Feiten
Een plastisch chirurg heeft in haar kliniek een patiënte geopereerd. Daarna is bij de patiënte een complicatie opgetreden. Vanwege deze complicatie heeft de chirurg de patiënte opnieuw geopereerd. Nadien heeft de patiënte een klacht tegen de chirurg ingediend vanwege het gebrek aan organisatie en nazorg na de operatie. Deze klacht heeft geleid tot een tuchtrechtelijke procedure als bedoeld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (de wet BIG). Bij uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg is aan de chirurg een voorwaardelijke schorsing van haar inschrijving in het BIG-register opgelegd met een proeftijd.
Na deze uitspraak verschenen bij het googelen van de naam van de chirurg tussen de zoekresultaten koppelingen naar onder meer www.zwartelijstartsen.nl en www.drimble.nl met vermelding van de naam van de chirurg, haar BIG-nummer, haar specialisme en de uitspraak van het Tuchtcollege. De chirurg wilde deze koppelingen verwijderd zien en zij heeft Google verzocht hiertoe over te gaan. Google heeft dit echter geweigerd en beriep zich op artikel 6 lid 1 aanhef en sub f van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Volgens die bepaling is de verwerking van persoonsgegevens slechts dan rechtmatig, als de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen. Volgens Google kan zij zich beroepen op de grondslag van gerechtvaardigd belang als bedoeld in dit artikel.
Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)
De discussie tussen de chirurg en Google heeft geleid tot de uitspraak van 23 juni 2020 van het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2020:1802). Het Hof heeft deze kwestie beoordeeld op basis van artikel 17 en 21 van de AVG. In artikel 17 AVG is bepaald dat de betrokkene recht heeft op verwijdering van hem betreffende persoonsgegevens (het “recht op vergetelheid”) wanneer de persoonsgegevens niet langer nodig zijn voor de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld of anderszins verwerkt (sub a), wanneer de betrokkene overeenkomstig artikel 21 lid 1 van de AVG bezwaar maakt tegen de verwerking en er geen prevalerende dwingende, gerechtvaardigde gronden zijn voor de verwerking (sub c) of wanneer de persoonsgegevens onrechtmatig zijn verwerkt (sub d).
Uit artikel 17 lid 3 AVG volgt dat dit verwijderingsrecht niet van toepassing is voor zover een verwerking nodig is voor het uitoefenen van het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie. Artikel 21 lid 1 van de AVG bepaalt dat de betrokkene vanwege met zijn specifieke situatie verband houdende redenen bezwaar kan maken tegen de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens op basis van artikel 6 lid 1 sub f van de AVG. De verwerkingsverantwoordelijke staakt de verwerking van de persoonsgegevens tenzij hij dwingende, gerechtvaardigde gronden voor de verwerking aanvoert die zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de betrokkene.
Het recht op informatievoorziening wint
Volgens het Hof moet in deze zaak worden beoordeeld of het recht op privacy en bescherming van persoonsgegevens van de chirurg zwaarder dient te wegen dan het recht op vrije meningsuiting en informatievrijheid van Google en van derden, te weten informatie-aanbieders en het algemene publiek. Het Hof oordeelt dat deze belangenafweging in het voordeel van Google en derden dient uit te vallen. Hoewel uit vaste rechtspraak (HR X/Google en HvJEU Costeja) volgt dat in beginsel het recht op informatievrijheid van het publiek moet wijken voor het recht op privacy en bescherming van persoonsgegevens, zijn er volgens het Hof in deze zaak bijzondere omstandigheden die ervoor zorgen dat in dit geval het recht op informatievoorziening wint.
Allereerst omdat de arts een kwetsbare groep patiënten behandelt met weinig behandelopties, die eenvoudig en online toegang moeten hebben tot informatie over de voor- en nadelen van hun arts. Ten tweede wordt het BIG-register, met daarin aantekening van aan een arts opgelegde maatregelen, in de praktijk nauwelijks door patiënten geraadpleegd. Daarnaast behelst de Wet BIG geen regels over wat derden mogen publiceren of vindbaar maken over tuchtrechtelijke maatregelen. Tot slot is de vermelding van de arts op de ‘zwarte lijst’ van SIN-NL, waarnaar de zoekresultaten verwijzen, volgens het Hof recent, relevant, feitelijk, niet onnodig grievend en actueel.
Het Hof is derhalve van oordeel dat de verwerking van de gewraakte persoonsgegevens van de chirurg door Google niet onrechtmatig is. Het verzoek van de chirurg tot verwijdering van de persoonsgegevens wordt afgewezen.
Contact over dit onderwerp
Esther van Gaal
Gerelateerd
Grensoverschrijdend gedrag en de billijke vergoeding
Artikel
lees meerPast de medezeggenschapsstructuur nog bij de (gewijzigde) organisatie?
Artikel
lees meerUitschrijving uit het doelgroepregister = einde arbeidsovereenkomst?
Artikel
lees meer15-20 klachten van AOIS over hoofdopleider, maar ontbinding tóch afgewezen
Artikel
lees meerRechtsbescherming studenten in het MBO – eerste rechtspraak ABRvS
Artikel
lees meerJurisprudentie selectie Zorg – november 2024
Artikel
lees meer