Rechtbank Oost-Brabant: OR vangt bot: Cao Gemeenten laat geen ruimte meer voor lokaal verlof

Rechtbank Oost-Brabant: OR vangt bot: Cao Gemeenten laat geen ruimte meer voor lokaal verlof

Rechtbank Oost-Brabant: OR vangt bot: Cao Gemeenten laat geen ruimte meer voor lokaal verlof 150 150 Capra Advocaten

De Rechtbank Oost-Brabant heeft in zijn uitspraak van 14 juli 2023 geoordeeld dat de Cao Gemeenten geen ruimte meer laat voor lokaal toegepast recuperatieverlof. De gemeente was daarom gerechtigd die regeling zonder overleg met de OR in te trekken.

Rechtbank Oost-Brabant: OR vangt bot: Cao Gemeenten laat geen ruimte meer voor lokaal verlof

De gemeente Veldhoven kende al sinds 2011 een zogenaamde Recuperatieregeling. Oudere medewerkers konden daarmee een half uur arbeidstijdverkorting krijgen, zonder daarvoor salaris te hoeven inleveren. Deze regeling maakte onderdeel uit van de lokale arbeidsvoorwaarden, waar onder het regime van de CAR/UWO ruimte voor was.

Sinds 2020 wordt binnen de gemeente de Cao Gemeenten toegepast. Door de normalisering is de CAR/UWO komen te vervallen en zijn ook de gemeentelijke ambtenaren onder het arbeidsrecht gebracht. Deze cao stond lokale vormen van verlof toe.

Verlofharmonisatie in de cao

Met de komst van de nieuwe Cao Gemeenten 2021-2022 kwamen cao-partijen onder meer een harmonisatie van verlofregelingen overeen, die zou ingaan met ingang van 1 januari 2023. De gemeente zag daarin aanleiding de lokale Recuperatieregeling af te schaffen, omdat het standaard karakter van de cao zich niet zou verenigen met een dergelijke lokale regeling. De Ondernemingsraad kon zich daarin niet vinden. Partijen hebben daarover met elkaar gesproken, maar zonder resultaat. Er is vervolgens in gezamenlijkheid besloten de kwestie voor te leggen aan de kantonrechter.

De vraag die de kantonrechter daarbij werd voorgelegd was om voor recht te verklaren dat de Recuperatieregeling niet strijdig was met de Cao Gemeenten en de gemeente te gebieden deze voort te zetten.

In de kern had de OR daar twee argumenten voor: primair dat de Recuperatieregeling geen verlofregeling was, maar een regeling in het kader van de duurzame inzetbaarheid. De regeling zou daarmee niet onder het te harmoniseren verlof ex hoofdstuk 6 van de cao vallen, maar onder hoofdstuk 8 (Duurzame inzetbaarheid). De Recuperatieregeling zou daarmee niet door de verlofharmonisatie worden geraakt.

Subsidiair stelde de OR dat de verlofharmonisatie enkel zag op het toekennen van extra bovenwettelijke vakantie-uren. Als de Recuperatieregeling al onder hoofdstuk 6 zou vallen, dan zou het een verlofregeling zijn en geen vakantie-uren betreffen. De OR was van oordeel dat een aanvullende regeling ook bij een standaard cao nog mogelijk was en voorts dat afschaffing daarvan niet zonder overleg mogelijk is.

Het verweer van de gemeente was dat de regeling naar zijn aard wellicht zag op duurzame inzetbaarheid, maar in de praktijk was verworden tot een vakantie-urenregeling. De betrokken uren werden namelijk niet op dagelijkse basis opgenomen, maar werden jaarlijks 120 uur aan het vakantieverlof toegevoegd. Ook betwistte de gemeente dat de cao aanvullend verlof – niet zijnde vakantie-uren – wel zou toestaan.
Het schrappen van artikel 6:14 van de cao – dat zag op vormen van lokaal verlof – laat dat volgens de gemeente duidelijk zien.

Karakter van de cao

Uit de beoordeling van het geschil volgt dat de kantonrechter begint met hoe de cao moet worden uitgelegd en wat het karakter daarvan is. Kort en goed stelt de kantonrechter vast dat de uitleg moet gebeuren aan de hand van de cao-norm. Die houdt in dat aan een bepaling van een cao een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven, waarbij de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevend belang is (HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687). Niet wat de cao partijen hebben beoogd is dus van belang, maar hoe zij het hebben vastgelegd. Dat maakt bijvoorbeeld dat het principeakkoord hier dus niet van belang is.

