In de private sector wordt geregeld in de arbeidsovereenkomst een concurrentiebeding opgenomen. Gevolg daarvan is dat de werknemer, na beëindiging van het dienstverband, vaak niet zomaar overal in dienst kan treden. Met zo’n concurrentiebeding kan eenvoudiger worden voorkomen dat een werkgever een medewerker bij zijn concurrent ‘weg kaapt’, om met behulp van allerlei bedrijfsgevoelige informatie waar hij via die medewerker over kan beschikken, zijn concurrent uit de markt te spelen. En wat te denken van een kapper van goede naam en faam die ontslag neemt om tegen een hoger salaris aan de slag te gaan in een andere kapperszaak, twee deuren verder? De voorbeelden zijn wellicht wat wezensvreemd voor werkgevers in de zorgsector, maar deze problematiek speelt wel degelijk ook in de zorg, getuige bijvoorbeeld het vonnis van 14 augustus jl. van de kort geding rechter van de Rechtbank Limburg.
Wat was er aan de hand? Een radioloog die werkzaam was voor het Zuyderland Medisch Centrum wilde de overstap maken naar het Laurentius Ziekenhuis in Roermond. Ze was lid van de maatschap radiologie. In de Ledenovereenkomst (tussen de radioloog en de maatschap) was een concurrentiebeding opgenomen. Voor de goede orde: deze Ledenovereenkomst had het karakter van een arbeidsovereenkomst.
Tussen de radioloog en de maatschap was in juridische zin al het één en ander aan de hand en de radioloog had al enkele maanden, met toestemming van de maatschap, in loondienst in een ziekenhuis in Duitsland gewerkt, toen zij de maatschap om toestemming vroeg om bij het ziekenhuis in Roermond in dienst te mogen treden. De maatschap liet daarop weten dat men haar, met het oog op het “bedrijfsdebiet” van de maatschap, dat wil zoveel zeggen als de economische waarde c.q. opbrengst van de onderneming, wilde houden aan het concurrentiebeding. Ook met een detacheringsconstructie wilde de maatschap niet instemmen. Daarop heeft de radioloog zich tot de kort geding rechter gewend. Zij vroeg de rechter (o.a.) om te bepalen dat de maatschap moet “gehengen en gedogen” – niet alleen de medische wereld heeft zijn eigen jargon, voor de juridische wereld geldt hetzelfde…– dat zij een arbeidsovereenkomst zou aangaan met de door haar beoogde nieuwe werkgever.
De kort geding rechter boog zich allereerst over de tekst van het concurrentiebeding. Eén van de vragen was of in de woorden “direct of indirect participeren in een zorgaanbod”, waarvan de radioloog zich volgens het beding twee jaar moest onthouden, ook moest worden gelezen dat zij niet elders in loondienst mocht treden. Volgens de rechter ligt het in de rede dat, àls loondienst hieronder mede begrepen moet worden, dit ook (letterlijk) in de tekst had moeten worden genoemd. Dat was hier niet het geval. De rechter overwoog ook dat, nu de maatschap zich beriep op een ruime uitleg van het beding, het op de weg van de maatschap lag om feiten te stellen waaruit blijkt dat het ten tijde van het aangaan van de overeenkomst de bedoeling van partijen was dat het in loondienst treden bij een andere zorgverlener onder het beding zou vallen. Daarin was de maatschap niet geslaagd. Mede op grond hiervan oordeelde de rechter dat de maatschap geen beroep kon doen op het concurrentiebeding en dat de radioloog daardoor dus niet werd beperkt.
Wat valt hier nu van te leren? De formulering van een concurrentiebeding is zeer belangrijk. Denk als werkgever dus goed na over wat u wilt afspreken en leg dat vervolgens zo precies mogelijk vast. Bedenk daarbij dat de rechter een concurrentiebeding dat in zijn ogen te ver gaat, deels of zelfs volledig kan vernietigen. Een beding dat de medewerker tot in lengte van dagen verbiedt om in heel Nederland zijn beroep uit te oefenen, zal doorgaans dus geen standhouden. En let op: een concurrentiebeding moet schriftelijk worden overeengekomen en kan in beginsel alleen worden overeengekomen in geval van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Een concurrentiebeding kan alleen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd worden opgenomen als uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.
De Wnra en het concurrentiebeding
Vanaf 1 januari 2020 kunnen ook overheidswerkgevers in de zorg, zoals de Academische Ziekenhuizen, afspraken maken over een concurrentiebeding. In de arbeidsovereenkomst kan overigens ook een zogenaamd relatiebeding worden opgenomen. Dit beding beperkt de vrijheid van de werknemer om na beëindiging van het dienstverband met relaties van de (voormalige) werkgever in zee te gaan. Ook op die manier kan de werkgever zijn “bedrijfsbediet” beschermen. Maar let op: voor een relatiebeding gelden dezelfde (strenge) regels als voor het concurrentiebeding. Wilt u meer weten over de mogelijkheden van een concurrentie- en/of relatiebeding? Neem dan contact op met uw vaste contactpersoon of met Jacobien Frederix-Gianotten.
Contact over dit onderwerp
Jacobien Frederix-Gianotten
Gerelateerd
Grensoverschrijdend gedrag en de billijke vergoeding
Artikel
lees meerPast de medezeggenschapsstructuur nog bij de (gewijzigde) organisatie?
Artikel
lees meerUitschrijving uit het doelgroepregister = einde arbeidsovereenkomst?
Artikel
lees meer15-20 klachten van AOIS over hoofdopleider, maar ontbinding tóch afgewezen
Artikel
lees meerRechtsbescherming studenten in het MBO – eerste rechtspraak ABRvS
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – november 2024
Artikel
lees meerDaar zakt me de broek van af… een uitspraak over wangedrag in de zorg
Artikel
lees meerArbeidsongeschikte werknemer onbereikbaar. Wat nu?
Artikel
lees meerDe arbeidsrechtelijke worsteling met diversiteit
Artikel
lees meer