In deze selectie van arbeidsrechtelijke jurisprudentie voor het onderwijs bespreken we weer diverse rechterlijke uitspraken.
1. Cao PO: Verrekening van te veel genoten vakantie-uren
In het primair onderwijs loopt de opbouw van verlof niet gelijk aan het schooljaar. Uit de cao PO volgt dat een werknemer die tijdens een heel jaar van 1 oktober tot 1 oktober van het jaar erop in dienst is, alle schoolvakanties in het schooljaar dat liep van 1 augustus tot 1 augustus van het jaar erop verlof heeft. In deze zaak neemt een leerkracht ontslag per 1 september 2022. De school verrekent bij de eindafrekening te veel genoten vakantieverlof. De leerkracht stelt dat dit niet mag. Werkgever voert verweer. De kantonrechter oordeelt dat de school gerechtigd is een teveel aan opgenomen verlof tijdens de wettelijk verplichte vakantieperiodes te verrekenen, nu de schoolvakanties bij ministeriële regeling worden vastgelegd en zowel scholen als docenten daaraan gebonden zijn. Van de school kan immers niet worden verwacht dat hij de leerkracht in de gelegenheid stelt om tijdens de zomervakantie werkzaamheden te verrichten, omdat er dan nu eenmaal geen onderwijs wordt gegeven.
Kantonrechter Roermond 24 april 2024 (ECLI:NL:RBLIM:2024:1942)
2. Universiteit: Ontbinding na valse beschuldiging grensoverschrijdend gedrag
Deze zaak is bijzonder omdat zij niet ziet op de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens grensoverschrijdend gedrag van de werknemer, maar op de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de werknemer die onterechte beschuldigen heeft gedaan van grensoverschrijdend gedrag. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen (de e-grond). Van de door de hoogleraar aangevoerde sociale onveiligheid, met in het uiterste geval ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’, is geenszins gebleken. De kantonrechter stelt voorop dat een ernstige onterechte beschuldiging te beschouwen is als “verwijtbaar handelen”. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de hoogleraar na het uitkomen van het onderzoeksrapport onvoldoende zelfreflectie getoond en er geen blijk van gegeven dat hij inziet welke kwalijke rol hij heeft gespeeld. Deze zaak illustreert dat het doen van een ongefundeerde en valse klacht ingrijpende arbeidsrechtelijke consequenties kan hebben.
Kantonrechter Maastricht 23 mei 2024 (ECLI:NL:RBLIM:2024:2605)
3. PO: Overplaatsing in verband met arbeidsconflict
Hoewel aanvankelijk sprake was van kritiek op het functioneren van de werknemer, is inmiddels sprake van conflictsituatie. De werkgever heeft steken laten vallen door het verbeterplan niet met de werknemer te delen en te bespreken. Inmiddels zijn de verhoudingen zodanig verhard en staan partijen lijnrecht tegen over elkaar. De ingezette mediation heeft niet tot een oplossing geleid. De Commissie komt tot het oordeel dat de werkgever in redelijkheid tot overplaatsing heeft kunnen besluiten.
Commissie van beroep funderend onderwijs 16 juli 2024 (zaaknummer 70292)
4. VO: Verwijderingsbesluit
De school heeft ernstige zorgen over het gedrag van de leerling in de klas en over zijn schoolresultaten, omdat de leerling voor de tweede keer dreigt te doubleren. Ondanks vele pogingen van de school komen constructieve gesprekken hierover met de ouders niet tot stand. Zowel de ouder als de leerling hebben op meerdere momenten laten zien verwijtbaar verkeerde keuzes te maken. De school heeft naar het oordeel van de Commissie vanwege bedreigingen van personeelsleden door de ouder, in combinatie met een reeks van incidenten van de leerling, in redelijkheid tot het verwijderingsbesluit komen.
