Een ambtenaar was werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. In 2011 sloot zij met die dienst een vaststellingsovereenkomst. In die overeenkomst was vastgelegd dat haar in 2012 reorganisatieontslag zou worden verleend, en dat haar totdat zij de leeftijd van 65 jaar bereikte een uitkering zou worden toegekend.
Bij het onderhandelen over de vaststellingsovereenkomst had zij zich laten bijstaan door een gemachtigde, die ook voor een andere ambtenaar optrad. Die gemachtigde hield er rekening mee dat de pensioengerechtigde leeftijd wel eens zou kunnen gaan stijgen, en vroeg in de onderhandelingen aan de onderhandelaar van de IND om “de leeftijd van
65 jaar” te wijzigen in “de pensioengerechtigde leeftijd”.
De onderhandelaar van de IND mailde dezelfde dag terug: “Die aanpassing lijkt mij niet in het belang van uw cliënten. Zij kunnen immers nu al het recht op pensioen doen gelden, zij het met een (erg) lage uitkering. De bedoeling met deze zinsnede is dat de werkgever beiden de uitkering toezegt tot de maand waarin het recht op AOW ingaat, aangevuld met het opgebouwde pensioen. Als u dit desondanks anders ziet, dan verneem ik graag uw achterliggende doel”.
De gemachtigde van de ambtenaar liet zich door dit antwoord geruststellen en de bepaling over de uitkering tot de leeftijd van 65 jaar bleef staan. De overeenkomst werd getekend en de ambtenaar werd ontslag verleend.
De ambtenaar vroeg zijn werkgever een paar jaar later om conform de bedoeling van de overeenkomst de uitkering door te betalen tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Zij verwees daarbij naar het hierboven aangehaalde e-mailbericht. Ik neem aan dat zij inmiddels de leeftijd van 65 jaar had bereikt en dat haar werkgever de uitkering had beëindigd, maar de uitspraak vermeldt dat niet.
De werkgever wees dat verzoek af. De ambtenaar maakte bezwaar. De bezwarencommissie adviseerde om het bezwaar gegrond te verklaren, maar de werkgever verklaarde het bezwaar niettemin ongegrond. In beroep kreeg de ambtenaar ongelijk. Zij ging in hoger beroep, wat leidde tot de hier besproken uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep overweegt allereerst dat de ambtenaar aan een vaststellingsovereenkomst kan worden gehouden, op grond van het rechtszekerheidsbeginsel (het rechtszekerheidsbeginsel is geen algemeen beginsel van behoorlijk bestuur, maar een algemeen rechtsbeginsel, waar dus ook het bestuursorgaan aanspraken aan kan ontlenen). Vervolgens overwoog de Raad dat niet alleen naar de tekst van de overeenkomst moet worden gekeken, maar ook naar wat partijen op basis van die bepalingen redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Dat is allemaal vaste jurisprudentie, en de lezer van de uitspraak verwacht op dit punt nog een korte verwijzing naar de e-mail van de onderhandelaar – die ook de overeenkomst namens de werkgever heeft getekend en dus bevoegd was om haar aan te gaan – en een gegrondverklaring van het hoger beroep.
Nee dus. De Raad vindt dat uit die e-mail niet kan worden afgeleid dat de werkgever bereid was in te stemmen met een wijziging van de overeenkomst in dier voege dat de uitkering door zou lopen tot de AOW-leeftijd. De werkgever had alleen maar uitgelegd dat de door de ambtenaar voorgestelde tekst onvoordeliger voor de ambtenaar was. Verder stelt de Raad dat de passage waarin de werkgever opmerkt dat hij de uitkering toekent tot de maand waarin het recht op AOW ingaat, moet worden gelezen in samenhang met de opmerking over het opnemen van de pensioengerechtigde leeftijd.
Hm.
Ik heb die passage veertien keer in samenhang met de opmerking over het opnemen van de pensioengerechtigde leeftijd gelezen, maar het helpt niet echt. Ik blijf de passage lezen als een toezegging dat de uitkering tot de AOW-gerechtigde leeftijd zou worden toegekend.
Met heel veel goede wil zou ik de passage nog zo kunnen lezen dat de werkgever in de overeenkomst de leeftijd van 65 jaar had opgenomen om te bewerkstelligen dat de uitkering zou doorlopen tot de destijds geldende AOW-leeftijd, en dat hij daarmee niet bedoelde een garantie af te geven dat bij wijziging van die leeftijd de uitkeringsduur ook zou wijzigen. Ik ga er maar vanuit dat de Raad dat ook doet.
De ambtenaar had er uiteraard beter aan gedaan om nog eens expliciet te vragen ook in de overeenkomst vast te leggen dat haar tot de AOW-gerechtigde leeftijd een uitkering zou worden toegekend.
Maar ik vind het niet vreemd dat de ambtenaar zich door de e-mail van de onderhandelaar gerust heeft laten stellen, en ik denk dat ik, als ik deze ambtenaar was, mij door mijn werkgever behoorlijk gepiepeld zou voelen. Deze uitspraak stemt mij dan ook niet vrolijk.
Over de auteur
Gerelateerd
Uitgesproken – New Hairstyle
Artikel
lees meerUitgesproken: De Bourbon Naundorff (2)
Artikel
lees meerUitgesproken: De Bourbon Naundorff
Artikel
lees meerUitgesproken: Klimaatbeheersing
Artikel
lees meerUitgesproken: Frans Naerebout
Artikel
lees meerUitgesproken: Waarschuwing
Artikel
lees meerUitgesproken: Hooghoudt
Artikel
lees meerUitgesproken: Lees maar, er staat niet wat er staat
Artikel
lees meerUitgesproken: Trinity Lutheran Church v. Comer
Artikel
lees meerUitgesproken: Luxe broodjes
Artikel
lees meerUitgesproken: Hoofddoek
Artikel
lees meerDe hulp in de huishouding
Artikel
lees meerBuitengriffier
Artikel
lees meerJan Derksen
Artikel
lees meerDe gekozen burgemeester
Artikel
lees meerHendrik Haan uit Koog aan de Zaan
Artikel
lees meerCaius asinus est
Artikel
lees meerOpen brief aan de Minister van Justitie
Artikel
lees meerTAR bestaat 25 jaar
Artikel
lees meerEen wonderlijke uitspraak
Artikel
lees meer