Meer dan eens komt het voor dat ex-werknemers geen IVA- maar een WGA-uitkering krijgen, waarna in de praktijk blijkt dat hun gezondheidssituatie niet verbetert, of zelfs verslechtert. Ex-werkgevers, en met name eigenrisicodragers, staan dan voor de vraag welke mogelijkheden zij hebben teneinde de WGA-uitkering te (laten) wijzigen in een IVA-uitkering.
IVA- of WGA-uitkering?
In geval van langdurige arbeidsongeschiktheid dienen de werkgever en werknemer ervoor te zorgen dat tijdig de WIA-uitkering wordt aangevraagd. Uiterlijk in week 93 van de arbeidsongeschiktheid dient de WIA-uitkering te zijn aangevraagd door de werknemer (artikel 64 lid 3 Wet WIA). De werkgever doet er verstandig aan erop toe te zien dat de werknemer de uitkering op tijd aanvraagt, teneinde te voorkomen dat het loon langer moet worden doorbetaald.
Artikel 64, eerste lid van de Wet WIA bepaalt dat het UWV op aanvraag vaststelt of recht op een IVA-uitkering of WGA-uitkering bestaat. Bepalend voor het vaststellen van het soort uitkering waar recht op bestaat – ervan uitgaande dat de wachttijd is doorlopen en geen uitsluitingsgrond van toepassing is – is de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid. Recht op de WGA-uitkering bestaat in geval van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid meer dan 35% bedraagt.
Op een IVA-uitkering bestaat uitsluitend aanspraak indien de (ex-)werknemer volledig (80-100%) arbeidsongeschikt is én sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid.
In de praktijk zien wij vaak dat aan de (ex-)werknemer die meer dan 80% arbeidsongeschikt is, toch een WGA-uitkering wordt toegekend. De reden dat geen IVA-uitkering wordt toegekend, is dat volgens de verzekeringsarts van het UWV herstel te verwachten is en dus niet aan het duurzaamheidscriterium is voldaan. Voor de (ex-)werkgever die eigenrisicodrager is, betekent dit dat de kosten van de WGA-uitkering op hem worden verhaald.
Verzoek om herkeuring
Meer dan eens komt het voor dat de (ex-)werknemer geconfronteerd wordt met een stagnatie of zelfs achteruitgang van zijn herstel. Ingeval van een wijziging in de gezondheidssituatie is de (ex-)werknemer verplicht het UWV zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen een week, hiervan in kennis te stellen.
Met het doorgeven van een wijziging in de gezondheidssituatie wordt in feite verzocht om een herbeoordeling, of herkeuring, en wordt dus om een beslissing in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aangevraagd. Nu het UWV kampt met een tekort aan verzekeringsartsen en enorme achterstand is het goed denkbaar dat een tijdige beslissing op het verzoek om een herbeoordeling uitblijft. In dat geval bestaat de mogelijkheid om het UWV in gebreke te stellen middels het maken van een ‘Melding te late beslissing UWV’.
Een herkeuring kan ertoe leiden dat de verzekeringsarts oordeelt dat de arbeidsongeschikt wel duurzaam is en er alsnog een IVA-uitkering wordt toegewezen. Op grond van artikel 64, elfde lid van de Wet WIA kan deze IVA-uitkering tot maximaal 52 weken voorafgaand aan de dag van de aanvraag (om een herbeoordeling) worden toegewezen. Enkel in bijzondere gevallen kan worden afgeweken van die 52 weken. Ook de eigenrisicodrager voor de WGA-uitkering kan dus belang hebben bij een (tijdige) herbeoordeling.
Het belang om (tijdig) om een herkeuring te verzoeken volgt ook uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 26 juli 2023. In deze uitspraak herhaalt de CRvB zijn eerdere uitspraak van 17 mei 2023.
Uitspraak Centrale Raad van Beroep van 26 juli 2023
De werknemer is op 28 juni 2010 ziek uitgevallen en krijgt per 25 juni 2012 een WGA-uitkering. Op 31 juli 2020 heeft de (inmiddels) ex-werknemer verzocht om en herbeoordeling. Uit deze herbeoordeling volgt dat de ex-werknemer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is per 14 november 2017. Gelet op het bepaalde in artikel 64, elfde lid van de Wet WIA wordt de IVA met terugwerkende kracht per 2 augustus 2019 toegekend. De ex-werknemer is van mening dat hij per 14 november 2017 een IVA-uitkering moet krijgen.
De Centrale Raad van Beroep volgt de ex-werknemer hier niet in. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het recht op een IVA-uitkering op aanvraag wordt vastgesteld. Het recht kan niet eerder ingaan dan 52 weken voorafgaand aan de aanvraag om een herbeoordeling, tenzij sprake is van een bijzonder geval. De vraag of sprake is van een bijzonder geval moet restrictief worden uitgelegd en de bewijslast daarvoor ligt bij de aanvrager. Volgens de Centrale Raad van Beroep is er doorgaans geen reden om aan te nemen dat sprake is van een bijzonder geval.
Lessen voor de praktijk
Moet de eigenrisicodrager nu elk jaar een verzoek om herkeuring (laten) indienen? Dat zou mogelijk kunnen voorkomen dat te laat het recht op een IVA-uitkering wordt vastgesteld, maar het zal niet bijdragen aan het terugdringen van de achterstanden bij het UWV. Eigenrisicodragers doen er verstandig aan om ook na de vaststelling van de WIA-uitkering geregeld contact te hebben met de (ex-)werknemer. Wanneer een verbetering van de gezondheidssituatie uitblijft of deze zelfs verslechtert, kan het de moeite waard zijn om een herbeoordeling te vragen. Verlies uw werknemer dus niet uit het oog na toekenning van de WIA!
Meer weten?
Meer weten over het eigenrisicodragerschap en de Wet WIA? Met regelmaat verzorgt Capra Advocaten cursussen over dit onderwerp. Kijk voor ons actuele aanbod bij de Capra Academie. Uiteraard kunt u ook contact opnemen met een van de advocaten van ons kantoor.
Contact over dit onderwerp
Marion Kolijn-van de Merwe
Gerelateerd
Actieve openbaarmaking komt eraan! Hoe gaan we daarmee om?
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Overheid – oktober 2024
Artikel
lees meerDe arbeidsrechtelijke worsteling met diversiteit
Artikel
lees meerHet uur U nadert: vanaf 1 januari 2025 meer risico’s bij het inhuren van zzp’ers. Is uw organisatie er al klaar voor?
Artikel
lees meerIs bevoegd ook bekwaam? Over dilemma’s in de zorg.
Artikel
lees meerVast dienstverband of toch niet? Wat gaat er veranderen voor de zzp-er
Artikel
lees meer