Het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht groeien al decennia steeds meer naar elkaar toe. Dan weer neemt het ambtenarenrecht iets van het arbeidsrecht over, dan weer (laatstelijk en wel zeer spectaculair bij de invoering van de Wet Werk en Zekerheid) het arbeidsrecht het een en ander van het ambtenarenrecht.
In de vorige eeuw gold nog dat beide rechtssystemen geheel andere regels hadden op het stuk van vergoeding van schade door dienstongevallen. De ambtenaar (in de meeste overheidssectoren) die een dienstongeval overkwam werd (en wordt) niet geconfronteerd met een korting op zijn bezoldiging bij langdurige ziekte, en als hij werd afgekeurd kreeg hij ook nog een aanvulling op zijn uitkering. Daarbij was niet van belang of de werkgever van het ongeval enig verwijt gemaakt kon worden.
De werknemer naar burgerlijk recht had (en heeft) jegens zijn werkgever aanspraak op vergoeding van de schade die hij in de uitoefening van zijn betrekking leed, tenzij die werkgever aantoonde dat hij voldaan had aan zijn zorgplicht om de werkplek zo in te richten en te onderhouden en zodanige aanwijzingen te geven als redelijkerwijs nodig was om te voorkomen dat de werknemer schade zou lijden (artikel 7:658 BW).
De ambtenaar kreeg dus in meer gevallen schadevergoeding dan de werknemer. Daar stond tegenover dat de werknemer, als hij een schadevergoeding kreeg, ook alle schade vergoed kreeg, en de ambtenaar niet. Die kreeg alleen zijn rechtspositioneel bepaalde tegemoetkomingen. Het verschil tussen de twee vergoedingen zit hem vooral in immateriële schade en – een belangrijker kostenpost – carrièreschade.
Dit verschil in behandeling werd door schrijvers op ambtenarenrechtelijk gebied oneerlijk gevonden, en eind vorige eeuw verschenen er enige artikelen in het Tijdschrift voor Ambtenarenrecht, waarin er voor gepleit werd om de norm van artikel 7:658 BW ook op ambtenaren van toepassing te verklaren. Merkwaardig genoeg werd daarin niet gepleit voor het tevens schrappen van de rechtspositioneel vastgestelde tegemoetkomingen voor ambtenaren. Dit zou het verschil tussen ambtenaren en werknemers werkelijk opheffen.
In zijn uitspraak van 22 juni 2000 toonde de Centrale Raad zich gevoelig voor de klacht van de artikelenschrijvers, en sindsdien geldt de norm van artikel 7:658 BW ook voor ambtenaren (en zijn ambtenaren op dit terrein dus in een voordeliger positie dan werknemers naar burgerlijk recht).
In die norm zijn vooral twee woorden belangrijk. In de eerste plaats moet de werkgever doen wat “redelijkerwijs” nodig is om schade te voorkomen. Hij hoeft dus niet alles te doen om schade die maar enigszins denkbaar is, door buitengewoon wonderlijk gedrag van de werknemer bijvoorbeeld, te voorkomen. Mijn collega Martijn Steuten bespreekt een uitspraak van de Raad van 29 december 2016, waarin de Raad uitsprak dat de zorgplicht van de werkgever niet zo ver strekt dat die ertoe noopt om bij trappen een waarschuwingsbord te plaatsen met daarop de indringende mededeling dat dat een natte trap kan zijn, wat tot gevaarlijke situaties kan leiden. Terecht oordeelde de Raad dat een medewerker dat zelf moet kunnen bedenken.
Het tweede woord is het woord “aantoont”. Het is de werkgever die moet aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Kan hij dat niet, dan is hij aansprakelijk voor de schade die de werknemer lijdt door een dienstongeval. Dat brengt mij bij de uitspraak waar ik het hier over wil hebben, een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 december 2016. Een politiemedewerker van de spoorwegpolitie nam deel aan een training die erop gericht was om mensen die zo snel mogelijk zoveel mogelijk mensen dood probeerden te maken uit te schakelen. Dat zulke trainingen gegeven worden zegt veel over de droeve tijd waarin wij leven. Hij was bij die training ten val gekomen en had blijvend rugletsel opgelopen, waardoor hij blijvend ongeschikt was voor zijn functie.
