Soms ontstaan er op scholen situaties rond een leerkracht die om nader onderzoek vragen. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van samenwerkingsproblemen of omdat er vragen bestaan rond het functioneren zelf. Als werkgever kan er dan behoefte zijn aan nader onderzoek. Voordat een definitief oordeel over de situatie kan worden gevormd, moet er immers zicht zijn op de feiten.
In veel gevallen is het niet wenselijk dat de leerkracht die het onderwerp van onderzoek is, tijdens dat onderzoek aan het werk blijft. Als de collega waar het om gaat nog op het werk actief is kan dat invloed hebben op de uitkomst van het onderzoek en kan ook maken dat collega’s zich belemmerd voelen om zich in de richting van een onderzoeker vrij te uiten.
Ordemaatregel
Vaak wordt er in die gevallen in overleg besloten dat betrokkene hangende een onderzoek met verlof gaat. Maar soms wil een medewerker daar niet aan meewerken. Een ordemaatregel is dan geboden en de onderwijscao’s voorzien ook in die mogelijkheid. Zie onder meer artikel 3.10 van de cao PO en artikel 10.a.7 en 10.b.6 van de cao VO. Voorwaarde is dat er voor een ordemaatregel een instellingsbelang moet zijn en dat lijkt in de hiervoor genoemde situaties toch al snel het geval te zijn. Dit te meer omdat een onderzoek, in onze ervaring, niet lichtvaardig wordt ingesteld.
De Commissie van Beroep is echter kritisch, zoals bleek uit een recent gepubliceerde uitspraak (Onderwijsgeschillen nummer 108992). Wat was daar aan de hand? Er waren vragen gerezen rond de aanpassing – ophoging – van cijfers door een wiskundedocent. Na een kort onderzoek werd deze docent geschorst, in het belang van de instelling. Hij was het daar niet mee eens en vond de Commissie van Beroep aan zijn zijde. De Commissie stelde allereest vast dat het tot de vrije beleids- en beslisruimte van de werkgever hoort om te beoordelen of een schorsing als ordemaatregel noodzakelijk is. Toetsing van een dergelijk besluit vindt dan ook terughoudend plaats. Dat het hier voor de werkgever toch misging kwam doordat er een aantal procedurele voorschriften niet waren gevolgd. Zo was de wiskundedocent pas na het besluit tot schorsing in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren, terwijl dat natuurlijk vooraf moet. Daarnaast was al veel onderzoek gedaan zonder het opleggen van een schorsing, waardoor het niet duidelijk was waarom betrokkene nu niet meer aan het werk kon blijven terwijl dat daarvoor kennelijk geen probleem was.
De les uit deze uitspraak is: wees als werkgever volstrekt helder over de reden waarom een leerkracht niet aan het werk kan blijven hangende een onderzoek en volg strikt de procedurevoorschriften. Dan was deze kwestie bij de Commissie zeer waarschijnlijk heel anders verlopen …
Capra heeft veel ervaring met schorsing en andere ordemaatregelen en evenzeer met feiten- en draagvlakonderzoeken in het onderwijs. Neem gerust contact op als u daar vragen over hebt!
Contact over dit onderwerp
Bart Jeroen Boiten
Gerelateerd
Rechtsbescherming studenten in het MBO – eerste rechtspraak ABRvS
Artikel
lees meerArbeidsongeschikte werknemer onbereikbaar. Wat nu?
Artikel
lees meerHet uur U nadert: vanaf 1 januari 2025 meer risico’s bij het inhuren van zzp’ers. Is uw organisatie er al klaar voor?
Artikel
lees meerMediation is vrijwillig…, of toch niet?
Artikel
lees meerWat te doen met zzp’ers nu de Belastingdienst volledig gaat handhaven?
Kennisbijeenkomst 29 augustus 2024
lees meerCAO akkoord Nederlandse Universiteiten
Artikel
lees meer