De rechtbank Rotterdam heeft geweigerd een buitengriffier aan te nemen, omdat zij, daartoe genoodzaakt door haar geloofsovertuiging, een hoofddoek droeg. Een buitengriffier is een rechtenstudent die tegen een vergoeding als oproepgriffier wordt ingezet en daardoor niet alleen wat kan bijverdienen, maar ook alvast wat nuttige ervaring kan opdoen.
De rechtbank had de dame graag aan willen nemen, zo meldt de website van de rechterlijke macht, maar vindt dat zij niet anders kon handelen. Dat komt volgens die website doordat rechters en griffiers ter zitting een toga dragen. Die toga “symboliseert de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechtspraak”. Daaraan, aldus nog steeds de website, “ontleent de rechtspraak mede het vertrouwen van de burger dat de achtergrond of persoonlijke opvattingen van de rechter geen rol spelen bij de beoordeling van de zaak”. De gerechtsbesturen en de Raad voor de rechtspraak hebben daarom afgesproken dat “het togabesluit strikt wordt nageleefd” (o help) en dat rechters en griffiers de toga niet combineren met “tekenen waaruit hun levensovertuiging of andere levensopvatting blijkt” (wederom o help), “zoals een keppeltje, een hoofdoek of een kruisje”. Of het gaat om een godsdienstige of een andere overtuiging doet daarbij niet ter zake, meldt de website ook nog.
Alleen dat proza al. Ook een eerbiedwaardig instituut kan al te zeer overtuigd zijn van zijn eigen eerbiedwaardigheid.
En klopt het wel? Om te beginnen symboliseert die toga helemaal niet de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechtspraak. De zwarte toga is van oorsprong een geleerdendracht, die aangeeft dat de drager een academische opleiding heeft genoten. Kijk maar naar een optocht van hoogleraren bij de opening van het academisch jaar van een serieuze universiteit. Veel predikanten van de PKN dragen als zij voorgaan een zwarte toga, en die symboliseert echt niet dat zij zich in hun preek zullen onthouden van uitspraken waaruit hun godsdienstige overtuiging blijkt. En ten slotte dragen ook advocaten een zwarte toga, en die hebben tot taak om in hun werk niet onpartijdig te zijn. Als werkelijk recht zou zijn gedaan aan de symboliek van de zwarte toga zouden rechtenstudenten die buitengriffier willen worden moeten worden afgewezen omdat zij nog niet zijn afgestudeerd en dus geen toga mogen dragen.
En als die toga zo’n ongelooflijk belangrijk symbool van onpartijdigheid is, waarom heb ik dan wel eens een zitting bij de kantonrechter gehad waarbij die rechter geen toga droeg?
Daarbij: rechters onthouden zich helemaal niet van het combineren van de toga met tekenen die blijk geven van hun levensovertuiging of levensopvatting. Ik heb herhaaldelijk vrouwelijke rechters op zitting gezien met zichtbare lippenstift. Daaruit blijkt in elk geval de overtuiging (of dit een godsdienstige of een andere overtuiging is doet daarbij niet ter zake) dat deze vorm van opschik niet zondig is. Men kan dit een flauw voorbeeld vinden, maar ik denk dat alle vier mijn overgrootmoeders dat wel zondig vonden, en mijn grootmoeders bezagen lippenstift nog met enige afkeuring.
Ook heb ik wel eens een rechter ter zitting gezien met een zichtbare trouwring, en daaruit spreekt in elk geval de opvatting dat het huwelijk een goede zaak is.
Ik snap ook wel dat je als rechter beter geen ‘Kernenergie? Nee, bedankt-button’ (zouden die nog bestaan? Vroeger zag je vaak schilderingen met dit opschrift op extreem vervuilende auto’s) kunt dragen op een zitting waar het al of niet open blijven van een kerncentrale ter discussie staat. Ik wil zelfs nog wel aanvaarden dat een rechter met een hoofddoek beter geen zaak over het al of niet bekostigen van een islamitische school kan behandelen. Maar daarvoor is helemaal niet nodig dat iemand met een hoofddoek geen rechter mag worden.
De gerechtsbesturen lijken tot hun laakbaar weren van moslima’s van het wat strengere soort te zijn gekomen vanuit de overtuiging dat iemand er zelf voor kiest een hoofddoek te dragen en dat ook zou kunnen laten. Dat is niet zo. Wie meent dat zijn God hem verbiedt iets na te laten verkeert in de morele onmogelijkheid dat na te laten. Daar hadden de gerechtsbesturen oog voor moeten hebben.
Door het dragen van een hoofdoek een beletsel te maken voor het worden van rechter of zelfs maar griffier discrimineren de gerechtsbesturen tal van eerzame juristen om de enkele reden dat zij een bepaalde geloofsovertuiging hebben. Doorgeschoten laïcisme noem ik dat. Of die kwalificatie voortvloeit uit een godsdienstige of een andere overtuiging doet daarbij niet ter zake.
Pieter Joost Schaap
Over de auteur
Gerelateerd
Uitgesproken – New Hairstyle
Artikel
lees meerUitgesproken: De Bourbon Naundorff (2)
Artikel
lees meerUitgesproken: De Bourbon Naundorff
Artikel
lees meerUitgesproken: Klimaatbeheersing
Artikel
lees meerUitgesproken: Frans Naerebout
Artikel
lees meerUitgesproken: Waarschuwing
Artikel
lees meerUitgesproken: Hooghoudt
Artikel
lees meerUitgesproken: Lees maar, er staat niet wat er staat
Artikel
lees meerUitgesproken: Trinity Lutheran Church v. Comer
Artikel
lees meerUitgesproken: Luxe broodjes
Artikel
lees meerUitgesproken: Hoofddoek
Artikel
lees meerDe hulp in de huishouding
Artikel
lees meerBuitengriffier
Artikel
lees meerJan Derksen
Artikel
lees meerDe gekozen burgemeester
Artikel
lees meerHendrik Haan uit Koog aan de Zaan
Artikel
lees meerCaius asinus est
Artikel
lees meerOpen brief aan de Minister van Justitie
Artikel
lees meerTAR bestaat 25 jaar
Artikel
lees meerEen wonderlijke uitspraak
Artikel
lees meer