Dat is natuurlijk heel akelig. De medewerker zal ongetwijfeld aanspraak hebben gehad op rechtspositionele tegemoetkomingen, waaronder – bij de politie is daar om goede redenen royaal in voorzien – een vergoeding voor geleden immateriële schade. Hij wilde echter ook de resterende schade vergoed hebben. Dat zal carrièreschade zijn geweest, want hij was nog geen vijf jaar in dienst toen het ongeval gebeurde. Hij stelde dus dat de werkgever zijn zorgplicht had geschonden, en voerde daartoe – ruim twee jaar na het ongeval – aan dat hij was gevallen over een loszittend stuk tapijt (de oefening werd gehouden in een leegstaand pand van Defensie) en dat de werkgever had moeten zorgen dat dat tapijt vast zat. De werkgever kon natuurlijk niet meer aantonen dat van loszittend tapijt geen sprake was geweest. Dat liet de Raad voor risico van de werkgever. Die had immers al kort na het ongeval op basis van de klachten van de medewerker kunnen bevroeden dat uit het ongeval wel eens ernstige schade voort zou kunnen vloeien, en had dus (uitgebreider) onderzoek moeten verrichten naar de oorzaak van het ongeval. De ambtenaar kreeg zijn schade vergoed.
Gelet op het feit dat ingevolge de norm van artikel 7:658 BW de werkgever moet aantonen aan zijn zorgplicht te hebben voldaan is de uitspraak volstrekt logisch. De moraal voor de werkgever is: onderzoek na een bedrijfsongeval, als het maar enigszins mogelijk is dat er ernstige schade uit voortvloeit, direct of de werkomgeving veilig was en leg de resultaten van dat onderzoek deugdelijk vast. Doet u dat niet, en de medewerker claimt jaren later dat van een onveilige situatie sprake was, dan hebt u een probleem.
De ambtenaar kreeg zijn schade dus vergoed. Maar stel nu dat dit geen oefening was geweest, maar een echte situatie als die waarvoor geoefend werd, en de medewerker zou blijvend letsel hebben opgelopen door een of meer kogels van de griezel die hij probeerde uit te schakelen? Dan zou hij zijn restschade vermoedelijk niet vergoed hebben gekregen. Dat risico is immers inherent aan het vak van politieman (daarom is in hun rechtspositie ook zo’n ruimhartige vergoeding van immateriële schade neergelegd) en de werkgever kan nu eenmaal; niet uitsluiten dat zo’n ongeval de politieman overkomt.
Over de auteur
Gerelateerd
Uitgesproken – New Hairstyle
Artikel
lees meerUitgesproken: De Bourbon Naundorff (2)
Artikel
lees meerUitgesproken: De Bourbon Naundorff
Artikel
lees meerUitgesproken: Klimaatbeheersing
Artikel
lees meerUitgesproken: Frans Naerebout
Artikel
lees meerUitgesproken: Waarschuwing
Artikel
lees meerUitgesproken: Hooghoudt
Artikel
lees meerUitgesproken: Lees maar, er staat niet wat er staat
Artikel
lees meerUitgesproken: Trinity Lutheran Church v. Comer
Artikel
lees meerUitgesproken: Luxe broodjes
Artikel
lees meerUitgesproken: Hoofddoek
Artikel
lees meerDe hulp in de huishouding
Artikel
lees meerBuitengriffier
Artikel
lees meerJan Derksen
Artikel
lees meerDe gekozen burgemeester
Artikel
lees meerHendrik Haan uit Koog aan de Zaan
Artikel
lees meerCaius asinus est
Artikel
lees meerOpen brief aan de Minister van Justitie
Artikel
lees meerTAR bestaat 25 jaar
Artikel
lees meerEen wonderlijke uitspraak
Artikel
lees meer