Selectie Jurisprudentie Onderwijs 4e kwartaal 2017

In deze Selectie jurisprudentie Onderwijs komen vier interessante uitspraken aan bod:

1. Geschillencommissie passend onderwijs: zorgplicht rust op de school van aanmelding
2. Waarschuwing of toch een berisping?
3. Hof is niet gebonden aan uitspraak van klachtencommissie
4. Functionaris die zijn boekje te buiten gaat

1. Geschillencommissie passend onderwijs: zorgplicht rust op de school van aanmelding

Een samenwerkingsverband had voor een leerling van een van zijn scholen een toelaatbaarheidsverklaring voor speciaal onderwijs afgegeven, wegens de extra ondersteuningsbehoefte door hoogbegaafdheid. De ouders van de leerling wilden hun kind kennelijk niet naar het speciaal onderwijs sturen en meldden hem aan bij een andere school, behorend bij een ander samenwerkingsverband. Deze school weigerde de leerling toe te laten omdat, zo deelde de directeur aan de moeder mee, de school onvoldoende mogelijkheden zou hebben de leerling de ondersteuning te bieden die hij nodig heeft. De ouders wendden zich vervolgens tot de Geschillencommissie passend onderwijs.

Bij uitspraak van 18 december 2017 maakte de commissie weer eens duidelijk dat de zorgplicht in het kader van passend onderwijs rust op de school van aanmelding en niet op de school waar de leerling met een extra ondersteuningsbehoefte ten tijde van de aanmelding nog staat ingeschreven. Aan die zorgplicht was niet voldaan, aldus de commissie. Nagelaten was nauwkeurig te motiveren waarom de school, gezien de ondersteuningsbehoefte van de leerling, afgezet tegen het schoolondersteuningsprofiel en de ondersteuningsarrangementen die het samenwerkingsverband tot zijn beschikking had, niet in staat zou zijn de leerling de noodzakelijke begeleiding te bieden. Het verzoek van de ouders werd gegrond verklaard.

2. Waarschuwing of toch een berisping?

De Commissie van beroep funderend onderwijs heeft zich in haar uitspraak op 1 november 2017 bevoegd verklaard een oordeel te vellen over een schriftelijke waarschuwing. Dat is opmerkelijk. Wat was daar aan de hand? Onze collega bespreekt de opvallende uitspraak.

3. Hof is niet gebonden aan uitspraak van klachtencommissie

Nadat de Onderwijsinspectie de school als ‘zwak’ heeft beoordeeld, is de uitslag van het rapport met de leerkrachten besproken. Na afloop had één van de leerkrachten een gesprek met de bovenschoolse directeur. De leerkracht heeft vervolgens een klacht ingediend tegen deze directeur. De klacht is door de Landelijke Klachtencommissie voor het bijzonder onderwijs behandeld. De commissie heeft de klacht grotendeels gegrond verklaard.

Zowel voorafgaand aan de klacht als ook erna waren er terugkerende spanningen tussen de leerkracht en de bovenschoolse directeur. Na een mislukte mediation heeft het schoolbestuur om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de leerkracht verzocht vanwege primair verwijtbaar handelen en subsidiair vanwege verstoorde verhoudingen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvolgt het oordeel van de kantonrechter dat er sprake was van duurzaam verstoorde verhoudingen. Het Hof constateerde dat er al jarenlang sprake was van een moeizame relatie tussen beide partijen en het niet gelukt is om de verschillen te overbruggen. Herplaatsing kon ook niet aan de orde zijn want ook op de andere schoollocaties zouden partijen met elkaar moeten samenwerken.

De leerkracht had nog aangegeven dat ze vond dat haar werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld en dus een billijke vergoeding diende te betalen. Zij baseerde zich op haar klacht die gegrond was verklaard. Het Hof overwoog dat het oordeel van de klachtencommissie een andere beoordeling heeft dan het Hof over (ernstig) verwijtbaar handelen en daaruit niet zonder meer volgt dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever en een billijke vergoeding toegekend had moeten worden. Het Hof merkt daarbij nog op dat vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de wijze waarop de klachtencommissie tot haar oordeel is gekomen.

4. Functionaris die zijn boekje te buiten gaat

De functionaris (voor de lezer: de functie wordt niet benoemd in de uitspraak) heeft als taak om op te treden bij conflicterend gedrag van leerlingen en in te grijpen bij conflictsituaties tussen leerlingen conform vooraf gemaakte afspraken. Deze taak staat omschreven in zijn functiebeschrijving. Met de functionaris zijn nadere afspraken gemaakt waarin de grenzen van zijn functie duidelijk waren gemaakt. De functionaris nam zijn functie erg serieus en ging daarin volgens de school te ver. Dat had hem al een schriftelijke waarschuwing en twee disciplinaire maatregelen opgeleverd.

Na de vondst van wapens in een jas van een leerling heeft de functionaris op eigen initiatief gehandeld zonder daarover, tijdig, een teamleider of schooldirecteur in te lichten. Hij heeft na de vondst de leerling uit de klas gehaald en meegedeeld dat dit verdere gevolgen zou hebben, de wapens bij hem thuis opgeborgen en pas daarna de schooldirecteur ingelicht. Daarna heeft de functionaris ook de vader van de leerling aangesproken. Kort daarop volgde nog een tweede incident waarbij de functionaris contact had gezocht met een ouder van een leerling naar aanleiding van een pestgeval, zonder daarover de teamleider of mentor van de leerling in te lichten.

Dat was voor de school spreekwoordelijk gezegd de druppel die de emmer deed overlopen. De school legde de functionaris de disciplinaire maatregel van ontslag op. De Centrale Raad van Beroep heeft alle feiten die de functionaris ten laste werden gelegd afgewogen en geoordeeld dat het ontslag terecht was. Dat de functionaris steeds naar eer en geweten had gehandeld, maakte het voor de Raad niet anders.

Blijf op de hoogte met onze Nieuwsbrief Onderwijs

Ontvang automatisch per e-mail onze nieuwsbrief voor de sector onderwijs met actuele jurisprudentie en nieuws. Meld u hier eenvoudig aan.