Integriteit hoeft niet lastig te zijn, maar kan wel lastig worden. Dit bewijst een recente uitspraak van de kantonrechter Amsterdam van 8 april 2020 in een kwestie tussen een conciërge op een middelbare school en diens werkgever Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Progresso. In niet mis te verstane bewoordingen hekelt de kantonrechter de opstelling van deze werkgever richting de conciërge na diens melding van pornografische filmpjes en racistische afbeeldingen in een met zakelijke doeleinden opgerichte What’s App-groep. Deze filmpjes en afbeeldingen waren verstuurd door de hoofdconciërge.
“Progresso had de werknemer moeten prijzen en de bescherming moeten bieden zoals van een goed werkgever wordt verwacht, toen deze de moed had om melding te maken van het grovelijk overschrijdend, seksistisch en racistisch gedrag van zijn dagelijks direct leidinggevende. In plaats daarvan heeft Progresso hem er (steeds) op aangesproken dat hij het incident niet op juiste wijze aan de kaak had gesteld. Het feit dat zij de werknemer daarnaast (ook) steeds heeft voorgehouden dat de melding op zich terecht was en zij het gedrag van de hoofdconciërge ten zeerste afkeurde maakt dat niet anders.”, aldus de kantonrechter.
Wat was hier aan de hand?
De uitspraak gaat over een verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de conciërge wegens een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie. Dit ontbindingsverzoek volgde op een mislukte poging tot mediation, maar vloeit in de kern voort uit eerdergenoemde melding van de conciërge bij de rector. En daar zit de pijn. Uit de uitspraak blijkt dat de formeel direct leidinggevende van de conciërge het in feite nooit heeft kunnen verkroppen dat de conciërge zijn melding niet bij haar als direct leidinggevende heeft gedaan, maar bij de rector. Hierdoor wisten anderen, waaronder docenten, eerder wat er aan hand was dan zij. Dit maakte dat zij geen vertrouwen meer had in de conciërge. Het feit dat de conciërge de melding niet rechtstreeks bij haar had gedaan, is zij hem blijven nadragen en heeft de onderlinge verhoudingen bepaald geen goed gedaan. Het heeft er onder meer toe geleid dat de conciërge een klacht tegen haar heeft ingediend, dat er gesprekken hebben plaatsgevonden onder leiding van een coach, dat de conciërge op enig moment is geschorst en vervolgens is vrijgesteld van het verrichten van arbeid om te eindigen bij een mislukt mediationtraject en een verzoek bij de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Als gezegd, de hele handelwijze van Progresso kon op weinig sympathie rekenen van de kantonrechter. Zo vindt de kantonrechter de wijze waarop de conciërge in eerste instantie na zijn melding is aangesproken door de werkgever ‘verre’ van wat van hem als werkgever mocht worden verwacht, mede gelet op de voorschriften uit de Klokkenluidersregeling. Vervolgens kan ook het gegeven dat de meldende conciërge net als zijn andere collega’s uit de What’s App-groep – die overigens geen melding hadden gedaan van de gewraakte berichten in de groepsapp – een schriftelijke berisping heeft ontvangen, op geen enkel begrip van de kantonrechter rekenen. “Wat daar ook van zij, het is onbegrijpelijk dat Progresso aan de werknemer, die het hele incident juist in de openheid heeft gebracht, een brief met deze inhoud heeft geschreven (zie 1.11). De werknemer heeft immers níet nagelaten zich te gedragen als een goed werknemer en heeft ook niet nagelaten melding te maken van de berichten. De houding van Progresso is ook op dit punt laakbaar.”
Uit de uitspraak valt verder op te maken dat de conciërge bleef terugkomen op de maatregelen die richting de hoofdconciërge waren getroffen. Dit kon de kantonrechter wel billijken, nu uit de aan de hoofdconciërge opgelegde maatregel van een berisping en het niet verlengen van zijn arbeidsovereenkomst naar zijn opvatting niet bepaald blijkt dat Progresso het gedrag van de hoofdconciërge sterk afkeurt.
Progresso verweet de conciërge tot slot dat hij zich ‘onverzoenbaar’ heeft opgesteld. Ook daarmee maakt de kantonrechter korte metten. Het had op de weg van Progresso gelegen de melding van het begin af aan op de juiste manier aan te pakken. De kans was groot geweest dat ook de conciërge zich dan anders had gedragen. Ook hier schiet de kantonrechter de conciërge te hulp en verwijst hij opnieuw naar de Klokkenluidersregeling en de waarborgen die hierin voor melders genoemd worden, zoals bijvoorbeeld de verwijzing naar een vertrouwenspersoon. Zou Progresso de conciërge hebben verwezen naar een vertrouwenspersoon – wat zij dus niet had gedaan – dan had de conciërge naar de verwachting van de kantonrechter eerder zijn houding in positieve bijgesteld en was er van een disbalans in verhoudingen ook geen sprake geweest. “Het verwijt van Progresso achteraf is onder deze omstandigheden dan ook onterecht en misplaatst.”