Uit artikel 1.5 van de cao leidt de kantonrechter vervolgens af dat de cao een standaard karakter heeft: afwijkingen van bepalingen in de cao zijn dan niet toegestaan, tenzij in de cao anders is bepaald. De vraag of dat maakt dat aanvullingen op de cao-afspraken wel zijn toegestaan – zoals de OR bepleitte – beantwoordt de kantonrechter negatief. Een aanvulling moet taalkundig als een afwijking worden gezien, als die aanvulling ziet op een onderwerp dat al in de cao is geregeld, en dat is niet toegestaan.

De kantonrechter beziet vervolgens de vraag of de Recuperatieregeling valt onder hoofdstuk 6 van de cao (vakantie en verlof). Dat is het geval, nu uit de definitiebepaling volgt dat vakantie de tijd is waarin een werknemer is vrijgesteld van de verplichting om werk te verrichten om te recupereren. Dat oordeel hangt samen met het feit dat de regeling is verworden tot een bovenwettelijke vakantieregeling, nu er jaarlijks 120 uur extra bovenwettelijk en vrij opneembaar verlof wordt toegekend. Van een duurzame inzetbaarheidsmaatregel is daarom geen sprake meer.

Na die vaststelling resteert enkel nog de stelling van de OR dat het hier om een verlofregeling gaat en niet om bovenwettelijke vakantie-uren. Afschaffing zou daarom niet eenzijdig kunnen, omdat het verlof onderdeel is geworden van het overleg over andere aanvullende regelingen ex artikel 12.1 van de cao. De kantonrechter ziet die ruimte nadrukkelijk niet. De vormen van lokaal verlof komen in de onderwerpen die volgens artikel 12.2 onderwerp van lokaal overleg zijn simpelweg niet meer voor. Overleg daarover behoort niet meer tot de mogelijkheden en dat maakt dat de gemeente de regeling eenzijdig kon intrekken.

Conclusie

Deze uitspraak maakt daarmee niet alleen duidelijk dat de huidige Cao Gemeenten geen enkele ruimte meer laat voor lokaal verlof, maar ook dat regelingen die er op dat punt mogelijk nog zijn eenzijdig kunnen worden ingetrokken. Het standaardkarakter van de cao maakt eigenlijk dat gemeenten dat ook zouden moeten doen. Immers, als partij bij deze cao is de gemeente gehouden om die correct te volgen.

De uitspraak geeft daarnaast duidelijk weer hoe dat standaardkarakter geduid moet worden en hoe cao-artikelen uitgelegd moeten worden in het licht van de cao-norm. Dat is hier een mooie bijvangst!

Contact over dit onderwerp

Bart Jeroen Boiten - Zwolle - Capra Advocaten

Bart Jeroen Boiten

Advocaat
Vestiging:
Zwolle
Sector:
Onderwijs, Overheid
Expertteam:
Arbeidsrecht, Ambtenarenrecht, Onderwijsrecht, Reorganisatie, Normalisering
Telefoon:
038 - 423 54 14
Mobiel:
06 48 18 15 94

Gerelateerd

Advieskosten van een MR: wie betaalt de rekening? 150 150 Capra Advocaten

Advieskosten van een MR: wie betaalt de rekening?

Artikel

lees meer
Inspraak van de specialist ouderengeneeskunde 150 150 Capra Advocaten

Inspraak van de specialist ouderengeneeskunde

Artikel

lees meer
Integriteit is van alle tijden, ook in het onderwijs 150 150 Capra Advocaten

Integriteit is van alle tijden, ook in het onderwijs

Artikel

lees meer
Het primaat van de politiek en medezeggenschap 150 150 Capra Advocaten

Het primaat van de politiek en medezeggenschap

Artikel

lees meer

Blijf op de hoogte

Blijf op de hoogte over ontwikkelingen, interessante jurisprudentie en wetswijzigingen op het gebied van arbeidsverhoudingen binnen de sectoren overheid, onderwijs en zorg. Selecteer welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen en wij houden u op de hoogte.

Vestiging Den Haag
Laan Copes van Cattenburch 56
2585 GC Den Haag
Telefoon 070-364 81 02
Fax 070-361 78 47
denhaag@capra.nl

Vestiging ‘s-Hertogenbosch
Bastion Vught 1
5211 CZ ‘s-Hertogenbosch
Telefoon 073-613 13 45
Fax 073-614 82 16
s-hertogenbosch@capra.nl

Vestiging Zwolle
Terborchstraat 12
8011 GG Zwolle
Telefoon 038-423 54 14
Fax 038-423 47 84
zwolle@capra.nl

Vestiging Maastricht
Spoorweglaan 7
6221 BS Maastricht
Telefoon 043-7 600 600
Fax 043-7 600 609
maastricht@capra.nl