Jurisprudentie selectie Zorg – augustus 2021

Jurisprudentie selectie Zorg – augustus 2021

Jurisprudentie selectie Zorg – augustus 2021 150 150 Capra Advocaten

In dit overzicht van jurisprudentie voor de zorgsector over de maand juli 2021 bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken.

1. Samenwerkingsproblemen zijn volgens rechter oplosbaar

Rechtbank Noord-Holland 6 april 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:6733)

Betreft een medewerker welzijn bij een grote zorginstelling. Op een gegeven moment vindt een incident plaats met een verpleegkundige en een teamcoach. De werkneemster is daarbij gewezen op haar wijze van communiceren. De werkneemster wordt tijdelijk overgeplaatst naar een andere locatie. Er vindt mediation plaats om te onderzoeken of terugkeer naar de eerdere locatie mogelijk is. Na één mediationgesprek heeft werkneemster de mediation beëindigd. De zorginstelling biedt de functie van woonbegeleider aan, maar de werkneemster weigert deze. Vijf collega’s verklaren dat zij samenwerkingsproblemen ervaren met de werkneemster. Vervolgens verzoekt de zorginstelling om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Maar de kantonrechter weigert de gevraagde ontbinding. Volgens de kantonrechter is het weigeren van de functie in dit geval niet verwijtbaar. De vijf collega’s die verklaard hebben moeite te hebben met de werkneemster, waren ook niet bij de mediation betrokken. De samenwerkingsproblemen moeten volgens de rechter opgelost kunnen worden.

2. Na proefplaatsing: Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd

Rechtbank Den Haag 13 april 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:8501)

Tussen een gemeente, een thuiszorgorganisatie en een bijstandsgerechtigde is – met behoud van bijstandsuitkering – een proefplaatsingsovereenkomst gesloten. Deze proefplaatsing is geen arbeidsovereenkomst. Wel is de intentie uitgesproken om daarna een arbeidsovereenkomst aan te bieden. Na de proefplaatsing worden de werkzaamheden voortgezet. Volgens de medewerker is er sprake van een arbeidsovereenkomst. De thuiszorgorganisatie betwist dit. Het werk werd immers vrijwillig verricht en enkel op initiatief van de medewerker. Toch stelt de rechter vast dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. De rechter neemt namelijk aan dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd op instructie en onder gezag van de thuiszorgorganisatie. Dat er geen sprake was van een schriftelijke arbeidsovereenkomst doet hier niet aan af.

3. Ontslag van trappende (psychiatrisch) medewerker

Rechtbank Limburg 30 juni 2021 (ECLI:NL:RBLIM:2021:5750)

Betreft een agogisch werkende bij een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Tijdens een dienst op een gesloten afdeling is een schermutseling ontstaan tussen de werknemer en een patiënte. De patiënte heeft gespuugd naar de werknemer. Daarop heeft de werknemer een trappende beweging richting het bovenlichaam van de patiënte gemaakt. Nader onderzoek bevestigt dit. De instelling verzoekt de kantonrechter daarom om het dienstverband te beëindigen. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen. De rechter stelt dat de werknemer een professional is, die te maken heeft met kwetsbare patiënten. De verzorger dient bij het maken van keuzes daarom rekening te houden met mogelijk onvoorspelbaar gedrag van een patiënt, temeer als het daarbij gaat om de zorg voor ernstig psychiatrische patiënten. De werknemer had daarom bij het spuugincident de kamer kunnen verlaten, waardoor een mogelijke escalatie zou zijn voorkomen. Ook had hij om versterking kunnen vragen. De instelling is geen transitievergoeding verschuldigd.

4. Schrapping bedrijfsarts wegens onvoldoende zelfreflectie

Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 9 juli 2021 (ECLI:NL:TGZCTG:2021:136)

Tuchtklacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft klaagster op enig moment weer arbeidsgeschikt verklaard. Klaagster verwijt de bedrijfsarts onbehoorlijke bejegening en onprofessioneel handelen. De bedrijfsarts gaf namelijk een persoonlijke opvatting die niet strookt met de geldende wet- en regelgeving. Verder heeft de bedrijfsarts ten onrechte geen andere behandelaar geraadpleegd. De bedrijfsarts vond nader onderzoek niet nodig, omdat hij, zoals hij zelf aangaf, voldoende doorgeleerd had in de psychiatrie. Tijdens de zitting voor het centraal tuchtcollege is de bedrijfsarts bevraagd op zijn ‘reflectieve proces’ naar aanleiding van deze kwestie. De bedrijfsarts gaf daarop aan de casus bewust niet in zijn intervisiegroep te hebben ingebracht. Verder gaf hij aan dat hij wel degelijk kritisch op zichzelf is en dat hij daar geen tuchtcollege voor nodig heeft. Onder meer deze proceshouding brengt het tuchtcollege ertoe om de maatregel van doorhaling van inschrijving in het BIG-register op te leggen. Het regionaal tuchtcollege had nog ‘slechts’ een berisping opgelegd.

