In dit overzicht van jurisprudentie voor de zorgsector over de afgelopen maand bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken relevant voor de rechtspositie van zorgprofessionals en zorgwerkgevers.
1. Leer-werk- en praktijkovereenkomst verpleegkundige zijn geen arbeidsovereenkomst
Een verpleegkundige in opleiding sluit met een zorginstelling een leer-werkovereenkomst en een BBL-praktijkovereenkomst. De zorginstelling zegt deze overeenkomsten uiteindelijk op. De verpleegkundige stelt dat sprake is van een onregelmatig opgezegde arbeidsovereenkomst en dat de zorginstelling daarmee ernstig verwijtbaar handelt. Zij eist een billijke vergoeding en transitievergoeding. De kantonrechter oordeelt dat tussen partijen geen arbeidsovereenkomst is. De leer-werkovereenkomst is gesloten om op te leiden tot verpleegkundige. De leer-werkovereenkomst en de praktijkovereenkomst bevestigen dat de focus ligt op de opleiding, niet op de werkzaamheden. De verzoeken worden afgewezen.
Rechtbank Den Haag 1 december 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:15705)
2. Ziekenhuis schadeplicht vanwege ontzegging toegang radiologen
Een aantal radiologen heeft een samenwerkingsovereenkomst met het ziekenhuis. Het ziekenhuisbestuur stelt hen op non actief en ontzegt hen de toegang tot het ziekenhuis. Dit gebeurt na onderzoek naar het functioneren van de vakgroep radiologie wegens kritische brieven vanuit andere vakgroepen. Volgens de onderzoekscommissie is de kwaliteit van de door de vakgroep radiologie geleverde zorg ondermaats, maar het Scheidsgerecht oordeelt dat vakinhoudelijk tekortschieten niet is vastgesteld. De radiologen hebben zich assertief opgesteld over het onderzoek, maar zij hebben expliciet kenbaar gemaakt te willen verbeteren. De samenwerking is dus onterecht opgezegd. Het ziekenhuis moet de inkomensschade, de goodwillschade en de advocaatkosten vergoeden.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg 19 januari 2023 (SG 22/09)
3. Onvoldoende meewerken aan re-integratie door medewerkster ziekenhuis met long-COVID is verwijtbaar
Een ziekenhuis verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een Polikliniek-assistente. Deze assistente heeft long-COVID en verwijt het ziekenhuis onvoldoende beschermingsmiddelen te hebben verstrekt. Ook acht zij haar re-integratiebegeleiding door de bedrijfsarts onvoldoende. Het ziekenhuis verwijt de assistente werkweigering ondanks een arbeidsgeschikt verklaring van de bedrijfsarts en UWV. Volgens de rechter betreft dit partijen die worstelen met de gevolgen van de Coronapandemie. De onzekerheid van de assistente is retrospectief goed te begrijpen. Maar de context waarin het ziekenhuis werkte en keuzes maakte was anders dan nu. De rechter ontbindt de arbeidsovereenkomst vanwege verstoorde arbeidsverhoudingen, maar er is geen sprake van verwijtbaarheid. De assistente krijgt een transitievergoeding. In hoger beroep blijft deze uitspraak in stand.
Gerechtshof Den Haag 24 januari 2023 (ECLI:NL:GHDHA:2023:118)
4. Tandartsassistente die onbevoegd medisch advies aan een patiënt geeft handelt verwijtbaar
Een tandartsassistente krijgt meerdere waarschuwingen. Zij wordt erop gewezen dat zij niet bevoegd is tot het geven van medisch advies en het uitschrijven van medische recepten. De assistente ontkent deze handelingen. Werkgever verzoekt de rechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen. De rechter acht het verwijtbaar dat de assistente een patiënt onbevoegd een behandeling heeft voorgeschreven. Ook is verwijtbaar dat zij hierover een briefje schreef aan de tandarts, dat niet past bij de gezagsverhouding tot de tandarts (“als je mijn behandeling gaat saboteren, betekent dat dat ik geen enkele vorm van preventie mondhygiënebehandeling hoef te doen”). De rechter ontbindt de arbeidsovereenkomst, onder toekenning van een transitievergoeding.
Rechtbank Rotterdam 15 februari 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:1293)
5. Oordeel van bedrijfsarts na afwijzing ontbindingsverzoek, mag in hoger beroep meegewogen worden
Werkneemster meldt zich ziek en geeft aan niet te kunnen re-integreren wegens mentale klachten. Werkgever gaat daar niet in mee en verzoekt de rechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter wijst dit verzoek af omdat door verschillende professionals ten onrechte geen informatie is opgevraagd bij de behandelend artsen van werkneemster. Uit overgelegde verklaringen blijkt dat sprake van een psychische aandoening waardoor de werkneemster haar verplichtingen niet na kon komen. In hoger beroep legt de werkgever adviezen van de bedrijfsarts over. Daaruit blijkt dat wel degelijk rekening is gehouden met de psychische toestand van de werkneemster, en dat zij toen desondanks kon starten met re-integratie. Het dienstverband wordt alsnog beëindigd.
Hoge Raad 17 maart 2023 (ECLI:NL:HR:2023:424)
Blijf op de hoogte
Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor de zorgsector? Meldt u zich dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.
Contact over dit onderwerp
Gerelateerd
Jurisprudentie selectie Zorg – juli 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – mei 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – april 2024
Artikel
lees meer