De kantonrechter wilde tot slot nog wel aannemen dat er problemen waren gerezen in de verhoudingen tussen Progresso en de conciërge, maar vond dat niet kon worden vastgesteld dat de verstoring als ernstig en duurzaam kon worden gekwalificeerd noch dat deze voor alle lagen van de organisatie had te gelden. De mediation was klaarblijkelijk alleen gericht geweest op een exit en ook het feit dat de conciërge geschorst was, was geen omstandigheid die aan voortzetting van de arbeidsovereenkomst in de weg stond. Sterker nog, (ook) deze schorsing in verband met een ernstig arbeidsconflict ‘mist iedere grond’.
Het zal op grond van het vorenstaande wellicht niet verbazen dat de kantonrechter het verzoek van Progresso tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft afgewezen en het tegenverzoek van de conciërge tot wedertewerkstelling heeft toegewezen. En daar heb je het als werkgever dan maar mee te doen, behoudens natuurlijk de mogelijkheid van een hoger beroep.
De gehele uitspraak leest u hier.
Terugkerend naar de beginvraag: is integriteit lastig?
Ik blijf van opvatting dat dit niet het geval hoeft te zijn als je als werkgever je eigen spelregels die je op dit punt hebt opgesteld, keurig netjes borgt en naleeft. Het staat wat mij betreft buiten kijf dat de hoofdconciërge met het versturen van pornografisch en racistisch beeldmateriaal in een voor zakelijke doeleinden ingestelde What’sApp-groep iedere integriteitsnorm heeft overschreden. Dit heb je – en zeker als direct leidinggevende – eenvoudigweg na te laten. Terecht dus dat deze hoofdconciërge is bestraft en dat zijn tijdelijke dienstverband niet is verlengd. Het gaat in deze kwestie naar mijn mening mis op het moment dat de melder – net als de rest van zijn collega’s uit de What’sApp-groep – een berisping krijgt. Net als de kantonrechter heb ik daar geen enkel begrip voor. En het wordt nog erger doordat de formeel leidinggevende niet over haar eigen schaduw heen kan stappen door de melder na te (blijven) dragen dat hij zijn melding bij haar had moeten doen in plaats van bij de rector. De kwalificaties van deze handelwijze van Progresso door de kantonrechter spreken mijns inziens voor zich. Het is eens te meer opmerkelijk als bovendien de op de website vermelde Klokkenluidersregeling van Progresso er op wordt nageslagen. Deze bepaalt namelijk dat een melding van een vermoeden van een misstand intern wordt gedaan en wel bij het bevoegd gezag (of bij de toezichthouder als de misstand het bevoegd gezag regardeert) of bij een vertrouwenspersoon integriteit. Het bevoegd gezag is in diezelfde regeling omschreven als één of alle leden van het bestuur. Strikt genomen had de conciërge de melding dus niet eens bij de rector van de scholengemeenschap hoeven doen maar bij het schoolbestuur, maar in ieder geval is in deze regeling geen enkele grondslag te vinden voor de opvatting van de direct leidinggevende van de conciërge dat hij zijn melding bij haar had moeten doen en hierin te volharden. En dan kan integriteit dus lastig worden.
Wordt de afdoening van integriteitsvraagstukken door uw organisatie als ingewikkeld ervaren en kunt u hierbij wel wat hulp gebruiken? Leg ze voor aan één van onze advocaten en op basis van onze jarenlange ervaring kijken en denken wij graag met u mee om te voorkomen dat een kwestie zo hoog oploopt als in deze uitspraak. Wij zijn u bovendien graag aan de voorkant van dienst om gedragingen als de onderhavige te voorkomen door te werken aan de bewustwording van uw medewerkers van de waarde van integer handelen. Meer informatie hierover vindt u op integriteit.nl
De auteur is niet meer werkzaam bij Capra Advocaten. Voor vragen kunt u contact opnemen met één van onze advocaten.
Contact over dit onderwerp
Gerelateerd
Daar zakt me de broek van af… een uitspraak over wangedrag in de zorg
Artikel
lees meerArbeidsongeschikte werknemer onbereikbaar. Wat nu?
Artikel
lees meerActieve openbaarmaking komt eraan! Hoe gaan we daarmee om?
Artikel
lees meerDe arbeidsrechtelijke worsteling met diversiteit
Artikel
lees meerHet uur U nadert: vanaf 1 januari 2025 meer risico’s bij het inhuren van zzp’ers. Is uw organisatie er al klaar voor?
Artikel
lees meerIs bevoegd ook bekwaam? Over dilemma’s in de zorg.
Artikel
lees meer