion Vught 1
5211 CZ ‘s-Hertogenbosch
Telefoon 073-613 13 45
Fax 073-614 82 16
s-hertogenbosch@capra.nl

Vestiging Zwolle
Terborchstraat 12
8011 GG Zwolle
Telefoon 038-423 54 14
Fax 038-423 47 84
zwolle@capra.nl

Vestiging Maastricht
Spoorweglaan 7
6221 BS Maastricht
Telefoon 043-7 600 600
Fax 043-7 600 609
maastricht@capra.nl