Geschillencommissie passend onderwijs 25 juni 2024 (zaaknummer 66827)
5. SPO/VO: Schorsing medewerker i.v.m. vermoeden van strafbaar feit en nader onderzoek
Op enig moment bereiken de werkgever signalen dat er iets zou zijn voorgevallen tussen de werknemer en een leerling van de school. Na overleg met de vertrouwensinspecteur is de conclusie dat er een redelijk vermoeden bestaat dat de werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf. Kort daarop heeft de moeder van de leerling aangifte gedaan tegen de werknemer. De werkgever gaat daarna over tot schorsing van de werknemer en verlengt die schorsing vervolgens. De werknemer verzet zich tegen beide schorsingsbesluiten. De Commissie komt tot het oordeel, dat gezien de ernst van de signalen en de mogelijkheid dat sprake zou kunnen zijn van het plegen van een strafbaar feit door de werknemer, het begrijpelijk is dat de werkgever de werknemer niet op school wilde toelaten en een onderzoek wilde uitvoeren. De werkgever heeft zorgvuldig gehandeld door eerst een schorsing van vier weken op te leggen om de vervolgstappen te bepalen, alvorens de schorsing voor langere duur werd opgelegd.
Commissie van beroep funderend onderwijs 15 mei 2024 (zaaknummer 60524 en 62933)
6. VO: Verzoek om vervangende toestemming afgewezen (Wet medezeggenschap op scholen)
In deze zaak wil het bestuur van een onderwijsinstelling de bovenbouw havo/vwo van de ene school verplaatsen naar een andere school. De redenen hiervoor zijn een begrotingstekort, dalende leerlingaantallen en vanuit onderwijskundig en werkdruk perspectief. De vereiste instemming van de GMR blijft uit. Het bestuur verzoekt de Commissie om vervangende toestemming voor het besluit. De Commissie weigert die te verlenen. De Commissie is van oordeel dat er nog te veel onduidelijkheden zijn over de vraag of en hoe de verplaatsing van de bovenbouw havo/vwo op basis van wet- en regelgeving vormgegeven kan worden. Ook is het de Commissie niet duidelijk of de verplaatsing wel een bezuiniging en onderwijskundig voordeel oplevert. De GMR heeft daarom in redelijkheid zijn instemming kunnen onthouden.
Landelijke Commissie voor Geschillen WMS 27 juni 2024 (zaaknummer 68279)
Tot slot: Integriteitsanalyse bestuurders en toezichthouders in het onderwijs
Scholen zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun integriteit en zijn verplicht een integriteitscode te hebben. Daarvoor zijn diverse leidraden beschikbaar. Zo dienen bij de aanstelling van bestuurders en toezichthouders de wettelijke vereisten ter zake de scheiding van bestuur en intern toezicht in acht te worden genomen evenals de in de organisatie geldende integriteitscode, bijvoorbeeld ter zake van nevenfuncties
Een allesomvattende integriteitscode lost niet alles op. Uiteindelijk gaat het om een juist afgesteld kompas. Om onderwijsorganisaties te ondersteunen biedt Capra een integriteitsanalyse aan, die tot doel heeft om voorafgaand aan de aanstelling mogelijke integriteitsrisico’s in kaart te brengen en daarover met de kandidaat-bestuurder of kandidaat-toezichthouder een gesprek te voeren, ten einde de bewustwording van deze – en andere – risico’s te vergroten.
Meer weten?
Wilt u meer weten over de Integriteitsanalyse? Klik hier of neem dan contact op met William van Wijngaarden, Bart Jeroen Boiten of een van onze andere onderwijsadvocaten.
Blijf op de hoogte
Wilt u op de hoogte blijven van de laatste jurisprudentie voor het onderwijs? Meldt u zich dan aan voor onze nieuwsbrief met rechterlijke uitspraken.
Contact over dit onderwerp
Sjoerd Richters
Gerelateerd
Jurisprudentie selectie Onderwijs – september 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Onderwijs – april 2024
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Onderwijs – december 2023
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Onderwijs – augustus 2023
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Onderwijs – augustus 2023
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Onderwijs – mei 2023
Artikel
lees meer