5. Ontslag verslaafde begeleidster (van verslaafden)

Rechtbank Rotterdam 19 juli 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:7195)

Werkgever is een organisatie die inwoners, patiënten, zorg- en welzijnsorganisaties ondersteunt op het gebied van gezondheidszorg en leefbaarheid. Medewerker is werkzaam in de functie van ‘straatadvocaat’. In deze functie houdt de werknemer zich bezig met de bevordering van de maatschappelijke zelfstandigheid van kwetsbare doelgroepen. Bij indiensttreding was het bekend dat deze werkneemster verslaafd was geweest aan alcohol. Vervolgens is er een terugval geweest in haar alcoholverslaving. De medewerkster is enige tijd opgenomen in een verslavingskliniek. De werkgever heeft daarom geoordeeld dat de functie van werkneemster voor haar niet meer passend is. Werkgever geeft aan geen mogelijkheden te zien voor een terugkeer. De werkgever vraagt de kantonrechter daarom om het dienstverband te beëindigen. Daarop stelt de rechter vast dat de werkneemster niet meer arbeidsongeschikt is. Verder geeft de rechter aan dat uit vaste rechtspraak volgt dat alcoholverslaving een ziekte is. De d-grond (ongeschiktheid anders dan wegens ziekte) kan daarom niet leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Maar het verzoek op de g-grond wordt wel toegewezen. Volgens de rechter is het voor de werkgever van groot belang dat straatadvocaten hun verslaving achter zich hebben gelaten, omdat zij werken met een zeer kwetsbare doelgroep. De werkgever is wel een transitievergoeding verschuldigd.

6. Ontslag verpleegkundige vanwege seksuele relatie

Rechtbank Noord-Holland 22 juli 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:6169)

Betreft een verpleegkundige, in dienst bij een forensische kliniek voor psychiatrische patiënten. Naar aanleiding van een melding wordt er onderzoek gedaan naar een persoonlijke relatie die deze verpleegkundige zou hebben met een voormalig cliënt van de instelling. Daaruit komt vast te staan dat de verpleegkundige een seksuele relatie met de voormalig cliënt heeft gehad. Maar op basis van de gedragsregels had de werkneemster een ‘afkoelperiode’ van twee jaar in acht moeten nemen na beëindiging van de behandelrelatie, en had zij binnen deze periode dus geen relatie met de ex-cliënt mogen hebben. Deze regel is niet in acht genomen. De verpleegkundige had de overschrijding van haar professionele grenzen intern moeten melden of om hulp moeten vragen. Door dat niet te doen, is er volgens de rechter sprake van een ernstige schending van de gedragsregels. Het ontslag op staande voet is daarom gerechtvaardigd. Er is geen reden voor het toekennen van een transitievergoeding.

7. Onvoldoende gebleken dat werkneemster instemde met vaststellingsovereenkomst

Rechtbank Gelderland 30 juli 2021 (ECLI:NL:RBGEL:2021:4317)

Werkneemster is bij werkgever in dienst getreden als verzorgende IG in opleiding. De werkneemster meldt zich ziek na een positieve Coronatest. Een week later wordt zij op staande voet ontslagen, omdat zij meerdere malen heeft geweigerd om te communiceren met de werkgever. Bijna een maand daarna wordt dat ontslag ingetrokken. Enkele dagen daarna is door de werkgever een vaststellingsovereenkomst (VSO) aan de werkneemster aangeboden, waarop zij antwoordt dat het ‘er op enkele puntjes na redelijk uit ziet’. De werkgever haalt daarop de sleutel van de bedrijfsauto op bij de werkneemster. De werkgever gaat ervan uit dat er overeenstemming over de VSO is. De werkneemster ziet dat anders. Zij legt het aan de rechter voor, en die beslist dat het dienstverband niet is geëindigd. De reactie van werkneemster is volgens de rechter onvoldoende om aan te nemen dat zij heeft ingestemd met een beëindiging van haar dienstverband.

8. Handgemeen in verpleeghuis

Rechtbank Rotterdam 13 augustus 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:8159)

Een uitzendkracht is werkzaam in een verpleeghuis. Er vindt een incident plaats, waarbij ten minste één bewoonster betrokken is. De uitzendkracht stelt dat zij is aangevallen door deze bewoonster. Zij stelt de instelling aansprakelijk voor schade. Maar de rechter is niet overtuigd. De verklaringen waar de uitzendkracht zich op baseert, zijn niet eenduidig. Het is daarom gissen naar de toedracht, aldus de rechter. Bovendien is de schade nauwelijks onderbouwd. Verder volgt uit de stukken dat de uitzendkracht vóór het incident al kampte met mentale klachten. De kantonrechter biedt de uitzendkracht niettemin toe tot het bewijs, dat zij schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden.

Blijf op de hoogte

Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor de zorgsector? Meldt u zich dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.

Contact over dit onderwerp

Teaser Medezeggenschap

Onze mensen

Heeft u vragen en/of opmerkingen neem dan contact op met een van onze specialisten!

Gerelateerd

Jurisprudentie selectie Zorg – mei 2021 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – mei 2021

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Zorg – april 2021 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – april 2021

Artikel

lees meer
Jurisprudentie selectie Zorg – maart 2021 150 150 Capra Advocaten

Jurisprudentie selectie Zorg – maart 2021

Artikel

lees meer

Blijf op de hoogte

Blijf op de hoogte over ontwikkelingen, interessante jurisprudentie en wetswijzigingen op het gebied van arbeidsverhoudingen binnen de sectoren overheid, onderwijs en zorg. Selecteer welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen en wij houden u op de hoogte.

Vestiging Den Haag
Laan Copes van Cattenburch 56
2585 GC Den Haag
Telefoon 070-364 81 02
Fax 070-361 78 47
denhaag@capra.nl

Vestiging ‘s-Hertogenbosch
Willem van Oranjelaan 2
5211 CT ‘s-Hertogenbosch
Telefoon 073-613 13 45
Fax 073-614 82 16
s-hertogenbosch@capra.nl

Vestiging Zwolle
Terborchstraat 12
8011 GG Zwolle
Telefoon 038-423 54 14
Fax 038-423 47 84
zwolle@capra.nl

Vestiging Maastricht
Spoorweglaan 7
6221 BS Maastricht
Telefoon 043-7 600 600
Fax 043-7 600 609
maastricht@capra.nl